Dienst van SURF
© 2025 SURF
Expectations are high for digital technologies to address sustainability related challenges. While research into such applications and the twin transformation is growing rapidly, insights in the actual daily practices of digital sustainability within organizations is lacking. This is problematic as the contributions of digital tools to sustainability goals gain shape in organizational practices. To bridge this gap, we develop a theoretical perspective on digital sustainability practices based on practice theory, with an emphasis on the concept of sociomateriality. We argue that connecting meanings related to sustainability with digital technologies is essential to establish beneficial practices. Next, we contend that the meaning of sustainability is contextspecific, which calls for a local meaning making process. Based on our theoretical exploration we develop an empirical research agenda.
MULTIFILE
In this work, the concept of an Artificial Intelligence-based (AI) Digital Twin (DT) of an aircraft system is introduced, with the goal to improve the corresponding MRO Operations. More specifically, the current study aims to obtaining knowledge on the optimal placement of sensors in an ideal Power Electronics Cooling System (PECS) of a modern airliner, aiming to improve input data as a basis for an AI-based DT. The three main fluid parameters to be measured directly or indirectly at various physical locations at the PECS are mass flow rate, temperature and static pressure. The physics-based model can then be combined with a Machine Learning (ML) model, such as a Random Forest (RF), with a multitude of decision trees. Following, the AI system determines whether the PECS operations is considered normal, aiming to optimize the performance of the system and to maximize the Useful Remaining Life (URL). The suggested AI-DT approach is based both on data-driven and physics-based models, an approach which results in increased reliability and availability, reducing possible Aircraft on Ground (AOG) events. Subsequently, the enhanced prediction capability results in the optimization of the maintenance processes and in reduced operational costs.
Leerkrachten in Friese basisscholen zoeken naar goede strategieën om meertaligheid te erkennen en effectief in te zetten. Waar het onderwijs tot nu toe twee- en drietalig was (Fries, Nederlands en Engels), hebben leerkrachten nu in toenemende mate te maken met anderstalige migrantenleerlingen. Leerkrachten willen met deze strategieën antwoorden vinden op twee problemen. Ten eerste ervaren ze problemen in de omgang met migrantentalen: ze geven aan dat ze migrantentalen niet willen negeren, maar waarderen en gebruiken vinden ze moeilijk. Ten tweede willen leerkrachten de kwaliteit van het twee- of drietalige basisonderwijs waarin sprake is van taalscheiding, verbeteren. Er wordt per dag of in het Fries, of in het Nederlands of in het Engels onderwezen en geleerd. Men verwacht dat het verbinden van talen hogere resultaten opbrengt. Dit wordt ondersteund door wetenschappelijk onderzoek. Vierentwintig leerkrachten op twaalf basisscholen willen een innovatieve aanpak voor meertalig onderwijs ontwikkelen, die zowel een kader biedt voor de waardering en het gebruik van migrantentalen, als voor een samenhangend gebruik van het Nederlands, het Fries en het Engels in de scholen. Dat geheel vormt de basis van het project Meer kansen Met Meertaligheid (3M). Wetenschappelijk onderzoek levert gevalideerde benaderingen op die moeten worden uitgebreid, gecombineerd en toegesneden op de eigen schoolsituatie om voor de leerkrachten van nut te kunnen zijn. Het 3M-project richt zich op het samen ontwikkelen (d.m.v. ontwikkelingsonderzoek), uitproberen en evalueren van een nieuwe aanpak en nieuwe didactische tools voor meertalig onderwijs (d.m.v. interventieonderzoek). Alle ontwikkelde tools worden in een digitale 3M-Toolbox ondergebracht, die beschikbaar gesteld zal worden aan alle scholen. In de derde plaats vindt een flankerend effect-onderzoek naar (taal)attitudes plaats. In dit project beoogt het consortium een innovatieve kwaliteitsimpuls aan het meertalig basisonderwijs te geven, niet alleen in Fryslân, maar in heel Nederland.
Uit recente KNMI-scenario’s blijkt dat door klimaatverandering de temperatuur blijft stijgen. Hevige regenbuien, meer tropische dagen en hittegolven zijn het gevolg. Er krijgen meer mensen last van het stedelijk hitte-eiland effect (UHI-effect), met als gevolg een bedreiging voor de gezondheid, verlaging arbeidsproductiviteit, welzijn en zelfs een risico op verhoogde sterfte. Het aanleggen van groene daken en gevels zijn, naast het planten van bomen en struiken, maatregelen om het UHI-effect te verminderen. Modelmatig kan het UHI-effect op straatniveau al bepaald worden, echter de bijdrage van groene daken en gevels wordt daar nog niet in meegenomen. Het practoraat ‘water en bodem’ van Yuverta, aangevuld met de expertise van het practoraat ‘groene leefbare stad’ van Yuverta en het lectoraat Klimaatrobuuste landschappen van HAS green academy doen in deze samenwerking, onderzoek naar het daadwerkelijke effect van groene daken en gevels op het UHI-effect op straatniveau in de stad. Er worden drie fieldlabs ingericht met sensoren op groene daken en gevels en op straatniveau, en vergeleken met nabijgelegen traditionele grijze daken en gevels. Hiermee wil GroenDakCoach antwoord geven op de steeds vaker gestelde vraag hoe groot de bijdrage van groene daken en gevels is in het verminderen van het UHI-effect op straat. Tygron wil met dit onderzoek dat haar digital twin-software, inclusief UHI-model nog beter toepasbaar is voor overheden en adviesbureaus bij ontwikkelingen rondom de (her-)inrichting van de openbare ruimte met klimaatadaptieve maatregelen. De resultaten worden via een digital twin hittestress-demonstrator gedeeld en besproken met de betrokken gemeenten van de fieldlabs, zodat deze kennis ingezet kan worden bij haar klimaatadaptatie-beleid. Daarnaast wordt de demonstrator ingezet bij participatie¬bijeenkomsten om de toegevoegde waarde en mogelijkheden van klimaatadaptieve maatregelen, zoals groene daken en gevels, inzichtelijk te maken en zo tot de gewenste gedragsverandering te komen.
In het project CW4.0 onderzoeken MKB’ers uit de houtindustrie en Smart Industry samen met de Hogeschool van Amsterdam (HvA), kennispartners TNO, HMC en Bouwlab R&Do en partners in hospitality hoe zinvolle toepassingen te maken van resthout, met behulp van Industry 4.0-principes. Hoogwaardig hout blijft momenteel ongebruikt, omdat het te arbeids-intensief is grote hoeveelheden ongelijkmatige stukken hout van verschillende grootte en houtsoort te verwerken. Waardevol resthout wordt zo waardeloos afval, tegen de principes van de circulaire economie in. CW4.0 richt zich op de ontwikkeling van geautomatiseerde processen voor houtverwerking gebaseerd op Industry 4.0 technologieën - met behulp van digitale ontwerptools en industriële robots. Uit eerdere projecten van HvA en partners is gebleken dat deze processen het gebruik van resthout levensvatbaar kunnen maken, in het bijzonder voor toepassingen in de hospitality sector, bijvoorbeeld voor receptiebalies, hotelmeubilair en interieurdelen. CW4.0 wordt dan ook uitgevoerd in samenwerking met hospitality-ontwerpers en hotelketels. Het onderzoek concentreert zich op 1) het creëren van een digital twin (=digitale kopie van een beoogd object of proces, om dit te onderzoeken zonder het eerst te hoeven bouwen) van een ‘upcycle houtfabriek’; 2) het realiseren en beproeven van secties van de fabriek; 3) het ontwerpen en prototypen van hospitality toepassingen en 4) het evalueren van de business case van deze toepassingen en de fabriek in het algemeen. Na afloop is er kennis beschikbaar voor houtindustrie om afval te verminderen, voor Smart Industry om hun digitale technologieën toe te passen voor upcycling van materialen, en voor horecapartners om waardevolle toepassingen te creëren van resthout. Het project is een belangrijke stap in de opschaling van industriële robotproductie met circulaire materialen. Het legt een nieuwe, belangrijke verbinding tussen Smart Industry en de circulaire transitie, gericht op het aanpakken van urgente maatschappelijke uitdagingen verband houdend met materiële schaarste en de mondiale milieucrisis.