Service of SURF
© 2025 SURF
Acht pabo’s onderzoeken op welke wijze studenten op de pabo begeleid kunnen worden naar persoonlijk meesterschap. Een goede leraar is een leraar die beschikt over een herkenbare persoonlijke en professionele identiteit: een leraar met persoonlijk meesterschap. Aan de hand van twee voorbeelden wordt de ontwikkeling van de professionele identiteit van de leraar getoond. Het eerste voorbeeld is het CEPM-project ‘Persoonlijk meesterschap op de werkplek’ dat door het Kempel onderzoekscentrum van Hogeschool De Kempel is uitgevoerd. Vervolgens wordt de ontwikkeling van de narratieve professionele identiteit op de Katholieke Pabo Zwolle beschreven. Ten slotte wordt getoond wat de implicaties hiervan zijn voor pabo’s en scholen.
In veel landen is er een toenemende aandacht voor het verbeteren van de kwaliteit van leraren. Scholen moeten daarom een optimaal leerklimaat creëren dat leraren stimuleert zichzelf professioneel te blijven ontwikkelen. Hiervoor is een bepaalde grondhouding bij leraren vereist, een zogenoemde academische houding. Gebaseerd op een literatuurstudie en data uit interviews beschouwen we de volgende kenmerken als belangrijke onderdelen van een academische houding. Naast een onderzoekende houding, een reflectieve houding, professionele nieuwsgierigheid, is ook het voortdurend zoeken naar mogelijkheden om de eigen praktijk te verbeteren, een onderdeel van de academische houding. De studie die we in deze paper presenteren is onderdeel van een promotieproject waarbij de focus ligt op de ontwikkeling van een academische houding van leraren in het basisonderwijs. In dit deelonderzoek staan de volgende hoofdvragen centraal: (1) welke professionele ontwikkelingsactiviteiten ondernemen leraren en (2) welke factoren en actoren zijn van invloed hierop volgens leraren en schoolleiders. Door middel van diepte-interviews zijn data verzameld onder 26 respondenten van 4 basisscholen. Deze scholen participeren in het project 'Academische Basisschool', waarbij professionele ontwikkeling van leraren en het ontwikkelen van een professionele cultuur op school belangrijke doelen zijn. De resultaten laten zien dat leraren van veel verschillende activiteiten leren. Informele activiteiten worden hierbij vaker genoemd dan formele activiteiten. Leraren geven in het bijzonder weer dat zij veel leren door interactie en samenwerking met collega's. Hoewel een onderzoekende houding één van de belangrijkste kenmerken van een academische houding is, worden onderzoeksactiviteiten nauwelijks als manier genoemd om professionele ontwikkeling te bewerkstelligen. De resultaten laten daarnaast zien dat schoolleiders een belangrijke rol spelen bij het stimuleren en faciliteren van leraren in het leren van en met elkaar.
This design study aimed to develop and test a coherent set of guidelines for teacher professional development. Based on literature we settled for five main principles, and translated these into guidelines for a teacher professional development program. To realize (1) feedback on classroom practice we incorporated video observation. The program was built around (2) collaborative professional learning within reciprocal peer coaching, with (3) teachers as inquirer focusing on student outcomes, (4) teachers' ownership of own learning goals, and (5) training for professional learning. The program was developed and executed in two groups. All complementary guidelines appeared useful. Teachers need time to develop coaching skills, and find inquiring difficult. Video feedback stimulates teacher learning, especially when embedded in coaching. The program helped participants in learning through interaction and reflection focusing on classroom practice. While the voluntary group evaluated the program more positive, the non voluntary group showed more change.
Aanleiding Sinds kort nemen zorgprofessionals en onderzoekers in Nederland initiatieven om mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) zo lang mogelijk te laten functioneren in de eigen thuissituatie. Een manier om dit te doen is de inzet van zogenoemde Functional Assertive Community Treatment (FACT) teams. Deze teams gebruiken voornamelijk verbale interventies. Maar mensen met een LVB hebben moeite met het verwerken van verbale informatie. Vaktherapie kan juist met non-verbale en ervaringsgerichte methodieken goed aansluiten bij deze groep. Dit innovatieprogramma richt zich op de vraag van vaktherapeuten hoe en in welke vorm zij, in of rondom FACT LVB-teams, mensen met een LVB kunnen helpen. Doelstelling Het doel van de deelnemers aan het project is de zorg en ondersteuning van mensen met een LVB in de eigen thuissituatie (buurt/wijk) te verbeteren. Liefst zodanig dat deze mensen minder vaak hoeven te worden (her)opgenomen in een behandelcentrum. Het doel van het project is om de meerwaarde vast te stellen van de inzet van vaktherapie in of rondom FACT LVB teams bij het realiseren van deze ambitie. Het project is gefaseerd opgebouwd. In de eerste fase worden de vaktherapeutische behandelvormen bepaald. Vervolgens worden efficiënte interprofessionele werkwijzen en een vaktherapeutische behandel- & ondersteuningsroute vastgesteld, en ten slotte wordt het project geëvalueerd. Beoogde resultaten Het project biedt resulteert in een handreiking voor professionals om interprofessioneel samen te werken in de wijk voor mensen met LVB. Binnen het onderwijs levert het project een bijdrage aan een minor 'Wijkgerichte zorg & ondersteuning'. Het biedt een leerwerkplaats LVB voor studenten vaktherapie en aanpalende gebieden. De handreiking wordt geïmplementeerd in de opleidingen die opleiden tot vaktherapeut. Zogenaamde 'battles', waarin interprofessioneel samenwerken aan problemen vanuit de praktijk en het beste idee bekroond wordt met een stimuleringsprijs, zorgen voor verdere ontwikkeling. Publicaties in vakliteratuur zorgen voor verspreiding van de projectresultaten. De deelnemers aan het project zullen aansluiting zoeken bij symposia - regionaal, nationaal en internationaal - en bijeenkomsten buiten en binnen het netwerk om de resultaten aan een breed publiek te presenteren.
De 55plus Toolbox (www.55plustoolbox.nl) ondersteunt ondernemers, ontwerpers en marketeers, bij het innoveren voor 55plussers: wie zijn 55plussers, hoe ontwerp je daar producten voor, hoe richt je de marketing hiervoor in en hoe vermarkt je producten voor deze doelgroep? De gratis toegankelijke toolbox bevat informatie over de doelgroep, handige tools voor bij het innoveren en inzichtelijke cases. De 55plus Toolbox is het resultaat van het RAAK-project Vitale Oudere dat begin 2011 is afgerond. Het was een samenwerking tussen Saxion lectoraat Industrial Design, lectoraat Gezondheid Welzijn en Technologie en andere partners in de regio, waaronder Jaarsma + Lebbink en Panton. Jaarsma + Lebbink biedt tegenwoordig met een aantal partners commerciële diensten aan op het gebied van markt- en productstrategie en –ontwikkeling ter ondersteuning van bedrijven die actief willen zijn op de ouderen-markt. Sinds begin 2017 heeft Jaarsma + Lebbink het beheer over de 55 plus Toolbox. Jaarsma + Lebbink wil met partners bedrijven en instellingen helpen om hun producten en diensten beter af te stemmen op de doelgroep, de 50-plusser, zodat deze organisaties hun concurrentiepositie kunnen versterken. De Toolbox is daarbij een heel nuttig instrument, een bron van informatie en inspiratie, maar dan dient deze wel geüpdatet te worden. Voor Panton, een ontwerpstudio voor de gezondheidzorg in Deventer, zijn ouderen een belangrijke doelgroep voor de producten die ontwikkeld worden. Panton en Jaarsma + Lebbink hebben Saxion Lectoraat Industrial Design gevraagd mee te werken aan de vernieuwing van de 55 Plus Toolbox. Doel van het project is te komen met een vernieuwde Toolbox die een stap verder gaat dan de huidige Toolbox. De vernieuwde Toolbox sluit aan op de huidige vragen en behoeften van potentiële gebruikers: bedrijven en organisaties die met producten en diensten willen innoveren voor de doelgroep ouderen, deze doelgroep op een positieve manier willen bereiken en benaderen via marketing en producten en diensten in de markt willen zetten voor deze doelgroep. De vernieuwde Toolbox biedt organisaties enerzijds de mogelijkheid zelf aan de slag te gaan met innovatie voor de 50 plus doelgroep. Hiervoor worden in de Toolbox kennis, innovatietools en cases aangeboden waarmee organisaties zich kunnen oriënteren op de 50 plus doelgroep en eerste vragen beantwoord kunnen krijgen. Anderzijds wordt organisaties de inzet geboden van professionele bureaus zoals Jaarsma en Lebbink en Panton, voor de ondersteuning op het gebied van marketing en productontwikkeling, en hogeschool Saxion voor praktijkgericht onderzoek op dit vlak.
Om tegemoet te komen aan de eisen die gesteld worden aan werknemers in de huidig snel veranderende samenleving heeft de NHL Stenden Hogeschool gekozen voor een nieuw onderwijsconcept, namelijk Design Based Education (DBE). DBE is gebaseerd op het gedachtegoed van Design Thinking en stimuleert iteratieve en creatieve denkprocessen. DBE is een student-georiënteerde leeromgeving, gebaseerd op praktijk-, dialoog-, en vraaggestuurde onderwijsprincipes en op zelfsturend, constructief, contextueel en samenwerkend leren. Studenten construeren gezamenlijk kennis en ontwikkelen een prototype voor een praktijkvraagstuk. Student-georiënteerde leeromgevingen vragen andere begeleidingsstrategieën van docenten dan zij gewend zijn. Van docenten wordt verwacht dat zij studenten activeren gezamenlijk kennis te construeren en dat zij nauw samenwerken met werkveldprofessionals. Eerder onderzoek toont aan dat docenten, zelfs in een student-georiënteerde leeromgeving, geneigd zijn terug te vallen op conventionele strategieën. De overstap naar een ander onderwijsconcept gaat dus blijkbaar niet vanzelf. Collectief leren stimuleert docenten de dialoog aan te gaan met andere docenten en werkveldprofessionals met als doel gezamenlijk te experimenteren en collectief te handelen. De centrale vraag van het postdoc-onderzoek is het ontwerpen en ontwikkelen van (karakteristieken van) interventies die collectief leren van docenten en werkveldprofessionals stimuleren. Het doel van het postdoconderzoek is om de overstap naar DBE zo probleemloos mogelijk te laten verlopen door docenten te ondersteunen DBE leeromgevingen te ontwikkelen in samenwerking met werkveldprofessionals en DBE te integreren in hun docentactiviteiten. De onderzoeksmethode is Educational Design Research en bestaat uit vier fasen: preliminair onderzoek, ontwikkelen van prototypes, evaluatie en bijdrage aan de praktijk. Het onderzoek is verbonden aan het lectoraat Sustainable Educational Concepts in Higher Education en wordt hiërarchisch en inhoudelijk aangestuurd door de lector. Docenten, experts, werkveldprofessionals en studenten worden betrokken bij het onderzoek. Dit onderzoek kan zowel binnen als buiten de hogeschool een bijdrage leveren omdat steeds meer hogescholen kiezen voor een ander onderwijsconcept.