Service of SURF
© 2025 SURF
Pleidooien om iedereen te leren programmeren zijn modieus gelul.
LINK
Het vakgebied ict blijft kampen met een technisch imago en daardoor komt een ict-opleiding niet in aanmerking bij meisjes. Dit is één van de conclusies uit het derde imago-onderzoek door het HBO-I. Net als in 1994 en 2001 zijn de keuzemotieven van scholieren in het voortgezet onderwijs onderzocht en het beeld dat zij hebben van ict-opleidingen.
Eerder onderzoek toont aan dat de leerkrachtinterventies, wanneer leerlingen werken met ICT-roboticaomgevingen, bijdragen aan de beslissingsvaardigheid van leerlingen bij het oplossen van programmeerproblemen. Ook is aangetoond dat het de leerkracht moeite kost om terughoudend te zijn wanneer leerlingen m.b.v. ICT een probleem moeten oplossen. Deze terughoudendheid van de leerkracht is een belangrijke voorwaarde om onderzoekend leren en probleemoplossend handelen op basis van ICT-omgevingen bij leerlingen mogelijk te maken. In plaats van een zekere terughoudendheid te betrachten interveniëren leerkrachten vaak vanuit zichzelf om informatie te verstrekken of wanneer moeilijke problemen opgelost moeten worden waarbij misconcepties dreigen te ontstaan. Het doel van het project is om vast te stellen welke leerkrachtinterventies werken en wat daar de opbrengst van is binnen een ICT-programmeeromgeving. De beoogde resultaten bestaan enerzijds eruit dat leerlingen van zowel onderbouw, middenbouw als bovenbouw in staat zijn om: - te programmeren met behulp van LEGO materiaal; - zodanig te programmeren dat ze systematisch een probleem aanpakken; - zodanig te programmeren dat ze binnen een statische of dynamische programmeeromgeving en programmeerprobleem kunnen oplossen; en bestaan anderzijds eruit dat in kaart wordt gebracht welke leerkrachtinterventies werken en wat daarvan de opbrengst is.
Nederland wil in 2050 circulair zijn. Dat vraagt een ongekende transitie in de wijze waarop onze samenleving onderneemt, samenwerkt, denkt en doet. Stedelijke regio’s zijn de geijkte plek om een transitie naar een circulaire economie in gang te zetten door hun dichte concentratie van kennis, kapitaal, data en resources op een relatief klein oppervlak. De baten die deze transitie oplevert zullen vooral in deze regio’s merkbaar zijn: minder verspilling, luchtvervuiling en CO2-uitstoot, meer economische waarde en sociale impact. CIRCOLLAB richt zich op het versterken van interdisciplinair praktijkgericht onderzoek voor de circulaire transitie in de metropoolregio Amsterdam (MRA). De SPRONG-groep bestaat uit lectoraten van de Centres of Expertise Urban Technology en Urban Governance & Social Innovation en de Faculteit Digitale Media en Creatieve Industrie van de Hogeschool van Amsterdam, Kenniscentrum Maatschappelijke Innovatie Flevoland van Hogeschool Windesheim en de Academie van Bouwkunst van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten. De SPRONG-groep combineert expertise vanuit het technologische, creatieve, economische en sociale domein en verricht praktijkgericht onderzoek naar ‘circulair denken en doen’, ‘circulair ondernemen’, ‘circulair menselijk kapitaal’ en ‘circulair samenwerken’ in relatie tot technische innovaties in twee waardeketens: de gebouwde omgeving en consumptiegoederen. De SPRONG-groep ontwikkelt, samen met actoren in de quadruple helix, een regionale infrastructuur voor inventariseren en prioriteren van onderzoeksbehoeften en het programmeren, opbouwen en uitwisselen van kennis. Hierbij worden kennis en ervaringen uit circulaire initiatieven, experimenten, onderzoek en onderwijs aan elkaar en aan fysieke experimenteerruimtes verbonden, om gezamenlijk van te leren, kennis te delen en op te schalen. Zo ontstaat een krachtige interdisciplinaire SPRONGgroep met de ambitie om het consortium uit te laten groeien tot dé regionale spil op het gebied van de circulaire transitie in grootstedelijke regio’s en een erkende (inter)nationale speler voor kennisuitwisseling en -opbouw op dit onderwerp.
De groeiende aandacht voor computational thinking (CT) en programmeren in de klas is voor basisschoolleerkrachten aanleiding om te verkennen hoe zij CT handen en voeten kunnen geven in hun onderwijs. Ontwikkelingen binnen curriculum.nu, de recent gelanceerde leerlijn digitale geletterdheid van SLO en het toenemende arsenaal aan technologische onderwijsmiddelen als de Bee-Bot, Lego Mindstorms en Scratch bieden nieuwe mogelijkheden voor onderwijsontwikkeling, maar zorgen door de snelheid waarmee ze verschijnen tevens voor handelingsverlegenheid onder leerkrachten. Het resultaat is dat scholen materialen aanschaffen terwijl de leerkrachten niet altijd weten wat de mogelijkheden zijn van deze materialen, hoe ze van toegevoegde waarde kunnen zijn voor lesactiviteiten en leerdoelen en welke visie op CT ten grondslag ligt aan de inzet van deze materialen. Om binnen scholenbestuur SKBG op een eenduidige en doelgerichte manier te kunnen werken aan de CT-vaardigheden van leerlingen hebben leerkrachten en directeuren de handen ineen geslagen met docenten en onderzoekers van de lerarenopleiding basisonderwijs van Iselinge Hogeschool. Zij werken binnen de Academische Werkplaats Oost-Gelderland (AWOG) samen aan een op maat gemaakte leerlijn voor SKBG waarin een visie op CT en leerdoelen per leeftijdscategorie beschreven zijn, aangevuld met bij de doelen passende voorbeeldactiviteiten, suggesties voor het zinvol inzetten van technologische onderwijsmiddelen en informatie over CT in het basisonderwijs. Om de ontworpen materialen breed inzetbaar te maken binnen het bestuur is de wens om een online CT-kennisbank in te richten waar leerkrachten handvatten vinden om CT onderdeel te maken van hun onderwijs. Deze kennisbank kan door leerkrachten individueel gebruikt worden, maar ook als basis voor teamtraining en professionalisering. De inrichting en het gebruik van de kennisbank zijn context voor onderzoek naar de user journeys van basisschoolleerkrachten die op zoek zijn naar manieren om CT in de praktijk te brengen.