Service of SURF
© 2025 SURF
Three graduates of the Inholland Master Leren en Innoveren (Zac Woolfitt, Iris Sutherland and Richard Kragten) each presented their master thesis in an interactive 'flipped' session which involved providing content in advance via a video for those attending the session. The session was well attended and generated an interesting and constructive discussion.
This thesis investigates knowledge workersandapos; satisfaction with Activity-Based Working (ABW) environments and its impact on perceived productivity in the Netherlands. Grounded in Person-Environment Fit Theory, this study addresses the importance of employee productivity in organizational success and examines how ABW environments can enhance satisfaction and productivity by aligning with job characteristics, task characteristics, and psychological needs. This study employed a quantitative approach, gathering responses through an online questionnaire from 110 knowledge workers in Dutch ABW settings. The study examined the relationships between job characteristics, task characteristics, behavioural patterns, psychological needs, and demographic characteristics with satisfaction in ABW environments and its impact on perceived productivity. The findings revealed positive correlations between ABW environments and job characteristics, suggesting that these settings are particularly beneficial for roles requiring high autonomy, social interaction, and internal mobility. Task variety also positively influences satisfaction, underscoring the importance of offering diverse tasks to foster employee satisfaction, thereby increasing their perceived productivity in ABW settings. However, the study found that employees with a high need for structure and privacy are less satisfied in ABW environments. Overall, this study found a generally positive outlook on ABW environments. Most participants reported a good fit between their workspace and activities, leading to higher satisfaction and perceived productivity. This suggests a potential positive feedback loop within well-designed ABW settings. The results offer valuable insights for facility and workspace managers aiming to create supportive and efficient work environments. By understanding and addressing the specific needs and characteristics of knowledge workers, organizations can enhance satisfaction and productivity, thereby adding value to their organizations and achieving sustainable success.
MULTIFILE
Uit de ongevallenstatistieken blijkt dat ouderen verhoudingsgewijs vaker betrokken zijn bij verkeersongevallen en vaker de veroorzaker van een ongeval zijn. Ze worden daarom als risicogroep in het verkeer aangeduid. Diverse eerder uitgevoerde onderzoeken verwachten dat rijhulpsystemen, de zogenoemde ‘Advanced Driver Assistance Systems’ (ADAS) het verhoogde ongevalsrisico van de oudere autobestuurder kan verlagen. Toch blijkt uit voorgaand onderzoek dat deze ADAS, die generiek ontwikkeld worden voor een universele gebruiker, juist bij oudere automobilist nog niet goed aanslaan en de potentie van een doelgroepgerichte ADAS voor ouderen niet optimaal benut wordt. De technische mogelijkheden om ouderen te ondersteunen bestaan al, maar het ontbreekt op dit moment nog aan praktische toepassingen. In BRAVO staat een doelgroepgerichte ADAS voor ouderen centraal en zullen de marktmogelijkheden samen met de mkb-partners onderzocht worden. Dit onderzoek vraagt om een multidisciplinaire benadering van zowel de problematiek, de huidige markt als de behoeften van de consument/doelgroep. BRAVO zal resulteren in een businesscase die scenario’s bevat waarin een doelgroepgerichte ADAS voor ouderen kan worden toegepast. Daarnaast zal dit verkennende onderzoek nieuwe inzichten geven die zullen leiden tot nieuwe (en grotere) onderzoeken naar het effect en de impact van een doelgroepgerichte ADAS voor ouderen. Met BRAVO wordt een eerste stap gezet naar de ontwikkeling van een doelgroepgerichte ADAS die kan bijdragen aan de verkeersveiligheid en het zelfstandige mobiliteitsbelang van de oudere bestuurder.
De Nederlandse agrosector heeft te maken met sterke schaalvergroting, klimaatverandering, achteruitgang van bouwland door bodemverdichting van zware machines, teruglopende beschikbaarheid van arbeid en een strengere milieuwetgeving. Oplossingen worden gezocht in het gebruik van kleine, autonome machines (agrobots) die specifieke taken van boeren kunnen overnemen. Nederlandse machinebouwers als Lely spelen hierop in met melk-, voer- en mestruimrobots. De agrarische sector wil steeds efficiënter werken, haar productiviteit verbeteren en vraagt zodoende voortdurend om slimmere applicaties. Een toekomstbeeld waarbij samenwerkende agrobots situaties kunnen beoordelen en gezamenlijk complexe taken kunnen uitvoeren wordt gezien als ‘The next step’ en onvermijdelijk, maar tevens als ingewikkeld, risicovol en voorlopig onrealiseerbaar. Machinebouwers hechten grote waarde aan betrouwbaarheid en missen de technologie om onderlinge coöperativiteit tussen machines met de nodige robuustheid te kunnen ontwikkelen en te integreren in hun product. De HAN heeft inmiddels veel ervaring opgebouwd op het gebied van programmeertools voor robotica en wil samen met kennisinstellingen als WUR, TUDelft en UT, machinebouwers als Lely en MultiToolTrac en eindgebruikers uit de agrarische sector, kennis en ervaring ontwikkelen op het gebied van het programmeren van robuuste, coöperatieve systemen. Het consortium wil dit doen met behulp van een modelgebaseerde workflow op basis van een integrale, open source toolchain waarin bestaande tools c.q. ecosystemen zijn geïntegreerd. Dit moet uiteindelijk resulteren in een praktijkdemonstratie – op de Floriade 2022 - van de technologie middels twee prototypes: mestrobots in de veehouderij en oogstafvoersystemen in de akkerbouw. Ten behoeve van een goede projectfocus beschouwt DurableCASE autonomie als reeds bestaand en voegt hier coöperativiteit aan toe. Concreet levert DurableCASE het volgende op: - gedemonstreerde en gepubliceerde, toepasbare kennis over robuuste coöperativiteit in agrobotica, gebaseerd op multi-agent technologie; - een open toolchain die efficiënte, modelgebaseerde ontwikkeling van robuuste coöperativiteit mogelijk maakt; - inzicht in de business case; - lesmateriaal op basis van bovengenoemde kennis en toolchain.
Het Hanze Innovation Traineeship Pilot project is geïnitieerd op de Hanzehogeschool Groningen door drie onderzoeksgroepen (lectoraten) die zijn ingebed in het Marian van Os Centre of Expertise Ondernemen (CoEO). De trainees worden gecoacht in een Community of Learners en begeleid door een diverse groep van onderzoekers van de volgende onderzoeksgroepen van de Hanzehogeschool Groningen: (1) International Business, (2) Marketing/Marktgericht Ondernemen en (3) User-Centered Design. Het doel van het programma is om regionale MKBs in Noord-Nederland te ondersteunen om duurzaam te innoveren met de hulp en ondersteuning van trainees en onderzoekers van de drie onderzoeksgroepen. De trainees worden begeleid bij het ontwikkelen en implementeren van een door onderzoek ondersteunde innovatie tijdens een afstudeerproject en een 12-maanden durende traineeship bij het bedrijf. Bij de start van het programma ondergaan de MKBs een innovatie-gezondheids-check die wordt herhaald nadat de traineeship is afgerond. Over het algemeen zouden de bedrijven hun bedrijfsprestaties en innovatiecapaciteit moeten kunnen verbeteren door middel van het programma. Verder zal de onderzoekssamenwerking tussen de onderzoeksgroepen van de Hanzehogeschool en de MKBs leiden tot een beter inzicht in innovatiebarrières en succesfactoren. De opgedane kennis over regionale MKB-innovatie zal in alle sectoren en industrieën worden geprojecteerd. De uiteindelijke projectresultaten zullen dienen voor het besluitvormingsproces van toekomstige innovatie traineeship programma's