Service of SURF
© 2025 SURF
This investigation explores relations between 1) a theory of human cognition, called Embodied Cognition, 2) the design of interactive systems and 3) the practice of ‘creative group meetings’ (of which the so-called ‘brainstorm’ is perhaps the best-known example). The investigation is one of Research-through-Design (Overbeeke et al., 2006). This means that, together with students and external stakeholders, I designed two interactive prototypes. Both systems contain a ‘mix’ of both physical and digital forms. Both are designed to be tools in creative meeting sessions, or brainstorms. The tools are meant to form a natural, element in the physical meeting space. The function of these devices is to support the formation of shared insight: that is, the tools should support the process by which participants together, during the activity, get a better grip on the design challenge that they are faced with. Over a series of iterations I reflected on the design process and outcome, and investigated how users interacted with the prototypes.
Selecting the most successful and relevant traces at the crime scene is of the utmost importance as irrelevant traces may take up valuable capacity, increasing the risk that cases remain unsolved. In order to ensure that most relevant traces are collected, knowledge is required regarding how and where forensic traces are deposited given the activities being considered in the case relevant scenarios. As of now, however, this knowledge is limited. While studies on the transfer, prevalence, persistence and recovery of trace materials are becoming more common, most of such studies focus on crime centered scenarios and often do not take alternative, innocent, scenarios into account. Moreover, these studies often focus on specific objects or small spaces such as offices or vehicles. With the project No trace to waste (start: January 2023), we aim to extend the knowledge on trace dynamics as a strategy to improve the search for and selection of most relevant and successful traces. Throughout the project, the focus will be on DNA and fingermarks within home environments, as burglaries and home invasions remain common offenses and can be considered highly impactful on the victim’s lives. During the first phase, the distribution of traces given certain scenarios is investigated. Test subjects are asked to simulate various, both innocent and crime-related, activities within the model homes of the Dutch Police Academy. A fluorescent tracer is used to determine the objects/surfaces which the test subject has been in contact with and thus, where trace material could be expected to be deposited. Using these findings, the project moves onwards to investigate the persistence and transfer of actual traces during social settings, the prevalence of residents’ own DNA and fingermarks in the average active home and how these influence the recovery of crime-related traces post-offense. Finally, the project aims at supporting the forensic practitioners of the future. The knowledge obtained will be used to evaluate how to improve current practices and professional education. This in turn will support forensic practitioners on-scene with the selection of relevant traces and sampling locations and allows for a more efficient use of the available capacity and resources.
"Zoekt en gij zult vinden", luidt de bekende uitdrukking. Het Nederlandse MKB heeft veel technieken beschikbaar die voor een bekend probleem in Nederlandse verpleeghuizen een oplossing kan bieden: er raken in verpleeghuizen veel zaken zoek, van hulpmiddelen tot meubilair, wat leidt tot vele uren zoektijd voor zorgprofessionals en bewoners (met dementie) en hun naasten, en wat een negatieve invloed heeft op kwaliteit van zorg en onderhoud. Het doel van dit projectvoorstel is om een oplossing te ontwikkelen voor het zoekraken, niet in kaart hebben en het onbekend zijn met het gebruik, van hulpmiddelen in verpleeghuizen. Er bestaat zogenaamde track & trace technologie om locatie en gebruik van zaken te monitoren. Hoewel deze technologie op terreinen bouw, logistiek en ziekenhuiszorg in opkomst is, wordt deze in verpleeghuizen nog niet grootschalig ingezet. Er is bij bedrijven onvoldoende kennis over hoe deze technologie succesvol kan worden ingezet in verpleeghuizen waarbij de behoeften van zorgprofessionals en bewoners aan de basis van het ontwerp liggen. De maatschappelijke relevantie iets aan de problematiek te doen is niet alleen ingegeven door een behoefte de kwaliteit van zorg te ondersteunen, maar ook om geld te besparen door zoektijd te verminderen, en om beheer- en onderhoud van hulpmiddelen beter te kunnen stroomlijnen (logistiek en financieel) doordat bedrijven en verpleeghuizen een beter inzicht hebben in het gebruik. In dit project wordt met MKB-partners met een achtergrond in elektrotechnische installaties, ICT, bouw en inrichting en hulpmiddelen samengewerkt aan het ontwerpen en evalueren van een ?demonstrator?: een start van een field lab track & trace van hulpmiddelen voor zorginstellingen met twee testlocaties in verpleeghuizen. Dit doen deze partijen samen met twee verpleeghuisorganisaties en hun professionals teneinde een systeem te ontwikkelen dat aansluit bij de behoeften van de werkvloer en derhalve de grootste meerwaarde heeft voor de stakeholders. Hierbij zullen verschillende werkvormen worden gebruikt waarbij de nadruk ligt op de inbreng van alle betrokkenen. Door middel van focusgroep- en ontwerpsessies zullen stakeholders de behoeften op het gebied van track & trace van roerende goederen kunnen definiëren en omzetten in een concreet ontwerp. Het eindresultaat van het project zal naast concrete kennis vooral bestaan uit een tweetal demonstrators die met aanpassing ook in andere zorgsettings ingezet kunnen worden om kwaliteit van zorg en werkprocessen te ondersteunen. Deze demonstrators zullen tevens dienen als platform voor vervolgexperimenten.
In het forensisch werkveld staan drie vragen centraal. Het gaat dan om “wie is het”, “wat is er gebeurd” en “wanneer is het gebeurd”. Alle informatie die bijdraagt aan het beantwoorden van deze vragen is waardevol in zaakonderzoeken. Vaak wordt er wel een biologisch spoor gevonden, maar is er geen “match” met de databank. In dit geval kan profileringsinformatie helpen bij het zoeken naar de juiste persoon. Met profilering wordt hier bedoeld een serie stoffen, ook markers genoemd, die informatie geven over de levensstijl van mensen. De levensstijl kan bestaan uit kenmerken, voeding, gewoonten en activiteiten. Een recent voorbeeld van een profileringsmethode is het analyseren van de buitenzijde van mobiele telefoons. Door het hanteren van de telefoon laten mensen zweet en stoffen achter die gekarakteriseerd kunnen worden. Het profiel van deze stoffen geeft een beschrijving van de levensstijl van de eigenaar. In veel zaken zijn er echter geen mobiele telefoon aanwezig, maar wel andere sporen zoals haar. Daarom is er behoefte aan een methode om haar te gebruiken voor profilering. Bovendien geeft haar een indicatie van tijd en gebeurtenissen uit het verleden omdat het langzaam groeit. In principe kan er dan informatie over de drie vragen (wie, wat, wanneer) verzameld worden. Haren worden op dit moment vooral gebruikt voor het meten van drugs, alcohol gebruik, cortisol en nicotine. Er is echter behoefte aan een breder palet van stoffen dat in één keer in haar kan worden gemeten. Het doel van dit onderzoek is daarom het ontwikkelen van een methode waarmee in één analysegang een profiel van circa 15 uiteenlopende markers kan worden gemeten.
TRACES helps European museums identifying, developing and sharing know-how, competencies and skills required to develop and implement a digital strategy focused on audience development.In an increasingly dynamic digital consumer context, most cultural sectors are lagging behind when it comes to catering to significant shifts in the way people experience, interact or share content. European museums do not all yet fully use the digital technologies available to close this digital gap. TRACES will bring together these museums in need of capacity building about ‘going digital’. In three cross-border workshops, we transfer knowledge and educate museum professionals, together with experts and students, in the deployment of innovative digital technologies to communicate and engage with new or existing audiences. Participants will have hands-on experience on (a) how to develop a digital strategy, (b) create digital stories and (c) integrate innovative media technologies. This project will give museums the necessary insights into how to adjust to the digital shift and will initiate the adaptation of the study programmes to the current need of digitisation in the cultural industries.Partners:Thomas MoreMMEx