Dienst van SURF
© 2025 SURF
Hoe kun je ervoor zorgen dat betrokkenen bij onderwijsinnovatie vol energie en met plezier aan de slag gaan. De sleutel lijkt gevonden in een andere benadering van onderwijsinnovatie. Dit filmpje geeft een indruk hoe je als leider met die andere benadering ontwikkelenergie in onderwijsinnovatie vasthoudt en stagnatie oplost.
YOUTUBE
Onderwijsinnovatie en empowerment van leerlingen
Een bundel met bijdragen van studenten, docenten en vertegenwoordigers van het werkveld waarin zij uiteen zetten hoe je de onderwijspraktijk door ontwerpgericht praktijkonderzoek stap voor stap verder kunt brengen. Deze bundel geeft een indruk wat het project Vierslagleren heeft opgeleverd voor de studenten, de scholen en de betrokken besturen.
Avans wil duurzamer denken en doen. Deze ambities zijn vastgelegd in het visiedocument ‘Ambitie 2025’. Optimaal aansluiten bij maatschappelijke ontwikkelingen betekent voor Avans dat het accent binnen het onderwijs wordt gewijzigd van aanbodgericht naar vraag gestuurd onderwijs. Een zo groot mogelijke keuzevrijheid creëren voor de studenten. Dit betekent flexibilisering van het onderwijs en intensievere samenwerking tussen opleidingen onderling en met de expertisecentra. Ook nieuwe ambities in relatie tot cocreatie met de werkveldpartners zijn nodig. Dit geldt tevens voor de CDKM-samenwerking in Den Bosch. De CDKM-samenwerking, binnen de Ambitie 2025, krijgt vorm door middel van zogenaamde transdisciplinaire cocreatie. Talentontwikkeling, kennisontwikkeling en transitie vanuit een gemeenschappelijke basis. Avans stelt zich hierbij tot doel dat iedere student van een Bossche opleiding minimaal een keer gedurende de opleiding bijdraagt aan de maatschappelijke opgaven van de stad. De CDKM-samenwerking dient hiervoor, inhoudelijk en procesmatig, verder ontwikkeld en geborgd te worden. Een nieuw speelveld ontstaat met nieuwe spelregels, spelambities en nieuwe spelers. Een ‘CDKM-implementatieplan ’s-Hertogenbosch’ is hiervoor noodzakelijk. De ontwikkeling van dit plan zal parallel lopen met de reeds bestaande CDKM-samenwerking. Bestuurders van alle samenwerkingspartners hebben afgesproken om met elkaar een samenwerkingsconvenant af te sluiten die de uitgangspunten en doelen in het ‘CDKM-implementatieplan ’s-Hertogenbosch’ ondersteunen. Het plan zal leiden tot afspraken over werkwijze, taken/verantwoordelijkheden, coördinatie en financiering. De volgende randvoorwaarden staan hierbij centraal: onderwijscoördinatie, onderwijs-onderzoek coördinatie, programmalijncoördinatie, impactbepaling, communicatie en informatievoorziening. De gemeente ’s-Hertogenbosch zal als aanvulling op (en gelijktijdig met) het ‘CDKM-implementatieplan ’s-Hertogenbosch’ de volgende onderwerpen uitwerken: inbedding van de CDKM-samenwerking binnen de gemeentelijke organisatie en verkenning naar structurele en geïntegreerde participatie van maatschappelijke stakeholders. De ontwikkeling van het plan, het uiteindelijke resultaat en de ‘lessons learned’ worden gedeeld met de CDKM-partners in het periodieke CDKM-bestuurdersoverleg en het CDKM-kernteamoverleg. Het ‘CDKM-implementatieplan ’s-Hertogenbosch’ zal in cocreatie worden gerealiseerd en bijdragen aan een verregaande stedelijke samenwerking!
Unieke, onderscheidende en kwalitatief hoogwaardige opleidingen van vier kennisinstellingen (HAN, Van Hall Larenstein, ArtEZ en ROC Rijn IJssel) maken Arnhem tot een echte studiestad. Via de City Deal Kennis Maken zoeken we in Arnhem de samenwerking meer op en benutten we elkaars afzonderlijke kwaliteiten optimaal. Zo vormen we in Arnhem gezamenlijk steeds meer een learning community. Via verschillende labs in de stad (Presikhaaf en het Spijkerkwartier) en regio (Westervoort) werken we op een interdisciplinaire manier samen om creatieve en innovatieve oplossingen te vinden voor lokale maatschappelijke opgaven. We richten ons hierbij op twee grote thema's: kansengelijkheid en duurzaamheid. Studenten, docenten en onderzoekers werken hierbij samen met wijkbewoners, maatschappelijke organisaties, overheid en bedrijfsleven. Door deze nieuwe manier van samenwerken willen we niet alleen 'kennis maken' die ten goede komt aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken, maar ook 'kennis maken' over deze nieuwe en uitdagende manier van samenwerken. Want multilevel (MBO-HBO-WO) samenwerken, hoe doe je dat eigenlijk?; en hoe maak je kennis zichtbaar?; en hoe creëer je maatschappelijke impact? Om antwoorden op dit soort vragen te vinden verbinden we nadrukkelijk onderzoek aan onze manier van samenwerken. De uitkomsten van dit onderzoek moeten in de eerste plaats ten goede komen aan het verbeteren van onze manier van samenwerken. De opbrengsten van het onderzoek vloeien dus rechtstreeks weer terug in onze learning community, in de vorm van verbeterde samenwerking tussen de kennisinstellingen en andere betrokken partners, nieuwe onderwijsinnovaties en slimmere oplossingen voor maatschappelijke problemen. Daarnaast vinden we het belangrijk om de uitkomsten en opbrengsten van dit onderzoek te delen met een groot publiek. Op deze manier vormen we een steeds hechtere, lerende gemeenschap die in staat is om kwalitatief hoogwaardig en toekomstbestendig onderwijs aan te bieden, kennis zichtbaar te maken en impact te creëren.
We hebben als Gemeente Nijmegen, Radboud Universiteit (RU), Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) en ROC Nijmegen (ROC) de afgelopen jaren in gezamenlijkheid gewerkt aan het creëren van een rijke leeromgeving voor studenten en aan het bieden van een toegevoegde waarde voor de stad. Met behulp van de impulsfinanciering CDKM heeft CDKM Nijmegen sinds de ondertekening van de CDKM mooie resultaten geboekt. Wij hebben ervaring opgedaan met diverse interdisciplinaire en multi-level onderwijsprojecten in verschillende wijken, een netwerksamenwerking ontwikkeld en onderzoek gedaan naar de bijdrage van deze rijke leeromgevingen voor betrokkenen. Het is duidelijk geworden dat de betrokken kennisinstellingen en de gemeente Nijmegen het gedachtengoed van CDKM omarmen en het belang en de meerwaarde inzien van deze samenwerking (‘de stad als campus’). Maar het is ook duidelijk geworden dat deze samenwerking complex is, deze afstemming vraagt op meerdere niveaus binnen en tussen organisaties, en overbrugging vraagt van bestaande organisatiestructuren en onderwijssystemen. Om onze gezamenlijke ambitie daadwerkelijk te bereiken is een volgende, verdiepende stap nodig. Om uit de ‘probeer- en pilotfase’ te komen tot een duurzame verankering in de curricula, is het nodig om ons in deze fase nadrukkelijker te richten op de leeromgeving van de betrokken instellingen en wat daar nodig is. Het wegnemen van (o.a. bureaucratische) barrières is noodzakelijk om grootschalige inbedding van deze onderwijsinnovatie mogelijk te maken. Gezien de complexiteit pakken we dit vraagstuk aan in de organisaties zelf, en ontwikkelen we gerichte implementatieplannen die aansluiten bij de specifieke organisatiestructuur, mogelijkheden en knelpunten van de betreffende organisaties. Deze implementatieplannen per instelling ontwikkelen wij in nauwe afstemming met elkaar. Op verschillende kernthema’s gaan wij onze ambities aanscherpen en concretiseren om te komen tot een implementatieplan per betrokken partner, inclusief financieringsmodel. De huidige aanvraag is bedoeld om deze stap, om te komen tot concrete implementatieplannen, te faciliteren en te versnellen.