Service of SURF
© 2025 SURF
Bijdragen aan gelijke kansen van alle leerlingen, ongeacht herkomst, welke onderwijsprofessional wil dat niet? Maar de daad bij het woord voegen vergt nogal wat. Het Nederlandse onderwijs is er ook nog onvoldoende op ingericht. Hoe lukt het leraren om een aantal inclusieve didactische strategieën in hun praktijk te beproeven? Rond deze vraag heeft het lectoraat Meertaligheid en Onderwijs de laatste drie jaar samen met het lectoraat Didactiek van het Bèta- en Technologieonderwijs een vernieuwend, internationaal project uitgevoerd, het ‘Inclusive Science Education’ project (gefinancierd door NRO en Nordforsk). In deze lunchlezing nemen we jullie mee in de zoektocht. De uitkomsten zijn zowel wetenschappelijk als praktisch relevant voor opleidingen en professionalisering en voor de ambities die de HU heeft in de regionale ondersteuning. Inclusieve lespraktijk We schetsen hoe we het ontwerponderzoek met 21 basisschoolleraren in Noorwegen, Zweden en Nederland hebben uitgevoerd en hoe we steeds school- en vaktaalontwikkeling in vakonderwijs hebben ingebouwd. De leraren zijn gedurende het project gevolgd met verschillende onderzoeksinstrumenten, zoals vragenlijsten en video-opnames in de lespraktijk, en dit materiaal hebben we geanalyseerd met een multidisciplinair team van onderzoekers en opleiders. Wat hebben de leraren geleerd en hoe hebben zij inclusieve strategieën leren gebruiken in hun lespraktijk? Met concrete voorbeelden geven we een inkijkje hoe Nederlandse, Noorse en Zweedse leraren vanuit dezelfde input hun eigen onderwijs maakten. We hebben unieke beelden van leerlingen die heel natuurlijk hun Turks en Nederlands inzetten bij het leren rond het thema plantengroei. Het doorbreken van de eentalige praktijk is een heet hangijzer in het Nederlandse onderwijs, maar het voorbeeld laat zien hoe functioneel een meertalige werkwijze kan zijn. Ten slotte vatten we samen wat de analyses ons tot nu toe hebben geleerd. De komende jaren blijft ons lectoraat verder zoeken naar het gebruiken van taalverschillen en differentiëren om alle leerlingen actief tot leren te brengen.
MULTIFILE
In Zorgprimair schetste Marianne den Otter wat van een ‘inclusieve leraar’ wordt gevraagd. In haar discussie noemt ze Stevens die in het tijdschrift Orthopedagogiek, onderzoek en praktijk ‘pleit voor het herstel van zelfbewuste verantwoordelijkheid van professionals door het benutten van het potentieel aan kwaliteiten en het professioneel kapitaal’. Stevens roept in zijn artikel op tot openheid en samenwerking, met de leerling als een volwaardige partner. Dit artikel gaat nader in op dat samenwerken, dat immers cruciaal is binnen Passend Onderwijs. Iedere onderwijsprofessional zal ‘altijd’ moeten samenwerken met collega’s, met de omgeving van de school en van de leerling. Maar over wat dat in de praktijk precies betekent en wat dat van de leerkracht vraagt, is vooralsnog weinig bekend. Daarnaar doen wij – samen met onze studenten – binnen het lectoraat onderzoek .
Het Nederlandse Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap faciliteert de alliantie ‘Divers voor de klas’ om een vierjarig project uit te voeren gericht op meer diverse en inclusieve lerarenopleidingen. Door te streven naar een inclusieve cultuur wordt beoogd dat meer studenten uit minderheidsgroepen voor een lerarenopleiding kiezen en doorstromen naar het onderwijs, waardoor het lerarentekort wordt verkleind. Een nulmeting laat zien dat studenten die een inclusieve cultuur op de lerarenopleiding ervaren, eerder verwachten in het onderwijs te gaan werken. Dit wijst erop dat een inclusieve cultuur mogelijk kan bijdragen aan minder uitval van studenten en meer studenten zich verbinden aan het onderwijs, wat uiteindelijk kan bijdragen aan het verkleinen van het lerarentekort. Het project ambieert een meer diverse instroom en inclusieve cultuur bij de negen deelnemende lerarenopleidingen te bevorderen. Werk maken van inclusie is een gevoelige en complexe ambitie, met als risico dat men blijft hangen in beschuldigingen als niet de goede taal wordt gebruikt. Om constructief en structureel aan een inclusieve cultuur te werken, zijn eerst de concepten inclusieve cultuur en diversiteit helder gedefinieerd en is in de literatuur nagegaan hoe diversiteit en inclusie versterkt kunnen worden. Op basis hiervan is een online werkomgeving ontwikkeld. Gebruikerservaringen met de werkomgeving laten zien dat deze leidt tot het ontwikkelen van een visie, gemeenschappelijke taal en bewustwording bij alle medewerkers binnen de opleiding en tot een concreet actieplan. Tijdens dialoogsessies met de negen lerarenopleidingen wordt duidelijk hoe gevoelig het werken aan inclusie ligt en wat in de specifieke context remmend is en vragen oplevert. Er ontstaat ruimte voor zelfreflectie bij alle betrokkenen. Een gedeeld inzicht uit de dialoogsessies is dat een inclusieve en diverse opleiding vraagt om een opleidingsbrede aanpak en nauwe samenwerking met opleidingsscholen. De combinatie van de werkomgeving, kennissessies en dialoogsessies dragen bij aan het delen van concrete inzichten en handvatten om daadwerkelijk met elkaar aan de slag te gaan. Het project is, gezien deze eerste ervaringen met de opzet en de sterke aanwas van het aantal lerarenopleidingen, een veelbelovend praktijkvoorbeeld waarmee uiteindelijk het lerarentekort kan worden tegengegaan.
In een context van groeiend lerarentekort gecombineerd met vroegtijdige uitval van startende leraren, vormen de praktijkvragen van startende leraren, die als bevoegde beginnende leraren werken of als zij-instromer studeren, aanleiding voor voorgesteld project 'Goed beginnen met gedrag'. Deze vragen richten zich op ondersteuning hoe in de klas om te gaan met gedrag van leerlingen en op het vormgeven van klassenmanagement. Daarnaast heeft deze groep behoefte aan samen leren en aan feedback van experts en collega's. In het voorgestelde project werken het Windesheim-lectoraat ' Betekenisvolle en inclusieve leeromgevingen', het NHL Stenden-lectoraat 'Vitale vakdidactiek' en de pabo van de Windesheim Lerarenopleiding Basisonderwijs via Zij-instroom voor primair onderwijs samen met vijf schoolbesturen in Zwolle, Almere en Assen aan de volgende onderzoeksvraag: 'In hoeverre kan deelname aan Lesson Study (LS) een positieve bijdrage leveren aan het ondersteunen van startende leraren bij klassenmanagement- en gedragsvraagstukken?' LS is een aanpak waarin kleine lerarenteams collaboratief actiiviteiten ontwerpen, deze live uitvoeren, observeren, nabespreken, herontwerpen, waarna de cyclus zich herhaalt. Doelstelling van het project is om via LS gericht op klassenmanagement- en gedragsvraagstukken nieuwe kennis te verwerven over het hierin ondersteunen van startende leraren. Leraren en schoolbesturen kunnen deze kennis inzetten enerzijds in het dagelijks handelen in de klas en anderzijds in de inductie- en begeleidingstrajecten voor startende leraren georganiseerd door de scholen. Via de werkveld- en onderzoekspartners komt de kennis ten goede aan een breder werkveld en aan het onderwijs binnen en buiten de twee betrokken hogescholen. De beoogde resultaten van het project zijn: 1) een LS-aanpak voor startende leraren gericht op klassenmanagement- en gedragsvraagstukken, 2) kennis van successen en problemen bij implementatie van de LS-aanpak, 3) inzicht in de ervaren opbrengsten van de LS-aanpak, en 4) deelnemende starters voelen zich ondersteund en hebben kennisgemaakt met een aanpak die ze in hun verdere loopbaan kunnen blijven toepassen.
Veel onderwijsinstellingen ervaren het als een lastig vraagstuk om kwalitatief hoogwaardig onderwijs te bieden aan leerlingen voor wie het Nederlands niet de enige taal waarin ze leren en leven. Scholen en leerkrachten daarbinnen zijn echter in zeer wisselende mate voorbereid op het omgaan met deze heterogeniteit, zeker waar het gaat om nieuwkomers. Landelijk beleid ten aanzien van pedagogisch-didactische aanpakken en professionalisering van leraren ontbreekt; ‘nieuwkomersvoorzieningen’ kennen geen wettelijke eisen aan bekwaamheden van personeel . Ook voor regulier onderwijs ontbreekt een referentiekader voor professionalisering van docenten om meertalige leerlingen, en zeker nieuwkomers recht te doen. Een inclusieve pedagogisch-didactische benadering belegt zorg voor nieuwkomers niet alleen bij experts maar ook bij alle professionals in het reguliere onderwijs binnen een schoolbrede, meerjarig taal/talenbeleid. De op regionale basis opgebouwde expertise over de transitie naar zo'n inclusieve werkwijze wordt momenteel niet systematisch uitgewisseld. Het beoogde consortium van hogescholen/lectoraten, opleidingen en scholen uit PO, VO en MBO wil de kennisinfrastructuur verder versterken rond professionals en onderwijsinstellingen die een verandering willen inzetten richting een inclusieve benadering van onderwijs aan nieuwkomers en andere meertalige leerlingen. Met het oog hierop verbindt het consortium een bestaand landelijk netwerk van relevante lectoraten met, op het thema actieve, regionale samenwerkingsverbanden van scholen en lerarenopleidingen in het noorden, midden en zuiden van het land.
Opleidingsinstituten en werkveld constateren dat (toekomstige) leraren nog vaak onvoldoende toegerust zijn om met diversiteit in het onderwijs van leerlingen van 0-22 jaar om te gaan. We willen onderwijsprofessionals opleiden die kunnen afstemmen op de onderwijs- en ontwikkelbehoeften van kinderen en jongeren en in toenemende mate in staat zijn om een inclusieve leeromgeving te realiseren.