Service of SURF
© 2025 SURF
Onderzoek gedaan naar de invloed van een team en de samenwerking op de uitval van startende professionals, die werkzaam zijn in de zorgsector. Om een effectief werkend team te verkrijgen en te behouden en de werkstress gezond te houden, zijn preventieve middelen nodig. Wij hebben ontdekt dat er niet één middel voor ingezet kan worden. Ook is ons duidelijk geworden dat preventies als intervisie en feedbacktrainingen een tijdelijk effect lijken te hebben. Daarom bevelen wij meerdere preventieve interventies aan richting een team zelf en verschillende disciplines rondom het team. Dit alles zou moeten meewerken tot vermindering van uitval onder startende professionals. Tijdig signalen herkennen en grenzen aangeven is hierin van grootst belang!
De vraag wat effectief reclasseringswerk is staat al enkele jaren hoog op de agenda. Tot nu toe gaat het dan vooral over effectieve methoden, interventies of instrumenten. Daar is veel onderzoek naar gedaan, en dat onderzoek wordt waar mogelijk toegepast in het Nederlandse reclasseringsbeleid. Dergelijk onderzoek is bijvoorbeeld leidend bij de ontwikkeling van gedragsinterventies, diagnostiek/risicotaxatie en toezicht. Of iets effectief is wordt bij deze onderzoeken meestal afgeleid van de invloed op recidive. Maar hoe bruikbaar is dit soort onderzoek voor een reclasseringswerker? Zijn onderzoeken over grote groepen toepasbaar in het dagelijkse werk met individuele cliënten? En kun je op individueel niveau iets met recidive als effectmaat? Onderzoek naar effectiviteit op basis van grote groepen delinquenten is ook voor de individuele reclasseringswerker relevant. Het helpt je bijvoorbeeld als werker om keuzes te maken tussen interventies voor een cliënt. Zo veel mogelijk zet je methoden, interventies en instrumenten in die bewezen effectief zijn, als deze aansluiten bij de individuele problematiek en veranderdoelen van een cliënt. Maar heb je er ook iets aan als je wilt weten of je zelf effectief bent? Stel je jezelf als reclasseringswerker die vraag wel eens? En hoe kun je daar een antwoord op vinden? Op dergelijke vragen wordt in dit hoofdstuk ingegaan. Daarbij is gebruik gemaakt van de ideeën die naar voren zijn gebracht in de workshop Professionele effectiviteit
De laatste jaren komt er steeds meer aandacht voor het gebruik van spellen in coaching en training. Er is intussen een diversiteit aan spellen op de markt, die alle op een eigen manier bijdragen aan de ontwikkeling van mensen, teams en organisaties. Jaarlijks, met uitzondering van het jaar 2007, zijn door deze uitgeverijen ook nieuwe spellen op de markt gebracht. Ondertussen is er dus een ruime collectie spelmethodieken ontstaan, elk met een eigen doelstelling en werkwijze. Op grond van bovenstaande cijfers kunnen we concluderen dat het aanbod voorziet in een behoefte. Bij deze gegevens kunnen verschillende vragen gesteld worden. Aan welke behoeften beantwoorden deze spellen eigenlijk en wat is de toegevoegde waarde ervan binnen de trainingen en gesprekken waarin ze gebruikt worden, vergeleken met een ‘gewoon’ gesprek tussen mensen? Wat verwacht men van dergelijke spellen? Wat zijn de ervaringen ermee? En meer fundamenteel: wat doet spelen met mensen in begeleidingssituaties? Wat zijn de werkzame elementen en, daaruit voortvloeiend, wat zijn bepalende factoren bij het ontwerpen van een goed spel? Ondanks het evidente succes van spelmethodieken op de markt van begeleiding en advies, is er nog weinig systematisch onderzoek gedaan naar de kwaliteit, beoogde doelen en effectiviteit ervan. In deze bijdrage rapporteren we de resultaten van een verkennend onderzoek naar verschillende spellen en gaan wij, bij wijze van casus, in detail in op de werkzaamheid van het spel De Luistercoach. Het onderzoek resulteert in conclusies met betrekking tot de effectiviteit van het gebruik van spellen in training, coaching en supervisie.
Grote steden staan de komende decennia voor enorme uitdagingen om ruimtelijke herstructurering en versterking van sociaaleconomische posities van bepaalde wijken, te combineren met leefbaarheids-, duurzaamheids-, en mobiliteitsambities. Dit zijn vraagstukken waar bij uitstek verschillende fysieke, sociale, economische en bestuurlijke professionals moeten samenwerken. Dit onderzoek richt zicht op boundary spanners, professionals die een sleutelrol spelen in het verbinden van domeinoverstijgende vraagstukken. Met de toename en complexiteit van maatschappelijke vragen in het grootstedelijke domein groeit ook de behoefte aan en het belang van boundary spanners in het realiseren van effectieve samenwerking. Kennis over de effectiviteit van hun werkpraktijken blijft echter achter. Gezien de urgentie van grootstedelijke vraagstukken, is het van groot belang deze kennis te ontwikkelen. De (grootstedelijke) professionals die in de rol van boundary spanner vervullen of die rol ambiëren vragen zich dan ook af: Hoe krijg ik zicht op mijn eigen boundary spanner praktijk als individu of binnen een team werken, welke mogelijke verbeteringen zijn er in ons handelen en wat daarvan is overdraagbaar naar andere professionals en andere situaties? Door deze praktijkvraag te combineren met theoretische kennis vanuit bestuurskunde en verandermanagement, geeft dit onderzoek antwoord op de overkoepelende onderzoeksvraag: Wat zijn de kenmerken van de werkpraktijken waarin (grootstedelijke) professionals, die we kunnen typeren als of boundary spanners, de grenzen tussen domeinen bij grootstedelijke vraagstukken weten te overbruggen? Het onderzoek is een co-creatie van stedelijke professionals in teams van vijf praktijkcases: het programma Haven-Stad (Amsterdam); de regiodeal Den Haag Zuidwest; het project Cruciale Mijl (Amsterdam); Combiwel buurtwerk (Amsterdam) en het team gebiedsadviseurs (Amsterdam), met onderzoekers van de Centres of Expertise van de Hogeschool van Amsterdam en de Haagse Hogeschool. Dit onderzoek expliciteert de werkregels die boundary spanners in staat stelt om domeinoverstijgend te werken en levert op die manier een wezenlijke bijdrage aan het realiseren van deze grootstedelijke vraagstukken.
Afgelopen januari werd het concept voor een nepboom door Niels Kuijpens gepresenteerd. Naar aanleiding daarvan kwam een storm aan media-aandacht en mailtjes binnen. Daarin werd de grote interesse voor het idee duidelijk gemaakt. Jammer genoeg is er nog helemaal geen nepboom (inmiddels ‘KlimaatBoom’)! Met dit take-off project gaan we daarom een grote stap zetten om te komen van concept naar realisatie van dit idee. Uitdaging: Door het veranderende klimaat vormen hittestress en wateroverlast een steeds groter risico voor de leefbaarheid in binnensteden. Voor veel bestaande maatregelen om steden te vergroenen is vaak bovengronds, maar vooral ook ondergronds weinig ruimte. Innovatie: De KlimaatBoom is een constructie die de vorm van een boom nabootst, met klimop als vervanger van het bladerdek en binnenin ruimte voor wateropvang. Deze neemt de functies van een normale boom over zonder dezelfde ruimte inname ondergronds. Gemaakt van gerecyclede materialen en circulair ontworpen bieden KlimaatBomen ruimte voor wateropvang en zorgt een combinatie van klimopplanten voor verkoeling. Opzet onderzoek: In dit onderzoek ontwikkelen we het concept door tot product en brengen we de effectiviteit en haalbaarheid van een KlimaatBoom in beeld. Aan de hand van het lokale waardenketenmodel worden zes werkpakketten doorlopen, variërend van ontwerp tot materiaal-, productie- en logistiek onderzoek en circulaire businessmodellen. Elk werkpakket wordt samen met een multidisciplinair team van studenten uitgewerkt. Uitkomsten: Er wordt naar verschillende uitkomsten gewerkt, zoals programma’s van eisen, daaraan gelinkte keuzes voor materialen, ontwerpen, productiemethoden en logistieke plannen, ontwerpen en prototypes van de KlimaatBoom en een circulair businessmodel. Samen leveren deze resultaten inzicht in de effectiviteit en haalbaarheid van het concept. Team: Aan dit project wordt gewerkt door een team van onderzoekers, studenten en mkb’ers, gespecialiseerd in thema’s als circulair ontwerp, recyclen, klimaatadaptatie en stedelijke vergroening. Deze samenwerking nog wordt verder aangevuld door samenwerking met een aantal gemeenten.
Afgelopen januari werd het concept voor een nepboom door Niels Kuijpens gepresenteerd. Naar aanleiding daarvan kwam een storm aan media-aandacht en mailtjes zoals hierboven binnen. Daarin werd de grote interessse voor het idee duidelijk gemaakt. Jammer genoeg is er nog helemaal geen nepboom (inmiddels ‘KlimaatBoom’)! Met dit take-off project gaan we daarom een grote stap zetten om te komen van concept naar realisatie van dit idee.Uitdaging: Door het veranderende klimaat vormen hittestress en wateroverlast een steeds groter risico voor de leefbaarheid in binnensteden. Voor veel bestaande maatregelen om steden te vergroenen is vaak bovengronds, maar vooral ook ondergronds weinig ruimte. Innovatie: De KlimaatBoom is een constructie die de vorm van een boom nabootst, met klimop als vervanger van het bladerdek en binnenin ruimte voor wateropvang. Deze neemt de functies van een normale boom over zonder dezelfde ruimte inname ondergronds. Gemaakt van gerecyclede materialen en circulair ontworpen bieden KlimaatBomen ruimte voor wateropvang en zorgt een combinatie van klimopplanten voor verkoeling. Opzet onderzoek: In dit onderzoek ontwikkelen we het concept door tot product en brengen we de effectiviteit en haalbaarheid van een KlimaatBoom in beeld. Aan de hand van het lokale waardenketenmodel worden zes werkpakketten doorlopen, variërend van ontwerp tot materiaal-, productie- en logistiek onderzoek en circulaire businessmodellen. Elk werkpakket wordt samen met een multidisciplinair team van studenten uitgewerkt. Uitkomsten: Er wordt naar verschillende uitkomsten gewerkt, zoals programma’s van eisen, daaraan gelinkte keuzes voor materialen, ontwerpen, productiemethoden en logistieke plannen, ontwerpen en prototypes van de KlimaatBoom en een circulair businessmodel. Samen leveren deze resultaten inzicht in de effectiviteit en haalbaarheid van het concept.Team: Aan dit project wordt gewerkt door een team van onderzoekers, studenten en mkb’ers, gespecialiseerd in thema’s als circulair ontwerp, recyclen, klimaatadaptatie en stedelijke vergroening. Deze samenwerking nog wordt verder aangevuld door samenwerking met een aantal gemeenten.