OBJECTIVE: To examine how a healthy lifestyle is related to life expectancy that is free from major chronic diseases.DESIGN: Prospective cohort study.SETTING AND PARTICIPANTS: The Nurses' Health Study (1980-2014; n=73 196) and the Health Professionals Follow-Up Study (1986-2014; n=38 366).MAIN EXPOSURES: Five low risk lifestyle factors: never smoking, body mass index 18.5-24.9, moderate to vigorous physical activity (≥30 minutes/day), moderate alcohol intake (women: 5-15 g/day; men 5-30 g/day), and a higher diet quality score (upper 40%).MAIN OUTCOME: Life expectancy free of diabetes, cardiovascular diseases, and cancer.RESULTS: The life expectancy free of diabetes, cardiovascular diseases, and cancer at age 50 was 23.7 years (95% confidence interval 22.6 to 24.7) for women who adopted no low risk lifestyle factors, in contrast to 34.4 years (33.1 to 35.5) for women who adopted four or five low risk factors. At age 50, the life expectancy free of any of these chronic diseases was 23.5 (22.3 to 24.7) years among men who adopted no low risk lifestyle factors and 31.1 (29.5 to 32.5) years in men who adopted four or five low risk lifestyle factors. For current male smokers who smoked heavily (≥15 cigarettes/day) or obese men and women (body mass index ≥30), their disease-free life expectancies accounted for the lowest proportion (≤75%) of total life expectancy at age 50.CONCLUSION: Adherence to a healthy lifestyle at mid-life is associated with a longer life expectancy free of major chronic diseases.
OBJECTIVE: To examine how a healthy lifestyle is related to life expectancy that is free from major chronic diseases.DESIGN: Prospective cohort study.SETTING AND PARTICIPANTS: The Nurses' Health Study (1980-2014; n=73 196) and the Health Professionals Follow-Up Study (1986-2014; n=38 366).MAIN EXPOSURES: Five low risk lifestyle factors: never smoking, body mass index 18.5-24.9, moderate to vigorous physical activity (≥30 minutes/day), moderate alcohol intake (women: 5-15 g/day; men 5-30 g/day), and a higher diet quality score (upper 40%).MAIN OUTCOME: Life expectancy free of diabetes, cardiovascular diseases, and cancer.RESULTS: The life expectancy free of diabetes, cardiovascular diseases, and cancer at age 50 was 23.7 years (95% confidence interval 22.6 to 24.7) for women who adopted no low risk lifestyle factors, in contrast to 34.4 years (33.1 to 35.5) for women who adopted four or five low risk factors. At age 50, the life expectancy free of any of these chronic diseases was 23.5 (22.3 to 24.7) years among men who adopted no low risk lifestyle factors and 31.1 (29.5 to 32.5) years in men who adopted four or five low risk lifestyle factors. For current male smokers who smoked heavily (≥15 cigarettes/day) or obese men and women (body mass index ≥30), their disease-free life expectancies accounted for the lowest proportion (≤75%) of total life expectancy at age 50.CONCLUSION: Adherence to a healthy lifestyle at mid-life is associated with a longer life expectancy free of major chronic diseases.
Both exercise training and a lifestyle-intervention program increase UCP3 protein content inskeletal muscle of subjects with reduced glycaemic control, indicating a restoration towards normal UCP3 levels. These data support the idea that UCP3 has a role in the aetiology of type 2 diabetes mellitus
Voetproblemen komen frequent voor bij mensen met diabetes mellitus. De verstoorde stofwisseling bij diabetes mellitus kan in de voeten schade aan zenuwen en bloedvaten, en beperkte gewrichtsbeweeglijkheid veroorzaken. Hierdoor ontstaat een afwijkend gangpatroon met hoge lokale druk onder de voeten en een verminderde sensorische terugkoppeling. Dit geeft een verhoogd risico op het ontstaan van een voetwond. Een diabetische voetwond behoort tot de ernstigste complicaties bij diabetes mellitus vanwege de slechte genezingstendens, de intensieve behandeling, het verlies van mobiliteit en kwaliteit van leven, en het grote risico op een amputatie. Preventie van diabetische voetwonden is van groot belang om de impact op de mensen die het ondergaan en het zorgsysteem te beperken. Podotherapeuten spelen, in de eerstelijnszorg, een belangrijke rol in de preventie van voetwonden bij mensen met diabetes mellitus. Voor de organisatie en globale inhoud van deze preventieve voetzorg is de Zorgmodule Preventie Diabetische Voetulcera leidend. Deze zorgmodule is ontwikkeld op initiatief van de Nederlandse Vereniging van Podotherapeuten en is breed geïmplementeerd. Er ontbreekt echter een verdiepende inhoudelijke handreiking voor podotherapeuten ter bevordering van evidence-based handelen. Vanuit het podotherapieveld, en dit consortium in het bijzonder, bestaat er een breed gedragen behoefte aan het beter toerusten van de podotherapeut voor het evidence based en methodisch handelen bij mensen met diabetes mellitus en een verhoogd risico op een voetwond, alsmede het op grote schaal evalueren van de resultaten van dit handelen. Het doel van dit RAAK-MKB project is het ontwikkelen van een methode om podotherapeuten te ondersteunen in het (i) methodisch systematisch uitvoeren en registreren van de preventieve voetzorg bij DM op basis van de beschikbare evidence, en (ii) evalueren van de uitkomsten van de geleverde preventieve voetzorg om daarmee optimalisatiemogelijkheden te identificeren. De resultaten van dit project zullen worden geïmplementeerd in de curricula van de opleidingen podotherapie en in de beroepspraktijk.
Er wordt in de media steeds meer gecommuniceerd over toekomstige behandelingen voor chronische ziektes. Patiënten waarbij huidige behandelingen niet effectief genoeg zijn, worden hier ook aan blootgesteld. Welk effect heeft dit op ze?Doel Het doel van het onderzoek is tweeledig: Wetenschappelijk inzicht krijgen in hoe stemming en gedrag van chronisch zieken afhangen van nieuwsberichten over behandelingen. Praktische handvatten creëren voor de communicatie van nieuwe behandelingen in groepen chronisch zieken. Resultaten Dit onderzoek loopt nog. Na afronding vind je hier een samenvatting van de resultaten. Looptijd 01 november 2015 - 01 augustus 2020 Aanpak We kijken naar de kwalitatieve en kwantitatieve eigenschappen van berichten in media over toekomstige behandelingen. We richten ons hierbij op Diabetes Mellitus type 1 en 2 en de Ziekte van Parkinson omdat over deze ziektes veel gecommuniceerd wordt en de doelgroep relatief toegankelijk en mondig is. We kijken naar (nieuws)berichten in kranten, fora en magazines en onderzoeken de volgende vraagstellingen: Welke trends zijn zichtbaar over aantallen, bronnen en journalistieke genres? In welke fase van onderzoek zitten de besproken therapieën? In hoeverre wordt er overdreven in deze berichten? Welke berichten zorgen voor een snelle verspreiding van informatie, ofwel geruchten? Welke eigenschappen van berichten leiden tot effecten op kennis, emotie en gedrag van de patiënt?
Er wordt in de media steeds meer gecommuniceerd over toekomstige behandelingen voor chronische ziektes. Patiënten waarbij huidige behandelingen niet effectief genoeg zijn, worden hier ook aan blootgesteld. Welk effect heeft dit op ze?Doel Het doel van het onderzoek is tweeledig: Wetenschappelijk inzicht krijgen in hoe stemming en gedrag van chronisch zieken afhangen van nieuwsberichten over behandelingen. Praktische handvatten creëren voor de communicatie van nieuwe behandelingen in groepen chronisch zieken. Resultaten Dit onderzoek loopt nog. Na afronding vind je hier een samenvatting van de resultaten. Looptijd 01 november 2015 - 01 augustus 2020 Aanpak We kijken naar de kwalitatieve en kwantitatieve eigenschappen van berichten in media over toekomstige behandelingen. We richten ons hierbij op Diabetes Mellitus type 1 en 2 en de Ziekte van Parkinson omdat over deze ziektes veel gecommuniceerd wordt en de doelgroep relatief toegankelijk en mondig is. We kijken naar (nieuws)berichten in kranten, fora en magazines en onderzoeken de volgende vraagstellingen: Welke trends zijn zichtbaar over aantallen, bronnen en journalistieke genres? In welke fase van onderzoek zitten de besproken therapieën? In hoeverre wordt er overdreven in deze berichten? Welke berichten zorgen voor een snelle verspreiding van informatie, ofwel geruchten? Welke eigenschappen van berichten leiden tot effecten op kennis, emotie en gedrag van de patiënt?