Service of SURF
© 2025 SURF
Top-down geïnitieerde onderwijsinnovaties leiden zelden tot veranderingen in de onderwijspraktijk. De oorzaak daarvan wordt dikwijls toegeschreven aan afwachtende docentreacties. In dit artikel beschrijven de auteurs aan de hand van een casestudie wat docenten doen en laten als ze worden geconfronteerd met opgelegde onderwijsinnovaties
Met een top-down initiatief bottom-up burgerparticipatie organiseren, kan dat? En wat is hierin de macht van sociaal werkers? Hogeschoolonderzoekers Huub Purmer en Paula Smith bekeken het in de Haarlemse Wijkfabriek.
LINK
Extending the lifespan of products can be approached in several ways. One promising way is to give users a greater sense of ownership of the products that are used. In the context of Product Service Systems (PSS), products are often used temporarily, shared with others, and offered through a technology-mediated environment. Not much is known about psychological ownership in this context. To evaluate psychological ownership affordances as an intermediate knowledge tool in the context of PSS, we started a case study focused on a bicycle sharing service of The Student Hotel (TSH). The central question was how a design approach, based on psychological ownership, can help to redesign the bicycle-service of TSH to contribute to extended lifespans of the bicycles. This resulted in ten exemplary designs as project outcomes and two implemented design interventions in a TSH branch. All project members and stakeholders (app supplier X-bike and Roetz-bikes mechanics) and students of Eindhoven University of Technology (TU/e) and Utrecht University of Applied Sciences (HU) (n=42) were interviewed on process efficiency, process quality and design quality at the end of the collaboration. We performed a qualitative analysis to identify when and how the team members applied the design tool, how these obstructed or supported the design process, and if the team members show shared understanding of the behavioral and/or social consequences of their decisions. The results show both top-down and bottom-up insights, leading to four suggestions for adapting the existing model as an intermediate knowledge tool: (1) being more goal-oriented, (2) consider a hierarchy of affordances, (3) consider to add a new affordance and (4) recognize a more active role of the service provider.
Een bottom-up-initiatief is een project dat niet vanuit de overheid of instellingen (top) wordt gestart maar vanuit burgers of eindgebruikers (bottom). We kijken in dit onderzoek naar theorieën die de bottom-up-aanpak ondersteunen. Ook doen we aanbevelingen om bottom-up initiatieven beter en sneller te laten verlopen.Doel Het doel van dit onderzoek is om nieuwe theoretische inzichten en strategieën te ontwikkelen voor stedelijke gebiedsontwikkeling. Hierbij is een sterke focus op de bottom-up aanpak. Dit houdt in dat er gekeken wordt naar initiatieven en ideeën van gebruikers of burgers (bottom) in plaats van de plannen van de overheid of instellingen (top). De bottom-up aanpak heeft veel toegevoegde waarde, maar initiatiefnemers ervaren nog veel belemmeringen. Dit onderzoek wil bijdragen aan het verminderen van die belemmeringen. Resultaten Dit onderzoek loopt. Na afloop vind je hier een samenvatting van de resultaten. Looptijd 01 september 2017 - 01 september 2021 Aanpak Achter bottom-up processen in gebiedsontwikkeling zit nu vaak weinig theorie. Het zijn intuïtieve, trial-and-error processen. Eindgebruikers en burgers werken samen met professionele partijen maar dit is nu nog niet echt gestroomlijnd. Daarom kijken we hoe partijen samenwerken en waar verbeteringen mogelijk zijn. Deze kennis gebruiken we om een theoretische en wetenschappelijke basis voor bottom-up gebiedsontwikkeling te leggen. Hierin komt naar voren welke factoren gaan bepalen of een project succesvol zal zijn. Met deze inzichten kunnen bijvoorbeeld nieuwe strategieën ontwikkeld worden, die een combinatie kunnen zijn tussen een bottom-up en een top-down aanpak.
Een bottom-up-initiatief is een project dat niet vanuit de overheid of instellingen (top) wordt gestart maar vanuit burgers of eindgebruikers (bottom). We kijken in dit onderzoek naar theorieën die de bottom-up-aanpak ondersteunen. Ook doen we aanbevelingen om bottom-up initiatieven beter en sneller te laten verlopen.Doel Het doel van dit onderzoek is om nieuwe theoretische inzichten en strategieën te ontwikkelen voor stedelijke gebiedsontwikkeling. Hierbij is een sterke focus op de bottom-up aanpak. Dit houdt in dat er gekeken wordt naar initiatieven en ideeën van gebruikers of burgers (bottom) in plaats van de plannen van de overheid of instellingen (top). De bottom-up aanpak heeft veel toegevoegde waarde, maar initiatiefnemers ervaren nog veel belemmeringen. Dit onderzoek wil bijdragen aan het verminderen van die belemmeringen. Resultaten Dit onderzoek loopt. Na afloop vind je hier een samenvatting van de resultaten. Looptijd 01 september 2017 - 01 september 2021 Aanpak Achter bottom-up processen in gebiedsontwikkeling zit nu vaak weinig theorie. Het zijn intuïtieve, trial-and-error processen. Eindgebruikers en burgers werken samen met professionele partijen maar dit is nu nog niet echt gestroomlijnd. Daarom kijken we hoe partijen samenwerken en waar verbeteringen mogelijk zijn. Deze kennis gebruiken we om een theoretische en wetenschappelijke basis voor bottom-up gebiedsontwikkeling te leggen. Hierin komt naar voren welke factoren gaan bepalen of een project succesvol zal zijn. Met deze inzichten kunnen bijvoorbeeld nieuwe strategieën ontwikkeld worden, die een combinatie kunnen zijn tussen een bottom-up en een top-down aanpak.
Gemeenteprofessionals binnen ons consortium ervaren de participatie van jongeren, migranten en gehaaste gezinnen bij de energietransitie als een uitdaging. De energietransitie vormt een complex maatschappelijk vraagstuk, waarbij de betrokkenheid van inwoners niet alleen wettelijk verplicht is, maar ook cruciaal voor het succes ervan. Veel inwoners ervaren echter dat veranderingen top-down worden doorgevoerd, zonder dat zij een stem hebben. Om met deze inwoners in contact te komen, grijpen gemeenteprofessionals vaak terug op klassieke participatiemiddelen als burgerpanels, inloopavonden en straatgesprekken, maar deze participatiemiddelen schieten tekort om een inclusieve groep inwoners te laten meepraten. Dit komt door barrières aan de kant van de gemeenteprofessionals (bijvoorbeeld gebrek aan handelingsperspectief), de inwoners (bijvoorbeeld tijd- of kennisgebrek) en de participatiemiddelen (bijvoorbeeld mismatch met de behoeftes van inwoners). Tekortschietende inclusieve participatie kan de kloof tussen inwoners en overheid vergroten en maatschappelijke weerstand tegen de energietransitie laten toenemen; met vertraging van de energietransitie als gevolg. De praktijkvraag luidt: hoe kunnen we als gemeenteprofessionals barrières overbruggen die jongeren, migranten en gehaaste gezinnen verhinderen volwaardig te participeren bij de energietransitie? In dit project worden de barrières overbrugd door het (her)ontwerpen van participatiemiddelen samen met jongeren, migranten en gehaaste gezinnen. Door nauwe samenwerking, kunnen we unieke behoeftes en kenmerken van deze doelgroepen doorvertalen naar effectieve participatiemiddelen en handelingsperspectief bieden aan gemeenteprofessionals. Voor het beantwoorden van deze praktijkvraag gaan we: 1) Bestaande participatiemiddelen inventariseren en evalueren in de context van de energietransitie; 2) In drie cases digitale en fysieke participatiemiddelen (her)ontwerpen en inzetten in de praktijk in samenwerking met jongeren, migranten, gehaaste gezinnen, gemeenteprofessionals, ontwikkelaars van participatiemiddelen en kennisinstellingen; 3) De toolbox ‘Eerste hulp bij inclusieve inwonerparticipatie’ ontwikkelen, waarin we bovenstaande uitkomsten ontsluiten voor de praktijk; 4) Een learning community ‘Inclusieve inwonerparticipatie’ opzetten die gemeenteprofessionals handelingsperspectief biedt door via samenwerkend leren kennis uit te wisselen over inclusieve inwonerparticipatie.