Dienst van SURF
© 2025 SURF
We need look no further than the use of email communication, mobile phones and cars to understand that technology has wide-ranging social consequences. What is more, designers are plainly not always aware of the social consequences of technology, despite practicing user-centred design. Email, for instance, was developed as an efficient mode of communication between two actors. As we all know, the introduction of email has fundamentally changed traditional business and office practices. These side effects were not identified until long after email was introduced. During recent years, designers have grown increasingly interested in these social aspects. Modern information technology, in particular, creates extensive possibilities to influence social behaviour. Persuasive technology has been developed to increase, e.g., environmental friendliness. Once a designer aims at defined social changes, the consequences of technology for practices become a responsibility, too. The present research is aimed at providing tools and methods to anticipate social consequences at an earlier stage of the design process. These consequences of technologies in social environments will be called social impacts. In order to be a meaningful concept for designers the characteristics of a particular technology that are responsible for social impacts must be identified. Social consequences of technologies have not been observed very thoroughly from a user-centred design point of view. Therefore, this thesis is aimed, not only at gaining knowledge about social impact, but also translating these insights into workable instruments for designers. This leads to the following research questions:1. What relations can be identified between social impacts and characteristics oftechnologies?2. How can a designer anticipate social impact?3. How can social impact be managed in design environments?
Wie aan de slag wil als sociaal ondernemer of meer wil weten over sociaal ondernemerschap, vindt in Sociaal ondernemerschap: impact eerst een uitgebreide gids vol inzichten en praktische adviezen. Het boek bestaat uit drie delen. Het eerste deel, ‘Impact eerst’, laat zien hoe sociaal ondernemerschap past binnen nieuw economisch denken en hoe het zich verhoudt tot andere concepten, zoals maatschappelijk verantwoord of duurzaam ondernemen. Heldere voorbeelden en gedetailleerde analyses tonen hoe sociale ondernemingen maatschappelijke problemen aanpakken. Tevens gaat het in op het begrip impact: wat betekent dit nu precies en hoe kun je impact creëren en meten?Het tweede deel, ‘Sociaal ondernemen in de praktijk’, biedt praktische richtlijnen voor het starten en organiseren van een sociale onderneming. Het bespreekt kenmerken en vaardigheden van sociaal ondernemers, het opzetten en organiseren van een sociale onderneming en het functioneren van het ecosysteem rond sociaal ondernemerschap.In het derde deel, ‘De toekomst van sociaal ondernemerschap’, staan tien kansen voor de toekomst centraal. Hierin geeft de auteur aan hoe je als sociaal ondernemer kunt bijdragen aan beter onderwijs, sociale inclusie en duurzaamheid. Het boek wordt gecompleteerd met een lijst met tips voor verder lezen, kijken en luisteren.Sociaal ondernemerschap: impact eerst is een waardevolle bron voor ondernemers, beleidsmakers, studenten en iedereen die geïnteresseerd is in ondernemen met een maatschappelijke missie. Het boek presenteert de inzichten en tools om positieve verandering te realiseren door middel van sociaal ondernemerschap.
MULTIFILE
Snelheid is één van de belangrijkste basisrisicofactoren in het verkeer. Hoe sneller er gereden wordt in een auto hoe groter de kans op (zware) ongevallen2 en hoe hoger de uitstoot. Veel verkeersveiligheidsbeleid spitst zich daarom toe op het voorkomen van te hoge snelheden en het voorkomen van te grote snelheidsverschillen. ISA, Intelligente Snelheid Adaptatie, is een van de technologische oplossingen die kan bijdragen aan het voorkomen van te hoge snelheden in auto’s. ISA kent vele verschijningsvormen, van informerend (via slimme technologie wordt de bestuurder geïnformeerd over de geldende maximumsnelheid) tot dwingend (de auto wordt fysiek beperkt om harder te rijden dan de maximumsnelheid). Inmiddels bestaat voldoende bewijs dat de acceptatiegraad van ISA hoog kan zijn, wanneer het systeem perfect werkt. De praktijk is echter weerbarstig, doordat systemen (soms) technisch kunnen falen of onvoldoende correcte informatie doorgeven aan de bestuurder. Dit staat de acceptatie van ISA in de weg; niet in de laatste plaats omdat onderzoek heeft aangetoond dat bestuurders hogere normen hanteren voor het accepteren van technisch falen in zelfrijdende voertuigen5. Een (rijtaakondersteunend)systeem moet ten alle tijden beter functioneren dan de mens. In ACTI-I wordt dit spanningsveld onderzocht. De vraag luidt: Welke impact heeft technisch falen op de acceptatie van ISA? Deze vraag wordt beantwoord middels 1) literatuuronderzoek naar falen en acceptatie van technologische systemen; 2) rijsimulator/deelnemersonderzoek naar de waardering voor ISA en of, en zo ja hoe, de waardering verandert al naar gelang het falen van het systeem toeneemt. We werken hiervoor samen met drie MKB’s die ISA systemen ontwikkelen en verkopen aan particulieren en de overheid. De resultaten van ACTI-I zullen worden gepubliceerd en vormen de basis voor een RAAK-MKB onderzoek naar de relatie tussen technisch falen en de bestuurdersacceptatie van ISA en andere geavanceerde rijhulpsystemen
Wereldwijd wordt taal dé indicator genoemd van het welbevinden van kinderen. Een niet goed verlopende taalontwikkeling heeft grote impact op het emotioneel welbevinden van kinderen. Ongeveer 7% van alle kinderen heeft een taalontwikkelingsstoornis. Taalontwikkelingsstoornissen gaan vaak gepaard met andere ontwikkelingsproblemen. Taalexperts zien vaak motorische problemen bij kinderen met taalontwikkelingsstoornissen. Aan de andere kant zien bewegingsexperts vaak taalproblemen bij kinderen met motorische stoornissen. Kinderen met taalstoornissen én motorische stoornissen hebben een dubbele handicap; schoolse, sociale en fysieke activiteiten vormen een uitdaging. Vroege identificatie en behandeling van kinderen met taal- en motorische stoornissen is van cruciaal belang om hun kansen op maatschappelijke participatie te vergroten. Taalstoornissen en motorische stoornissen kunnen al goed worden opgespoord. Echter, taalexperts en bewegingsexperts geven aan handvatten nodig te hebben om in een vroeg stadium onderscheid te kunnen maken tussen hardnekkige neurologische stoornissen en tijdelijke achterstanden in taal en motoriek. Het maken van dit onderscheid is belangrijk voor de keuze van het juiste zorgtraject. De verwachting is dat taalproblemen in combinatie met motorische problemen kan duiden op een onderliggende neurologische stoornis. Deze informatie zou zowel taalexperts als bewegingsexperts in staat kunnen stellen om al voor het vijfde levensjaarjaar een neurologische ontwikkelingsstoornis in taal en/of motoriek te identificeren en te onderscheiden van niet-neurologische taal- en motorische achterstanden. De missie van BEPTOS is om samen met taalexperts en bewegingsexperts een vroegere diagnose van taal- en motorische stoornissen mogelijk te maken, zodat de juiste zorg kan worden ingezet en de kans op maatschappelijke participatie van jonge kinderen vergroot kan worden. Deze missie sluit aan bij NWA-route Jeugd in ontwikkeling bij het Thema Gezondheid & Zorg en het geven van een kansrijke start aan kinderen met behulp van een interprofessionele gezondheidsaanpak.
Het kenniscentrum Health Innovation (KC HI) van De Haagse Hogeschool (HHS) wil kwetsbare groepen in Den Haag en omgeving stimuleren tot duurzaam meer en samen bewegen ter bevordering van de (positieve) gezondheid van leven en werkt hierin samen met de gemeente Den Haag en Basalt revalidatie. Het stadspark Zuiderpark leent zich bij uitstek voor het stimuleren van bewegen in de buitenruimte, maar is in de huidige vorm niet uitnodigend en voor dit doel ingericht. Ondanks de diverse beweegvoorzieningen, zoals een skatepark, speeltuin, fitplaats, sportvelden en de Sportcampus, maken te weinig Hagenaren hier nu gebruik van. In het bijzonder geldt dit voor ouderen, mensen met een fysieke beperking en bewoners van de 3 omliggende ‘krachtwijken’. Deze KIEM-aanvraag is bedoeld om een draagvlaksessie met stakeholders voor te bereiden en te organiseren. Vervolgens worden wensen, behoeften en barrières in kaart gebracht in focusgroepen eindgebruikers, met specifieke aandacht voor eigen regie, duurzame gedragsverandering en inzet van technologie. De resultaten van de draagvlaksessie en focusgroep onderzoeken, aangevuld met de expertise vanuit het KC HI en externe specialisten, leiden tot een goed onderbouwd, realistisch en haalbaar projectplan ‘Beweegvriendelijk Zuiderpark’ en de start van fondsenwerving. Hierin vormen de Sportcampus en het Zuiderpark de leer-innovatie-onderzoeksomgeving met een aantoonbare sociale en maatschappelijke impact en waarin wordt aangesloten op de ambities in de Sportnota Den Haag (2015-2030).