Dienst van SURF
© 2025 SURF
This study focuses on the complexity and uniqueness of 45 beginning teachers’ professional identity, an important perspective that is usually not an explicit part of induction programmes. Data were collected in four workshops designed to support beginning teachers in reflecting on personal and contextual aspects that influence (the development of) their professional identity. Based on these reflections, portraits of each teacher were constructed. Five overarching identity themes emerged from these portraits: Classroom management, Students learning, Workload, Collaboration and Standing up for oneself. All themes were visualised into a configuration consisting of personal and contextual aspects, arranged according to three foci: focus on oneself, on students, and on team/organisation. The configurations differ in their magnitude but do justice to the unique and complex nature of each teacher. Constructing configurations is a promising way for understanding what really matters in beginning teachers’ professional identity development and helping them deepen their reflection.
LINK
Present-day students are expected to be lifelong learners throughout their working life. Higher education must therefore prepare students to self-direct their learning beyond formal education, in real-life working settings. This can be achieved in so-called hybrid learning configurations in which working and learning are integrated. In such a learning configuration, learning is typically trans-boundary in nature and embedded in ill-structured, authentic tasks. The goal of this study is to develop a set of design guidelines for an intervention that would strengthen students’ capacity for self-directed lifelong learning within a hybrid learning configuration, a one-semester elective course at a university of applied sciences in the Netherlands. The research approach was educational design research. An intervention was designed, implemented and evaluated during two iterations of the course. Evaluation methods included interviews with students and the course facilitator, questionnaires, and students’ logs and reports. We developed five intervention design guidelines that will promote self-directed learning. Our conclusion is that the intervention was usable and effective: at a basic level, the students did develop their capacity for self-directed lifelong learning. Further research is needed to investigate conditions for realizing higher levels of proficiency in self-directed lifelong learning throughout the curriculum and beyond.
Educational design research yields design knowledge, often in the form ofdesign principles or guidelines that provide the rationale or ‘know-why’ for the design of educational interventions. As such, design principles can be utilized by designers in contexts other than the research context in which they were generated. Although research has shown that quality support is important for design success, less is known about processes that promote utilization of design principles as the rationale for instructional design.In this study we therefore explored an intervention for promoting the utilization of a set of research-based design principles in educational practice. This intervention aimed to promote utilization through enhancing perceived usefulness of the design principles by design teams in various contexts. The set of design principles that was utilized by the design teams in this study underpins the design of so-called hybrid learning configurations that aresituated at the interface between school and workplace. The intervention was developed from the perspective of boundary crossing theory and was conducted with four different design teams. It was evaluated by way of a questionnaire and a dialogue with members of the design teams. This boundary crossing intervention appeared to bring about the desiredoutcomes. Most of the design team members considered the set of design principles useful in several different ways and they expected that utilization of the principles would lead to an improved learning configuration.
MULTIFILE
Wat is de mogelijke rol van lokale duurzame energiesystemen en –initiatieven in de overgang naar een duurzame samenleving? En hoe kunnen op lokale toepassing gerichte innovaties worden ontwikkeld en toegepast op een zodanige manier dat deze bij lokale systemen en initiatieven aansluiten?Deze vragen staan centraal in dit onderzoeksproject dat zich richt op innovaties die rekening houden met een grotere rol van burgers bij een duurzame energievoorziening. Het project behelst echter meer dan het verrichten van onderzoek. Het beoogt bouwstenen te leveren voor een duurzame samenleving waarin meer ruimte is voor lokale (burger)initiatieven. We stellen drie deelprojecten voor:1. een vergelijkende studie naar energiecoöperaties en vergelijkbare innovatieve initiatieven, binnen en buiten Nederland, in heden en verleden. Daarbij hopen we lering te kunnen trekken uit de succesvolle ervaringen in Denemarken en Oostenrijk en van innovaties door coöperatiesen collectieven in het verleden.2. een analyse van energie-innovaties die beogen aan te sluiten bij lokale energiesystemen. Concreet zal het onderzoek zich richten op speciale batterijen, ontwikkeld dor het bedrijf Dr.Ten, en een soort slimme grote zoneboiler, ontwikkeld door het gelijknamige bedrijf Ecovat.3. De ontwikkeling van drie scenario’s, gebaseerd op inzichten uit studies 1 en 2. De scenario’s zullen bijvoorbeeld inhoudelijk verschillen in de mate waarin deze geïntegreerd zijn in bestaande energiesystemen. Deze zullen worden ontwikkeld en besproken met relevante stakeholders.Het onderzoek moet leiden tot een nauwkeurig overzicht van de mate van interesse en betrokkenheid van stakeholders en van de beperkingen en mogelijkheden van lokale energiesystemen en daarbij betrokken technologie. Ook leidt het tot een routemap voor duurzame energiesystemen op lokaal niveau. Het project heeft een technisch aspect, onderzoek naar verfijning en ontwikkeling van de technologie en een sociaal en normatief aspect, studies naar aansluitingsmogelijkheden bij de wensen en mogelijkheden van burgers, instanties en bedrijven in Noord-Nederland. Bovenal is het integratief en ontwerpend van karakter.This research proposal will explore new socio- technical configurations of local community-based sustainable energy systems. Energy collectives successfully combine technological and societal innovations, developing new business and organization models. A better understanding of their dynamics and needs will contribute to their continued success and thereby contribute to fulfilling the Top Sector’s Agenda. This work will also enhance the knowledge position of the Netherlands on this topic. Currently, over 500 local energy collectives are active in The Netherlands, many of them aim to produce their own sustainable energy, with thousands more in Europe. These collectives search for a new more local-based ways of organizing a sustainable society, including more direct democratic decision-making and influence on local living environment. The development of the collectives is enabled by openings in policy but –evenly important - by innovations in local energy production technologies (solar panels, windmills, biogas installations). Their future role in the sustainable energy transition can be strengthened by careful aligning new organizational and technological innovations in local energy production, storage and smart micro-grids.
Aanleiding: Automatisering kan leiden tot beter gebruik van materialen en afval reduceren. Dit brengt verbeteringen met zich mee voor 'people, planet and profit' (PPP) - mensen, het milieu en de winst. Een specifieke vorm van automatisering, de ontwikkeling van zelfrijdende auto's en vrachtauto's, gaat snel. Maar om zelfrijdende voertuigen beschikbaar te maken is er nog veel onderzoek en ontwikkeling nodig op verschillende gebieden. Er zijn nog veel vragen te beantwoorden op het gebied van onder andere truckontwerp, betrouwbare software, aansprakelijkheid, trajectplanning en logistiek. Doelstelling Het doel van het Intralog-project is om voor de maatschappij en de private sector een significante bijdrage te leveren aan de mogelijkheden van zelfrijdende voertuigen in de commerciële transportsector. Het Intralog-project onderzoekt de toegevoegde waarde voor PPP van 'automated guided trucks' (AGT's) aan logistieke operaties bij distributiecentra en interterminal/intermodal traffic hubs. Dit gebeurt in twee stappen: 1) het identificeren van het potentieel met betrekking tot de vraag vanuit de logistieke omgeving; 2. het ontwerpen, realiseren, testen en valideren van mogelijke strategieën voor het implementeren van AGT's in een logistiek scenario. Beoogde resultaten Het concrete resultaat van het project bestaat uit onderzoekstools en hardware- en softwaremodellen voor Intralog. Deze bieden een goede mogelijkheid om de opgedane kennis te verspreiden. De projectdeelnemers zullen bijdragen aan workshops, tentoonstellingen en in Nederland georganiseerde symposia. De onderzoeksresultaten verspreiden ze op conferenties en door middel van publicaties in technische vakbladen. De uiteindelijke Intralog-resultaten worden gepresenteerd op een afsluitend congres. De resultaten zullen worden samengevat in een boekje.
Dit proefschrift onderzoekt energiereconfiguraties, metname gericht op strategieën voor de transformatievan het energiesysteem en de gebouwde omgeving.Reconfiguraties zijn onderzocht in twee situaties. Deeerste situatie beschrijft de activiteiten en ontwikkelingvan de lokale energiebeweging, een sociale bewegingdie het huidige gecentraliseerde, op fossiele brandstoffen gebaseerde energiesysteem uitdaagt en streeftnaar een lokaal en democratisch geleid systeem, gebaseerd op duurzame energie. In de tweede situatie onderzoek ik hoe historische waarden en duurzaamheidswaarden in de gebouwde omgeving kunnen conflicterenen hoe deze conflicten kunnen worden opgelost, ondermeer door het toepassen van een integraal instrumentvoor waardering. Dit is van belang omdat de sterke drukom bestaande gebouwen energiezuinig te makenpotentieel een bedreiging vormt voor de historischewaarden in onze gebouwde omgeving.