Service of SURF
© 2025 SURF
This paper presents a new Value Adding Management (VAM) model that aims to support decision makers in identifying appropriate interventions in buildings, other facilities and services that add value to the organisation, to manage its implementation, and to measure the output and outcomes. The paper builds on value adding management theories and models that use the triplet input-throughput-output, a distinction between output, outcome and added value, and concepts, theories and data on the impact of interventions in corporate real estate and facility services, change management and performance measurement. Furthermore, input has been used from a cross-chapter analysis of a new book in which 23 authors from five different European countries present a state of the art of theory and research on 12 value parameters: satisfaction, image, culture, health and safety, productivity, adaptability, innovation, risk, cost, value of assets, sustainability and Corporate Social Responsibility. The new VAM model follows the steps from the well-known Plan-Do-Check-Act cycle, which are supported by various tools that were found in the literature or came to the fore in the state-of-the-art sections. In order to be able to select appropriate interventions in the Plan-phase, this paper includes a typology of typical interventions in corporate real estate and facility services that may add value to the organisation. The Check-phase is supported by an overview of ways to measure the 12 value parameters and related Key Performance Indicators. The new Value Adding Management model connects Corporate Real Estate Management (CREM) and Facilities Management (FM) with general business management in order to align CREM/FM interventions to the organizational context and organizational objectives. The VAM model opens the black box of input-throughput-output-outcome and is action oriented due to the connection to various management and measurement tools.
MULTIFILE
Artikel student Facility Management. Beoordeling: 7.
MULTIFILE
Ondanks de in de managementliteratuur beloofde voordelen leidt het concentreren van ondersteunende processen in shared service centers (SSC’s) in de praktijk vaak tot problemen, vooral op het terrein van de coördinatie. Dit heeft grote gevolgen voor de effectiviteit van SSC’s. Een strategie die steeds vaker toegepast wordt om deze problemen op te lossen, is de vorming van een regieorganisatie die verantwoordelijk is voor het afstemmen van de vraag naar en het aanbod van ondersteunende diensten. Deze strategie blijft gericht op het realiseren van efficiencyvoordelen door ‘economies of scale’. Maar is de regieorganisatie wel effectief? In dit artikel analyseren we de regieorganisatie vanuit het systeemtheoretisch perspectief op organisatieontwerp en evalueren we de effectiviteit ervan in een recent, diepgaand onderzoek in een grote Nederlandse organisatie. We concluderen dat de regieorganisatie de problemen niet oplost. Integendeel: de problemen nemen toe en de kosten stijgen. Wij pleiten daarom voor de ontwikkeling van een andere, meer effectieve strategie, gericht op het realiseren van ‘economies of flow’ in de ondersteunende processen.
De innovatiewerkplaats Campus Design (CD) richt zich op de duurzame ontwikkeling (SDG) van de campus door middel van praktijkgerichte oplossingen en onderzoek. Vanuit het lectoraat Facility Management van de Hanze, werkt CD samen met kennis- en onderwijsinstellingen, overheden en het bedrijfsleven, bijvoorbeeld om de kwaliteit, gastvrijheid en inclusiviteit te verbeteren zodat iedereen zich welkom voelt op de campus. CD streeft naar een betere aansluiting tussen de ruimte en organisatie op de campus; ook de vergroening en biodiversiteit rekenen we daartoe. Dit doen we door praktijkvragen van onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven te koppelen aan praktijkgericht onderzoek van onze senior-onderzoekers, onderzoekers, docenten en studenten, onder meer in architectuur, facility management, gastvrijheid, kunsten en vastgoed. Onze multidisciplinaire aanpak is zeer actiegericht; we willen de campuspraktijk écht veranderen en laten zien dat het betaalbaar is én werkt. We zorgen er dus voor dat oplossingen niet alleen theoretisch en empirisch uitstekend onderbouwd zijn, maar vooral ook praktisch toepasbaar en bewijsbaar beter. Door de goede samenwerking met onze partners, genereert CD oplossingen die onderwijsinstellingen inspireren en hen helpen de SDG te implementeren.
This book discusses whether, and if so, how facility management (FM) can contribute toeducational achievements at Dutch higher education institutions. Although there is increasingevidence that the quality of the lecturer is decisive for the performance and development ofstudents (Marzano 2007; Mourshed, Chijioke and Barber 2010), and in addition, educationalleadership can shape the necessary boundary conditions for these primary actors to succeed,nowadays this must be considered as a too narrow conception of what good education is allabout. Up to date, in literature there is a lively debate about the effective use of facilitydesign, as a mixture of designed features of physical facilities and services, to contribute toeducation as well. We have seen many examples of the so-called human factor beingnegatively influenced by seemingly fringe events, but that suddenly appears to beprecondition for education. Too warm, too cold, too crowded, too loud, too messy, and noidea why this device doesn’t work are phrases that come to mind. We now know that the builtschool environment and facility services that are offered are among the elements that caninfluence good education. The evidence comes from a multiple disciplines, such asenvironmental-psychology (Durán-Narucki 2008; Hygge and Knez 2001), medicine(Hutchinson 2003), educational research (Blackmore et al. 2011; Oblinger 2006; Schneider2002; Temple 2007), and real estate and facility management (Daisey, Angell and Apte 2003;Duyar 2010; Barrett et al. 2013). Considering all the above, there seems to be a scientificblack box with respect to the relatively new scientific discipline of FM. Deeply rooted inpractice, the abstractions that have existed until now have hardly led to a fundamentalunderstanding of the contribution of FM to education. Therefore, the main objective of thisbook is as follows.