Dienst van SURF
© 2025 SURF
This relationship between external knowledge providers, e.g. consultants and academic institutions, and small and medium enterprises (SMEs) is a difficult one. SME entrepreneurs think external advice is expensive, not required and/or not useful. In this paper these arguments are explored against the specific characteristics of SMEs. The argument of price probably tells more about the consultants inability to quantify the returns on their advice than about the cost of their services. Support policies enable free consults for SMEs on numerous topics, but the use of these facilities is relatively low. The suggestion that SME entrepreneurs do not need external knowledge is contradicted by their own assessment of their qualities. Typically the entrepreneurs lack expertise in supporting business functions like HR, IT, Finance and Legal. In SMEs these blank spots are not compensated by specialist staff members because the of the scale of the organization. The argument that the advice of an external consultant is generally not useful raises the question whether the insights gained in several business sciences only apply to large companies. This seems unlikely. Given the characteristics of SMEs the difference is probably more the context in which the insights are applied than the content of the insights itself. From the analysis of the characteristics of SMEs the dominant influence of the person of the owner/director, together with the absence of specialist staff, appeared as two of the most significant differences between SMEs and large companies. Given the personal profiles of these owners/directors as studied by Blom (Blom, 2001), the external knowledge providers should realize the three ways in consulting. The first way is the way of thinking. For this way it was stated already that the content of business sciences is not likely to differ for SMEs. The second way, the way of working, represents for the way information is gathered and the entrepreneur and his staff is involved in the process of developing the advice. In this way the consultant should allow for interaction and should make it fun for the participants. In this aspect, the process approach of consulting shows promising. The third way, the way of communicating, represents the way the knowledge is transferred from the advisor to the entrepreneur. In this way it is crucial to acknowledge the different personal profiles of SME entrepreneurs and consultants and to adjust the communication accordingly. Taking the three ways into account, the conclusion could be that the transfer of knowledge should be more the sharing of experiences. The Chair of Management Consulting will adjust her activities to explore this insight further.
Deze whitepaper bevat praktische tips voor het uitvoeren van sensorisch onderzoek tijdens productontwikkeling in het midden- en kleinbedrijf.
In samenwerking met ONL en Hogeschool Utrecht zijn wij gestart met de Kleinbedrijf Index. Een onderzoek dat vier keer paar jaar wordt uitgevoerd onder een panel van 5.000 ondernemers. Aanleiding voor de Kleinbedrijf Index is dat er weinig onderzoek wordt gedaan naar kleinbedrijf-ondernemers, terwijl ze een grote bijdrage leveren aan de Nederlandse economie. Deze groep vertegenwoordigt 95,5% van alle 1,1 miljoen ondernemers in Nederland. En samen zorgen zij bijna voor een kwart van alle bedrijfswinsten en voor een derde van de werkgelegenheid in het bedrijfsleven. Ook qua productiviteitsgroei passeren de ondernemers met het minste personeel het midden- en grootbedrijf.
De markt vraagt om steeds meer productvariëteit. Het aanbieden van productvariëteit is echter niet eenvoudig: het zet druk op afdelingen zoals sales, engineering, productie en service. Veel bedrijven realiseren productvariëteit nu door hun producten stuk voor stuk te ontwikkelen (engineer-to-order/EtO). Binnen Industry 4.0 bestaan er methoden om met het spanningsveld tussen externe en interne eisen om te gaan. Klanten zouden bijvoorbeeld zelf online hun producten kunnen samenstellen (configureren). Hiervoor is nodig dat verschillende productonderdelen gestandaardiseerd worden, dat het product modulair wordt opgebouwd en dat dezelfde productonderdelen bij verschillende producten gebruikt kunnen worden (commonality). Zo kan, zonder extra engineeringsactiviteiten, een product eenvoudig geconfigureerd worden (configure-to-order/CtO) en de klant productvariëteit worden geboden zonder alle interne druk. Het implementeren van CtO is echter niet eenvoudig. Het vraagt om aanzienlijke capaciteit, kennis en kunde op het gebied van productontwikkeling, procesontwikkeling en het veranderproces. Betrokkenheid van medewerkers uit alle belangrijke afdelingen (verkoop, engineering, productie, service etc.) is een vereiste. Mkb-bedrijven worstelen hiermee en hebben behoefte aan goede tools en technieken, zowel inhoudelijk, over de ontwikkeling van de productarchitectuur en de impact hiervan op de bedrijfsprocessen, als veranderkundig, hoe deze transitie tot stand te brengen. In dit RAAK-mkb onderzoek willen wij samen met productie mkb-bedrijven, kennisinstellingen en brancheorganisaties een integrale aanpak ontwikkelen om CtO op een goede manier te implementeren. De deelnemende mkb-bedrijven hebben de duidelijke wens om dit de komende jaren te doen. Voor de specifieke casussen zullen middels case studies en interventieonderzoek aanpakken ontwikkeld worden. Studentprojecten zullen ondersteuning geven aan de verschillende interventies. Vervolgens zal systematisch case-vergelijkend onderzoek worden uitgevoerd om inzicht te krijgen in wat in welke situatie werkt. Op basis van het case-vergelijkend onderzoek worden tools en technieken ontwikkeld die enerzijds generiek zijn en anderzijds kunnen worden aangepast aan specifieke bedrijfssituaties.
De markt vraagt om steeds meer productvariëteit. Veel bedrijven realiseren productvariëteit nu met veel klant-specifiek engineeringswerk (Engineer-to-Order/EtO). Dit zet druk op alle afdelingen in het bedrijf zoals sales, engineering, productie en service. Een uitdagende manier voor deze bedrijven, om beter met het spanningsveld tussen externe en interne eisen om te gaan, is het ontwikkelen van meer configureerbare producten (lego principe}. Hiervoor is een modulaire opbouw van het product nodig waarin verschillende productonderdelen gestandaardiseerd zijn en gebruikt kunnen worden in verschillende eindproducten. Zo kan, met minder engineeringsactiviteiten, een product geconfigureerd worden (Configure-to-Order/CtO) en de klant productvariëteit worden geboden zonder alle interne druk. Voor diverse bedrijven vormen ook de mogelijkheden van Industry 4.0 en sustainabilty ambities belangrijke drivers in hun streven naar meer CtO. Het implementeren van CtO is echter niet eenvoudig. Het vraagt om aanzienlijke capaciteit, kennis en kunde op het gebied van productontwikkeling, procesontwikkeling en het veranderproces. Betrokkenheid van medewerkers uit alle belangrijke afdelingen (verkoop, engineering, productie, service etc.) is een vereiste. Mkb-bedrijven worstelen hiermee en hebben behoefte aan goede tools en technieken, zowel inhoudelijk, over de ontwikkeling van de productarchitectuur en de impact hiervan op de bedrijfsprocessen, als veranderkundig, hoe deze transitie tot stand te brengen. In dit Sia RAAK-mkb onderzoek willen wij samen met productie mkb-bedrijven, kennisinstellingen en brancheorganisaties een integrale aanpak ontwikkelen om CtO op een goede manier te implementeren. De deelnemende mkb-bedrijven hebben de duidelijke wens om dit de komende jaren te doen. Voor de specifieke casussen zullen met casestudies en interventieonderzoek aanpakken ontwikkeld worden. Studentprojecten zullen ondersteuning geven aan de verschillende interventies. Vervolgens zal systematisch case-vergelijkend onderzoek worden uitgevoerd om inzicht te krijgen in wat in welke situatie werkt. Op basis van het case-vergelijkend onderzoek worden tools en technieken ontwikkeld die enerzijds generiek zijn en anderzijds kunnen worden aangepast aan specifieke bedrijfssituaties.
De cruciale rol van de leider – strategisch leiderschap in het mkb Het midden- en kleinbedrijf staat voor de uitdaging in te spelen op verduurzaming, digitalisering en andere ontwikkelingen. Maar aanpassing en vernieuwing zijn niet eenvoudig. De ondernemer1 is vooral druk met vandaag en speelt meerdere rollen tegelijkertijd. Ook handelt hij sterk vanuit hetgeen hij in het verleden heeft opgebouwd. Tenslotte krijgt hij niet altijd tegenspraak. Deze omstandigheden kunnen strategisch leiderschap bemoeilijken en de aanpassing en vernieuwing van het bedrijf frustreren. Uit ons eerdere onderzoek komt naar voren dat ondernemers het moeilijk vinden strategisch leider te zijn en dat hun eigen gedrag soms zelfs belemmerend werkt. Tegelijkertijd onderkennen zij dat zij in de dynamiek van vandaag stevig keuzes voor morgen moeten maken en dat beter strategisch leiderschap noodzakelijk is. Ze zoeken handvatten om dat te leren. Hieruit volgt de praktijkvraag: “Hoe belemmeren gedragspatronen van ondernemers hun strategisch leiderschap en hoe kunnen zij deze patronen herkennen en doorbreken, zodat beter kan worden ingespeeld op de snelle en complexe veranderingen in de bedrijfsomgeving?” Er is veel literatuur over leiderschap, maar wij constateren dat het probleem voor ondernemers in het mkb zoals hierboven geschetst nauwelijks onderzocht is en ondernemers dus niet ondersteund kunnen worden. Het doel van onderhavige subsidieaanvraag is om een diagnosetool te ontwikkelen die ondernemers helpt inzicht te krijgen in hun strategisch leiderschap om zo te komen tot verbetering. Aan de algemene kennisbasis wordt bijdragen met inzichten over strategisch leiderschap in het mkb in de vorm van artikelen en casussen. De onderzoeksvraag is: “Hoe kunnen ondernemers in het mkb de mate van hun strategisch leiderschap vaststellen?” Het project wordt uitgevoerd door een consortium van zes mkb-bedrijven, twee hoogleraren, vier praktijkexperts en Kenniscentrum Business Innovation van Hogeschool Rotterdam.