Dienst van SURF
© 2025 SURF
Het doel van dit onderzoek is te onderzoeken onder welke omstandigheden en onder welke condities relatief moderne modelleringstechnieken zoals support vector machines, neural networks en random forests voordelen zouden kunnen hebben in medisch-wetenschappelijk onderzoek en in de medische praktijk in vergelijking met meer traditionele modelleringstechnieken, zoals lineaire regressie, logistische regressie en Cox regressie.
MULTIFILE
We zitten momenteel in een transitie-periode waarin we van een lineaire economie op basis van bestaande business modellen gericht op economische waarde maximalisatie toegaan naar een circulaire economie, waar business modellen streven naar waarde behoud. De volgende stap is de overgang naar een regeneratieve of restauratieve economie, waarin niet alleen economische waarde, maar ook ecologische en sociale waarde wordt gecreëerd (meervoudige waardecreatie). Vanuit accounting perspectief is een parallelle ontwikkeling zichtbaar. Ons huidige accounting systeem is met name gericht op economische waarde. Als gevolg van de transitie van een lineaire economie naar een circulaire economie, zijn er accounting modellen en frameworks in ontwikkeling gericht op meervoudige waardecreatie. De auteurs zijn echter van mening dat in de literatuur een cruciale gap bestaat tussen de ontwikkeling van accounting en meervoudige waardecreatie, en dat huidige modellen en frameworks gericht op meervoudige waarde vooral leiden tot ‘greenwashing’. In deze bijdrage gaan wij na in hoeverre de vigerende concepten van accounting bruikbaar zijn om te sturen op meervoudige waarde. Onder sturen wordt in dit kader bedoeld het bepalen, meten en waarderen. Dit doen wij aan de hand van een conceptuele analyse waarbij we de toepassing van de vigerende accounting concepten ten aanzien van profit vergelijken met mogelijke toepassing van deze concepten in relatie tot people en planet. Wij concluderen dat deze concepten over het algemeen niet toepasbaar zijn voor people en planet. Wij stellen daarom een alternatieve benadering voor, waarbij wij menen dat vigerende accounting concepten grotendeels toepasbaar zijn op people en planet. Dit is gebaseerd op een aanpak waarin het huidige ontologische uitgangspunt van accounting wordt verlaten en waarin we een aangepast ontologisch uitgangspunt verder uitwerken aan de hand van de Triple Depreciation Line (TDL) van Rambaud & Richard (2015). Tenslotte hebben we kritiekpunten geformuleerd op de TDL systematiek en stellen we een alternatieve TDL systematiek voor. Hiermee beoogt dit paper een bijdrage te leveren aan het inzichtelijk maken van de praktische en conceptuele problemen bij de toepassing van vigerende accounting concepten in een circulaire economie, om vervolgens mogelijke oplossingsrichtingen aan te reiken, gericht op bescherming, herstel en regeneratie van natuurlijk en sociaal kapitaal.
In de gemeente Dronten willen we, naar analogie van het project ‘VICOE regio Zundert’, in de vorm van een Biohub een transitie naar regionale circulaire economie gaan ontwikkelen. Doelstelling is om de herbruikbaarheid van agrarische reststromen te maximaliseren en waardevernietiging te minimaliseren. VICOE Zundert is een ontschottend project waarin burgers, boeren, tuinders, bedrijfsleven, TBO’s, overheden en kennisinstellingen samenwerken om te komen tot een gesloten organische kringloop in een afgebakend gebied (Vicoe, 2016). De agrarische ondernemers in de gemeente Dronten zien vergelijkbare kansen, maar dan met deels andere reststromen. Binnen de gemeente werken agrarische ondernemers en overheden als SEA groep ‘Dynamiek in de landbouw’ samen om oplossingen te vinden voor het verder verwaarden van groene reststromen (SEA Dynamiek in de landbouw, 2016). Met de Kiem-Vang aanvraag wordt ingespeeld op de vraag uit de SEA groep om agrarische reststromen in de gemeente Dronten te verwaarden. De focus ligt op het verwaarden van reststromen van de aangesloten agrarische bedrijven, namelijk de producten pompoen, aardappel, peen en ui. De agrarische ondernemers geven aan dat, als Flevoland voorop wil blijven lopen als de agrarische hoofdstad van Europa, het nu tijd is voor actie. Doelstelling is om, in navolging van Jonker (2014), te komen tot een transitie van agrarische afvalstromen naar hoogwaardige restproducten voor chemie en voeding (met behoud van een gezonde bodem). Voor de BioHub in Dronten is de onderzoeksvraag welke circulaire business- en verdienmodellen er realiseerbaar zijn voor het verwaarden van reststromen die nu op diverse plekken in de agrarische keten ontstaan. Om die onderzoeksvraag uiteindelijk te kunnen beantwoorden, zijn een aantal deelvragen geformuleerd: • Welke kansrijke business- en verdienmodellen zijn er voor hoogwaardige voedingsmiddelen en chemische basisstoffen op basis van groene reststromen? • Hoe moet de huidige lineaire waarde(n)keten veranderen om deze circulaire verdienmodellen mogelijk te maken? • Welke bewerkingsprocessen zijn nodig om deze nieuwe verdienmodellen mogelijk te maken?
Voor het duurzaam, weerbaar en veerkrachtig houden van onze economie, moeten we haast maken met het concept circulaire economie. In een circulaire economie blijven grondstoffen en producten zo lang mogelijk in omloop en worden deze gedurende hun levensloop zo optimaal mogelijk benut. De transitie naar een circulaire economie biedt potentieel grote kansen voor MKB bedrijven zoals toegang tot nieuwe markten, innovatiekracht, toekomstbestendigheid en kansen op nieuwe samenwerkingsverbanden in de keten. Het MKB ziet zich echter geconfronteerd met tal van lastige vraagstukken. Voorbeelden zijn: hoe organiseer ik het circulair maken van mijn (nu nog lineaire) product? Wat voor consequenties heeft dat voor mijn businessmodel en mijn bedrijfsvoering? Wat betekent het voor mijn toeleveranciers en klanten? Hoe financier ik deze transitie? Het RAAK project “Circulair ondernemen: van concept naar praktijk” wil een nuttige bijdrage leveren aan duurzame economische groei van het MKB-bedrijfsleven. Het project heeft als doel ondernemers handvaten te bieden om stapsgewijs en weloverwogen tot een circulaire bedrijfsvoering te komen. De centrale onderzoeksvraag luidt: Hoe kan het concept circulaire economie voor het MKB worden vertaald in een praktische aanpak voor circulair ondernemen met aandacht voor materiaalgebruik, verdienmodellen en marketingstrategieën? Het project is een interdisciplinaire samenwerking tussen de vakgebieden bedrijfskunde, commerciële economie, psychologie en toegepaste natuurwetenschappen binnen Fontys Hogescholen en de Hogeschool van Amsterdam. De vijftien participerende (MKB) bedrijven en startups zijn actief als producent en/of ontwerper van (duurzame) producten of richten zich op de verwerking van afval- en reststromen. Alle bedrijven beogen het concept circulair ondernemen beter te integreren in de eigen bedrijfsvoering. Daarnaast zijn onderzoekstichting Our Common Future 2.0, ontwikkelingsmaatschappij Brainport Development, de regionale Rabobank Eindhoven-Veldhoven, werkgeversvereniging VNO-NCW en samenwerkingsverband DOE Eindhoven als partners betrokken. Diverse gemeenten en de provincie Noord-Brabant ondersteunen het project van harte. In het project zal bestaande kennis toepasbaar worden gemaakt en zal nieuwe kennis worden ontwikkeld om binnen het MKB te komen tot een meer circulaire bedrijfsvoering. Verder zal verankering van kennis en kunde in onderwijs en lectoraten plaatsvinden en een vergroting van de kwaliteit van docenten en afstudeerders. Er zullen circa 10 docent-onderzoekers van de hogescholen en circa 100 studenten betrokken worden, die in de vorm van studentenprojecten, stages en afstudeeronderzoeken werken aan circulaire vraagstukken direct uit de beroepspraktijk.
Ondanks de vele initiatieven in de appelsector gericht op het voorkomen, reduceren en opwaarderen van appel reststromen is er sprake van een aanzienlijke hoeveelheid reststromen in de appelsector. Deze reststromen wor-den nu slechts gedeeltelijk en veelal laagwaardig verwaard. Aeres Hogeschool Dronten wil dit vraagstuk samen met de Fruitmotor, Groentje Cider en Aeres Hogeschool Almere aan de kaak stellen. De appelreststromen bevat-ten nog veel onbenutte waarde, zowel op economisch, sociaal/maatschappelijk en ecologisch niveau. Deze waarde willen we middels innovatieve processen en producten beter benutten. De onderzoeksvraag die we in dit project zullen beantwoorden is als volgt: Welke circulaire business- en verdienmodellen zijn realiseerbaar voor het verwaarden van (appel)reststromen die nu op diverse plekken in de agrarische keten ontstaan? Bijbehorende deelvragen zijn: - Welke inhoudsstoffen bevatten appels en appelpulp, in welke hoeveelheden, en met behulp van welke technologieën kunnen deze inhoudsstoffen beschikbaar gemaakt worden? - Wat zijn interessante productmogelijkheden op basis van de geïdentificeerde inhoudsstoffen? - Welke product ideeën bieden het meeste perspectief op basis van risico, praktische haalbaarheid en marktacceptatie/markttoepassing? - Welke andere reststromen zijn er in de regio die in combinatie met restappels kansrijke producten kun-nen opleveren? - Hoe moet de huidige lineaire waardeketen veranderen om een nieuw, circulair businessmodel mogelijk te maken en wat zijn de succesfactoren om deze te laten slagen? Het projectteam bestaat uit docenten, onderzoekers, studenten, experts en ondernemers. De diversiteit binnen dit team stelt ons in staat om met een brede blik het onderzoek in te gaan, waarna we de diepte in kunnen. De ver-wachting is dat het project eind 2018 zal worden afgerond. Dit zal, zo wij hopen, een goede basis geven voor ver-volgonderzoek en –ondernemerschap.