Dienst van SURF
© 2025 SURF
Hbo-opleidingen doen praktijkgericht onderzoek in lectoraten. Wat is het doel daarvan? Hoe werkt het? En welke lectoraten en lectoren zijn er in ons werkveld?
In the Netherlands and the Dutch speaking part of Belgium stakeholders in education and Shoe orthopaedics have formed a consotium platform. this pplatform "Forum Orthopaedic Programs (FOOT) is esthablished to reduce existing distance between cultures and backgrounds and provide a sound platform in exchanging and aggregating information. This article discussess the importance and objectives on this FOOT consortium, how it is formed and what the results are.
De HBO-i-domeinbeschrijving dient als functioneel kwalificatiekader voor hogescholen, gericht op de startbekwaamheid van ICT-professionals van de toekomst. In vrijwel elk facet van het maatschappelijke, zakelijke, sociale en persoonlijke leven speelt ICT een grote rol. ICT is niet alleen zelf een belangrijke sector van economische bedrijvigheid, het is ook een onmisbare motor voor innovatie in alle kennisintensieve domeinen in onze samenleving. Nederland heeft grote behoefte aan kwalitatief goed opgeleide ICT’ers. Het ICT-domein verbreedt en verdiept zich. Behalve dat de vraag naar ICT'ers toeneemt, neemt ook de specialisatie naar ICT-subdomeinen toe. Om in te kunnen spelen op nieuwe toepassingen, arbeidsmarktvragen, wensen en innovaties is regelmatige actualisering van de HBO-i-domeinbeschrijving noodzakelijk. Naast de ontwikkelingen in het ICT-domein, ontwikkelt ook het onderwijsveld zich. Zo is er in toenemende mate aandacht voor Associate Degree en Professional Master programma's en leidt focus op de match tussen werkveld en opleidingsdoelen tot extra aandacht voor professional skills.
Samenvatting Mensen met een beperking (psychiatrisch, verstandelijk, lichamelijk) wonen tegenwoordig vaker zelfstandig en doen voor hun ondersteuning daarom vaker een beroep op mensen in de buurt waar zij wonen. Dit betekent voor de professionele hulpverleners dat zij een steeds grotere taak krijgen in het versterken van het sociale netwerk van mensen met een beperking, en het (op deze wijze) bevorderen van inclusie in de buurt. In hun werk merken zorg- en welzijnsprofessionals op dat, soms relatief spontaan ingezette of kleine initiatieven succesvol kunnen zijn, maar soms ook niet. De professionals hebben wel ideeën over wat goed werkt en wat niet, maar dit is niet op één centrale plek vastgelegd, en daarbij soms onduidelijk en afhankelijk van de context. Zij vragen zich af hoe ze de informatie die ze elk hebben kunnen bundelen en tot meer inzicht kunnen komen in wat werkt, in welke situatie en in welke context. In het project wordt samengewerkt door de Hogeschool van Amsterdam (AKMI / Lectoraat Community Care), de Sociaal Werkopleidingen van de HvA, de Afdeling onderwijs, jeugd en zorg van de Gemeente Amsterdam, GGD Amsterdam, Cliëntenbelang Amsterdam, Centrum voor Cliëntervaringen (i.s.m. VuMcAmsterdam), De Regenbooggroep, Cordaan en Stichting Prisma. In dit onderzoek zullen drie verschillende buurtgerichte interventies worden getoetst aan de hand van de ‘what works’ principes (wwp). De interventies gericht op het bevorderen van de sociale inclusie van mensen met beperkingen in de buurt worden geëvalueerd door cliënten/ ervaringsdeskundigen, zorg- en welzijnsprofessionals en buurtbewoners. Voor dit onderzoek is gekozen voor ‘realis evaluation’, waarin niet het effect op zich wordt onderzocht, maar de werkzame elementen van een interventie. Belangrijke opbrengsten van het project zijn: 1) het determineren en beschrijven van werkzame elementen die leidend kunnen zijn voor het bedenken en/of beoordelen van initiatieven om de netwerken van mensen met een beperking in de buurt te versterken; 2) op basis daarvan een handreiking bieden voor professionals.
Aanleiding Sinds kort nemen zorgprofessionals en onderzoekers in Nederland initiatieven om mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) zo lang mogelijk te laten functioneren in de eigen thuissituatie. Een manier om dit te doen is de inzet van zogenoemde Functional Assertive Community Treatment (FACT) teams. Deze teams gebruiken voornamelijk verbale interventies. Maar mensen met een LVB hebben moeite met het verwerken van verbale informatie. Vaktherapie kan juist met non-verbale en ervaringsgerichte methodieken goed aansluiten bij deze groep. Dit innovatieprogramma richt zich op de vraag van vaktherapeuten hoe en in welke vorm zij, in of rondom FACT LVB-teams, mensen met een LVB kunnen helpen. Doelstelling Het doel van de deelnemers aan het project is de zorg en ondersteuning van mensen met een LVB in de eigen thuissituatie (buurt/wijk) te verbeteren. Liefst zodanig dat deze mensen minder vaak hoeven te worden (her)opgenomen in een behandelcentrum. Het doel van het project is om de meerwaarde vast te stellen van de inzet van vaktherapie in of rondom FACT LVB teams bij het realiseren van deze ambitie. Het project is gefaseerd opgebouwd. In de eerste fase worden de vaktherapeutische behandelvormen bepaald. Vervolgens worden efficiënte interprofessionele werkwijzen en een vaktherapeutische behandel- & ondersteuningsroute vastgesteld, en ten slotte wordt het project geëvalueerd. Beoogde resultaten Het project biedt resulteert in een handreiking voor professionals om interprofessioneel samen te werken in de wijk voor mensen met LVB. Binnen het onderwijs levert het project een bijdrage aan een minor 'Wijkgerichte zorg & ondersteuning'. Het biedt een leerwerkplaats LVB voor studenten vaktherapie en aanpalende gebieden. De handreiking wordt geïmplementeerd in de opleidingen die opleiden tot vaktherapeut. Zogenaamde 'battles', waarin interprofessioneel samenwerken aan problemen vanuit de praktijk en het beste idee bekroond wordt met een stimuleringsprijs, zorgen voor verdere ontwikkeling. Publicaties in vakliteratuur zorgen voor verspreiding van de projectresultaten. De deelnemers aan het project zullen aansluiting zoeken bij symposia - regionaal, nationaal en internationaal - en bijeenkomsten buiten en binnen het netwerk om de resultaten aan een breed publiek te presenteren.
De eiwittransitie slaat aan en zeewier, eendenkroos en reststromen van landbouwgewassen vormen een deel van de voedselbronnen van de toekomst. De kennis over de smaak van eiwitten en aminozuren is groeiende, maar de relatie tussen chemische structuur en smaak verdient aandacht en dat kan door te focussen op kleine peptiden en losse aminozuren. Het project “Aahminozuren!” maakt dat mogelijk. Met deze KIEM aanvraag willen de hogescholen Inholland (Delft, Amsterdam) en HZ University of Applied Sciences (Vlissingen) samen met het bedrijf Biorefinery Solutions (Raalte) verkennend onderzoek doen in een samenwerking met een helder lange termijnperspectief. Doelstelling is tot methoden te komen die het mogelijk maken om enkele kleine eiwitten - en de aminozuren waaruit die zijn opgebouwd – chemisch te karakteriseren en op een doelmatige wijze sensorisch te beoordelen. De deelnemende opleidingen zijn complementair qua expertise en hebben een gezamenlijke affiniteit voor de productie van nieuwe voedingscomponenten uit alternatieve plantaardige bronnen. Daarbij staat smaak voorop. Het langetermijnperspectief is om uit zeewier, eendenkroos en reststromen van landbouwgewassen waardevolle componenten te kunnen isoleren met een toegevoegde waarde op het gebied van smaak. De onderliggende kennis die de relaties tussen structuur en smaak verklaren zal zo kunnen worden gegenereerd, en academische kennis wordt rijp gemaakt voor toepassingen. Doel is ook om ons onderwijs met die kennis en onderzoeksmethoden te verrijken. Studenten hebben in dit project een grote rol. In juni 2021 hopen we met hen en met hun begeleiders een basis te hebben gelegd voor een verdergaande onderzoeksagenda.