Service of SURF
© 2025 SURF
Een grote oncologische operatie is een ingrijpende gebeurtenis. Voor het lichaam is het een zware inspanning die wordt vergeleken met het lopen van een marathon waarbij dezelfde fysiologische reacties optreden. Met deze vergelijking voor ogen is het vreemd dat patiënten zich op een operatie anders voorbereiden dan sporters op een marathon.Uit de praktijk blijkt dat patiënten in de periode voor de operatie lichamelijk minder actief worden. Dit vanuit de verkeerde gedachte dat rust een goede voorbereiding is op wat hen te wachten staat. Familie en vrienden, maar ook zorgverleners, dragen vaak, vanuit een goed bedoelde bezorgdheid, volop bij aan deze gedachte. Patiënten en zorgverleners kunnen hierin leren van sporters. Patiënten die de operatie met een goede fysieke fitheid ingaan, herstellen daarna beter dan patiënten waarbij de fitheid te wensen overlaat. Niet-fitte patiënten hebben een hoger risico op het krijgen van complicaties en ervaren na de operatie veelal een langdurige of blijvende afname van de fysieke fitheid
Dit voorjaar staat in het teken van een groot onderzoek naar vismigratie, omdat het slecht gaat met de visstand, mede door de vele blokkades van dijken, dammen en wegen. Het project 'Vissen voor Verbinding' waarbij tal van organisaties betrokken zijn, waaronder hogeschool Van Hall Larenstein, moet leiden tot een betere verbinding waardoor trekvissen kunnen migreren tussen Waddenzee, Lauwersmeer en achterliggende wateren zoals Eelderdiep en Peizerdiep. In april 2021 werden 140 jonge forellen uitgezet in het Peizerdiep. Voor het eerst zijn de vissen voorzien van zenders.
MULTIFILE
De studies in dit proefschrift onderzochten cognitieve en emotionele factoren die een goede gewichtsuitkomst na bariatrische chirurgie bevorderen of belemmeren. Vrijwel alle variabelen, inclusief de psychologische, laten vóór operatie een veel slechtere toestand zien dan ná operatie. Dit wijst erop dat na bariatrische chirurgie niet alleen het gewicht en bijbehorende chronische ziekten verminderen, maar ook er ook een verbetering optreedt van het algemeen functioneren, de kwaliteit van leven en de cognities.Een uitgangspunt van dit proefschrift was dat handvatten om de gewichtsuitkomst van bariatrische chirurgie te verbeteren gevonden konden worden door het bestuderen van cognities en emotionele factoren die eetgedrag van de patiënten beïnvloeden. De psychologische aspecten, zelfregulatie cognities, uitkomstverwachtingen en tevredenheid met de operatie blijken echter geen voorspellers voor de korte en lange termijn gewichtsuitkomsten na bariatrische chirurgie, terwijl ze dat wel zijn bij patiënten met overgewicht en obesitas die een niet-operatieve behandeling ondergaan. De enige voorspeller voor meer gewichtsverlies op de lange termijn na bariatrische chirurgie is een lage mentale kwaliteit van leven. Patiënten met een lagere mentale kwaliteit van leven vóór operatie en één jaar na operatie (= korte termijn) hadden meer gewichtsverlies op de lange termijn. De eerste implicatie uit het onderzoek van dit proefschrift is dat algemene psychologische theorieën uit de Gezondheidspsychologie niet automatisch gelden voor patiënten bariatrische chirurgie. Morbide obese mensen die zich aanmelden voor bariatrische chirurgie en de operatie ondergaan, verschillen duidelijk van mensen met overgewicht die een niet-operatieve behandeling krijgen. Dat het gewichtsverlies na bariatrische chirurgie onafhankelijk is van preoperatieve zelfregulatie cognities, uitkomstverwachtingen en tevredenheid met de operatie, impliceert dat preoperatieve psychologische variabelen niet gebruikt kunnen worden als criterium om te voorspellen welke patiënten veel gewichtsverlies zullen bereiken dan wel aanvullende zorg, voorlichting of therapie nodig zullen hebben. De tweede implicatie is dat patiënten met een betere mentale kwaliteit van leven vóór en ná operatie het risico lopen minder gewichtsverlies op de lange termijn te bereiken. Het bariatrisch-chirurgisch team zou zich bewust moeten zijn dat het bereiken van gewichtsverlies en gewichtstabilisatie juist voor de patiënten met een betere mentale kwaliteit van leven wat moeilijker kan zijn en dat ook deze patiënten voldoende begeleiding en aandacht nodig hebben.
Massafabricage in de (MKB) maakindustrie is aan het veranderen in flexibele fabricage en assemblage van kleine series, klantspecifieke onderdelen en eindproducten. Hiervoor zijn nieuwe systemen voor het MKB nodig, waarin robots en mensen samen kunnen werken en die zich snel kunnen aanpassen aan nieuwe productieomstandigheden met lage opstartkosten. De ambitie van het project ?(G)een Moer Aan!? is om het herconfigureren van een robotsysteem voor een nieuwe taak in een productieomgeving net zo eenvoudig en snel te maken als het gebruik van een smartphone. Zo?n benadering biedt kansen om de skills van de operator te benutten. De operator kent immers zijn processen en de robot wordt zijn hulpje. Op vraag van betrokken mkb partners is de focus gelegd op een repeterende productiehandeling die in veel sectoren voorkomt en die relatief veel arbeidstijd kost: het indraaien van moeren en bouten in een object. De centrale onderzoeksvraag van het project luidt: Hoe kan een operator een robot eenvoudig, snel en veilig inleren om assemblage handelingen te verrichten voor het snel en robuust verbinden van bouten, moeren en ringen met objecten? Resultaat van dit praktijkgerichte onderzoeksproject is een algemeen bruikbare en gevalideerde ontwerpmethodiek voor de opzet van een gebruiksvriendelijke user interface van een boutmontagerobot op de werkvloer. Door slim gebruik van geïntegreerde inzet van CAD productinformatie, vision technologie en compliant (meegaand) gripping en placing wordt de robot zo veel als mogelijk vooraf automatisch geconfigureerd. Het projectconsortium dat het onderzoek gaat uitvoeren bestaat uit: " 13 bedrijven (12 mkb) actief als toeleverancier, system integrator of gebruiker op het terrein van industriële robotica (Yaskawa, ABB, Smart Robotics, Hupico, Festo, CSi, Demcon, Heemskerk Innovate, WWA, Van Schijndel Metaal, Van Beek, Tegema en Zest Innovate); " Hogescholen Fontys (penvoerder), Avans, Utrecht en NHL; " Kennisinstellingen TNO en DIFFER; " Coöperaties Brainport Industries, FEDA en Koninklijke Metaalunie; " De gemeente Eindhoven is betrokken als partner in de klankbordgroep. De gemeente ondersteunt het belang van dit project voor behoud en verbetering van arbeidsplaatsen in de maakindustrie. Er zullen circa 20 (docent)onderzoekers van de hogescholen en ongeveer 80 studenten betrokken worden bij dit project, die in de vorm van stages en afstudeeronderzoeken werken aan interessante vraagstukken direct afkomstig uit de beroepspraktijk. Naast genoemde meerwaarde voor het bedrijfsleven beoogt het project een verdere verankering van kennis en kunde in onderwijs en lectoraten en een vergroting van de kwaliteit van docenten en afstudeerders.
In het project ‘AgroCycle’ wordt onderzocht of een coöperatie van boerderijen zelfvoorzienend kunnen worden in energie en bemesting door het gebruiken van mest in organische afvalstromen voor de productie van energie, groene brandstof en groene meststoffen door middel anaerobe vergisting. In het project beogen de projectpartners de nutriëntenkringloop (van mest tot digestaat tot groene meststof) te koppelen aan een zelfvoorzienend energiesysteem (biomassa tot biogas tot groene brandstof voor de bewerking van het land) door de gecombineerde productie van biogas en groene meststoffen. De financiële haalbaarheid van een biovergister is sterk afhankelijk van het gebruik en de economische waarde van het digestaat. Met deze gecombineerde aanpak wordt zowel de haalbaarheid als de duurzaamheid (milieueffecten en CO2 - emissies) vergroot. Om de haalbaarheid van dit concept te onderzoeken wordt gebruik gemaakt van het bestaande model ‘BioGas simulator’ dat door de Hanzehogeschool Groningen ontwikkeld is om het technische proces van decentrale productie van biogas te kunnen simuleren.
Augmented Reality (AR) kan de mogelijkheid bieden om chirurgische ingrepen te ondersteunen. Zowel pre-operatief (planning) als gedurende een ingreep kan AR ondersteunend worden ingezet, alsmede voor het trainen van specifieke ingrepen. AR is bekend geworden van devices zoals de HoloLens, maar er zijn meer technische implicaties van deze technologie. De HoloLens en Google Glass zijn head-mounted-displays die virtuele informatie aanbieden in het gezichtsveld van de gebruiker. Toch zijn er ook andere vormen die minder bekend zijn zoals (mobiele) display gebaseerde oplossingen (bekend van bijvoorbeeld Pokémon Go) en 3D-projection mapping, waarbij informatie wordt geprojecteerd op 3D-objecten met speciale beamers. Vragen vanuit de praktijk (MST) laten zien dat de kansen van AR wel worden herkend, maar zich tegelijkertijd beperken tot een klein deel van de technische mogelijkheden, vaak op basis van welk product op dat moment 'trending' is. Het risico hiervan is dat toepassingen blijven liggen (omdat ze buiten de mogelijkheden van een bepaalde techniek vallen) of dat er oplossingen worden ontwikkeld die niet optimaal bij de toepassing passen (ontwikkeld binnen de grenzen van een bepaalde techniek). Het doel van dit project is om kansrijke en haalbare AR-zorgtoepassingen te identificeren. We doen dit door gebruikers (artsen) kennis te laten maken een breed spectrum van AR technieken en bijbehorende toepassingsmogelijkheden, en vervolgens vanuit een gebruikersperspectief een match te maken tussen die technieken en praktische toepassingen.