Dienst van SURF
© 2025 SURF
Dr. Anke de Veer, onderzoeker bij het NIVEL, won de Jaarprijs Palliatieve Zorg – Impact 2017 voor het project ‘Palliatieve zorg voor mensen die dak- of thuisloos zijn’. het NIVEL voerde dit project uit in samenwerking met de Hogeschool Inholland, VUmc / GGZ-inGeest en de Parnassia Groep. Palliatieve zorg voor mensen die dak- of thuisloos zijn is niet veel anders dan ‘gewone’ palliatieve zorg. Er zijn echter wel specifieke aandachtspunten. In dit artikel beschrijven we deze aandachtspunten, die zijn ontleend aan een recent ontwikkelde handreiking Palliatieve zorg voor mensen die dak- of thuisloos zijn.
Op dit moment ontbreekt het schuldhulpverleners aan een gemeenschappelijk handelingskader om gericht te sturen op de motivatie van de klant. Ook zien we begeleiders uit de zorg, zoals de professionals van HVO-Querido, met eenzelfde problematiek worstelen. Hier lag de basis voor het RAAK-project ‘Sturen op motivatie’, een gezamenlijk project van professionals van HVO-Querido met onderzoekers van de Hogeschool van Amsterdam.
In het najaar van 2011 is de Hogeschool van Amsterdam gestart met een onderzoek naar ´wat werkt´ op het gebied van financiële educatie voor aandachtgroepen. Hiervoor is de samenwerking met acht werkveldorganisaties gezocht. Centrale onderzoeksvraag: met welke bestanddelen zijn doelstellingen als zelfwerkzaamheid en zelfredzaamheid voor deze groepen haalbaar. Er heeft een verkenning plaatsgevonden naar het Canadese 'Matched savings', naar een idee van Michael Sharradon. Wie aan het programma deelneemt, opent bij een bank een spaarrekening, een Individual Development Account, om de kosten te dekken van het verwerven van werk, huisvesting of opleiding. Op deze manier zouden mensen kunnen investeren in hun sociaal kapitaal en zich daardoor uit hun armoede bevrijden. Deze voor Nederland ongebruikelijke invalshoek roept de vraag op welke perspectieven deze aanpak voor ons land heeft. In het artikel wordt aandacht gegeven aan de wetenschappelijke bevindingen naar de effectiviteit en randvoorwaarden van het programma. Op de vraag welke perspectieven het model voor Nederland heeft, wordt geen eenduidig antwoord gegeven. Geconcludeerd wordt dat meer inzicht in het ILA programma en een studie naar de juridische(on)mogelijkheden nodig is.
Langdurig werklozen, statushouders, dak- en thuislozen, ze voelen zich vaak gemarginaliseerd en eenzaam. Eén manier om te helpen, is deelname aan sport. In de praktijk gebeurt dit nog maar weinig. Hoe daar verandering in kan worden gebracht onderzoekt CISE.
Wat leren we uit onderzoek naar gemengd-wonenprojecten in de regio Utrecht en daarbuiten? Hoe kijken bewoners, medewerkers en bestuurders naar deze woonvormen? De Ontwikkelwerkplaats Gemengd Wonen onderzoekt wat er nodig is om goede buren van elkaar te worden in dit soort woonprojecten. Doel Er is steeds meer belangstelling voor gemengd wonen. In gemengde-woonprojecten wonen reguliere huurders samen met bijvoorbeeld ex-dak- en thuislozen, jongeren met een licht verstandelijke beperking of met mensen die psychisch kwetsbaar zijn. In onze onderzoeken kijken we naar de positieve en negatieve ervaringen van bewoners, medewerkers en bestuurders van deze woonvorm. Daar kunnen bestaande en toekomstige projecten van leren. Ook helpen onze inzichten om het beleid voor kwetsbare groepen in de samenleving te verbeteren. Resultaten Wat hebben we geleerd van dit onderzoek? Veel positieve ervaringen Bewoners van gemengd wonen zijn over het algemeen tevreden. Ze ervaren een positieve sociale controle en hebben het gevoel erbij te horen. Reguliere huurders komen vaker in contact met mensen die ‘anders’ zijn, zoals mensen met een licht verstandelijke beperking, een psychische kwetsbaarheid of mensen met een vluchtelingenverhaal. Dat ervaren ze als leerzaam. Gemengd wonen biedt passende huisvesting in een bijzondere setting voor mensen die een (nieuwe) start op de woningmarkt maken. Uitdagingen Niet iedereen doet even actief mee. Een gemeenschap ontstaat niet vanzelf. Verschillen in belevingswereld zorgen soms voor ongemak en onbegrip. Bewoners zijn gebaat bij goede raad voor de onderlinge omgang. Het opzetten van sociaal beheer met een grote mate van zelforganisatie door bewoners vraagt veel aandacht. Publicaties Welkom in onze woonkamer. Gemeenten willen door met gemengd wonen. ('23) Verslag webinar maart '22: Gemengd wonen: weinig nodig voor een landelijk succes. Goed wonen! Evaluatie van het gemengd-wonenproject De Molen in Houten (feb '22). Trouw.nl: wie een goede buur wil zijn is welkom in de woonvereniging ('22). Als je wijkbewoners mixt, worden ze dan aardiger voor elkaar? ('20). Gemengd wonen met statushouders: een onderzoek naar de stek-projecten in Amsterdam ('20) Goede buren. Lessen uit gemengde woonprojecten in Utrecht ('18). Looptijd 01 november 2016 - 01 januari 2026 Interview Oranjefonds Niels doet mee aan het project Veelzijdig wonen en is een van de Nieuwe Buren in een flat waar veel kwetsbare mensen wonen. De Nieuwe Buren kijken naar de bewoners om, organiseren activiteiten en hebben veel contact met elkaar. Niels: "Dat spinnenweb van contact is heel handig als je bijvoorbeeld een verwarde bewoner tegenkomt. Een berichtje in de groepsapp en iemand schiet te hulp." Artikel over gemengd wonen in Utrecht Nico is als projectleider bij de Tussenvoorziening, een organisatie voor maatschappelijke opvang in Utrecht, voornamelijk bezig met het zogenoemd gemengd wonen. In dit artikel vertelt hij waarom gemengd wonen zo belangrijk is en deelt hij zijn ervaringen. Aanpak Dit onderzoek is onderdeel van de Ontwikkelwerkplaats Gemengd Wonen. In deze Ontwikkelwerkplaats komen bewoners, medewerkers en bestuurders bij elkaar om hun ervaringen te delen. Van deze bijeenkomsten hebben we veel geleerd over wat mensen vinden van gemengd wonen. Ook zijn er interviews en groepsgesprekken gehouden met bewoners, medewerkers en begeleiders. Vervolg De inzichten uit het onderzoek staan centraal in de leergang 'Gemengd wonen'. Werk jij bij een gemeente, woningcorporatie, zorginstelling of opvangorganisatie? Of wil je als sociaal ondernemer of actieve bewoner een woonproject opzetten? Dan kun je je aanmelden voor de achtste editie van deze interactieve cursus die in 2023 van start zal gaan. In vijf bijeenkomsten tussen februari en juni 2023 ga je aan de slag met de theorie en praktijk van gemengd wonen. Je kunt samenwerken aan nieuwe woonprojecten of bestaande projecten verbeteren. Samenwerking met kennispartners De Ontwikkelwerkplaats Gemengd Wonen heeft dit onderzoek uitgevoerd. De Ontwikkelwerkplaats is een initiatief van lector Lia van Doorn, Nico Ooms ('t Groene Sticht/Tussenvoorziening) en zelfstandig onderzoeker en projectleider Maarten Davelaar. In dit project werkten onderzoekers van Hogeschool Utrecht met veel organisaties samen: Stichting ’t Groene Sticht Stichting De Tussenvoorziening Woningcorporatie Portaal Lister Abrona Woonwerkgemeenschap Emmaus
Het afgelopen decennium is het aantal daklozen in Nederland verdubbeld tot ruim 36.000 in 2020. Deze mensen leven in een extreme vorm van bestaansonzekerheid, waarbij basale levensvoorwaarden als eten, drinken, toegang tot sanitair en een slaapplek niet vanzelfsprekend zijn. De bestaande aanpak van het daklozenvraagstuk – ook wel ‘housing first’ genoemd – richt zich op het vinden van opvang of reguliere woonruimte. De plek waar daklozen terecht kunnen voor tijdelijk onderdak en voor begeleiding – de Maatschappelijke Opvang (MO) – kent momenteel echter lange wachtlijsten. In grote steden moeten veel daklozen 1 tot 2 jaar wachten op opvang. Om daklozen toch de hulp te bieden die zij nodig hebben, zoeken gemeenten, MO-organisaties en sociaal professionals naar aanvullingen op ‘housing first’ aanpak. Zo bieden MO-organisaties in Amsterdam en Haarlem, in samenwerking met de gemeente, de uit de langdurige Geestelijke Gezondheidszorg afkomstige Resource-methode aan bij daklozen die op de wachtlijst staan voor opvang. Deze methode is gericht op het samen met de dakloze vormen van een steungroep van mensen uit het formele hulpverleningsnetwerk en informele deelnemers, zoals familie, vrienden, buurtgenoten en (oud-)collega’s. Bij mensen die hulp krijgen vanuit de GGZ leidt het aanbieden van de Resource-methode tot een sterker sociaal netwerk en meer eigen regie. De vraag is nu of en hoe de methode werkt bij dak- en thuislozen, en welke kennis, vaardigheden, attituden en facilitering sociaal professionals in de MO nodig hebben om steungroepen te vormen en samen met de dakloze en de steungroep te werken aan de eigen regie van de dakloze. Dit is wat in dit onderzoeksproject, getiteld ‘Social Network First?’, wordt onderzocht.