Dienst van SURF
© 2025 SURF
De beschikbaarheid van passende en betaalbare werkruimte vormt een randvoorwaarde voor creatieve professionals en culturele makers. Atelierstichtingen en broedplaatsen voorzien in deze ruimte en leveren hiermee een vitale bijdrage aan zowel de culturele infrastructuur als aan het innovatieve ecosysteem van de stad. Mede als gevolg van het aantrekken van de vastgoedmarkt en beleidsmatige keuzes door gemeenten staat de beschikbaarheid van betaalbare ruimte echter ook onder druk. De paradox van ateliergebouwen en broedplaatsen is dat het steeds vaker moeite kost om de maatschappelijke meerwaarde ervan te legitimeren, terwijl gelijktijdig andere partijen, zoals commerciële projectontwikkelaars, juist zeer goed in staat blijken te kapitaliseren op deze waardecreatie. Zodra een locatie succesvol wordt, staan partijen in de rij om mee te profiteren van de gecreëerde waarde. Vastgoedprijzen stijgen, initiatieven worden geïnstitutionaliseerd en de bewoners van het eerste uur worden gaandeweg verdrongen. In dit artikel verkennen Bart de Zwart en Marcel Musch nieuwe kansen voor een toekomstbestendig huisvestingsmodel voor makers in de stad.
Het lectoraat De Ondernemende Regio van Fontys onderzocht de betekenis van broedplaatsorganisaties in Nederlandse steden. “Die rol wordt langzaam breder dan puur het faciliteren van kunstenaars”, zegt projectleider Bart de Zwart.
LINK
In deze paper verkennen we de rol van creatieve broedplaatsen als puntbronnen van stedelijke vernieuwing. Broedplaatsen voorzien in toegankelijke werkruimte en leveren daarmee een belangrijke bijdrage aan de culturele infrastructuur van de stad. Maar broedplaatsen zijn meer: hun kleinschalige, lokale werkwijze, met oog voor mens, materiaal en milieu maakt ze tot potentiële laboratoria voor maatschappelijk experiment. Broedplaatsen dragen bij aan leefbaarheid in buurten en creëren levendigheid in nieuwe gebiedsontwikkelingen. Ze bieden werkervaringsplekken die helpen om kansenongelijkheid terug te dringen, verbinden bevolkingsgroepen met culturele uitwisseling en werken aan burgerschap door publieksactiviteiten en vrijwilligersparticipatie. Broedplaatsen opereren buiten de systeemwereld en stellen deze op de proef. Ze zijn anders georiënteerd en anders georganiseerd. In het licht van de huidige grote transitievraagstukken lijkt deze onconventionele inrichting een krachtige troef. Als creatieve vrijhavens zijn broedplaatsen in staat om bestaande structuren uit te dagen en nieuwe toekomsten te verbeelden. Om deze impact in de volle breedte te waarderen schieten geïsoleerde outputindicatoren vaak tekort. De waarde van een broedplaats is meer dan de optelsom van bijdragen die ze levert aan sectorale deelbelangen maar zit juist in de verbinding. Het gaat niet alleen om direct meetbare opbrengsten, maar ook om indirecte en langetermijneffecten. Het ‘Waardenwiel’ is een nieuw instrument om greep te krijgen op deze meervoudige waardecreatie en een brug te slaan tussen de verbeeldingswereld en de systeemwereld. In deze paper bespreken we de theoretische uitgangspunten van het Waardenwiel en evalueren we de werking en toepasbaarheid ervan op basis van drie contexten waarin het model recentelijk is getest.
Kunstenaars en andere ‘creatieven’ vinden steeds moeilijker betaalbare werkruimte. Atelierstichtingen en broedplaatsorganisaties zitten klem tussen oplopende kosten, teruglopende subsidies en de structureel zwak-ke inkomenspositie van de hurende kunstenaars. Een manifest van Platform BK, dat beeldend kunstenaars vertegenwoordigt, en de KunstenBond agendeert dit vraagstuk. Een bijkomend probleem vormt de hoogspan-ning op de vastgoedmarkt, waardoor panden zeer gewild zijn bij projectontwikkelaars en gemeenten geneigd zijn om voor de panden die zij aan deze organisaties verhuren andere draagkrachtigere huurders te zoeken. Medewerkers en management van broedplaatsorganisaties staan voor de uitdaging om hun businesscase maatschappelijk en financieel te verduurzamen. Dit vraagt om nieuwe waardeproposities en herpositionering ten opzichte van de gemeente en andere publieke en private stakeholders. Ook het profiel van de broed-plaatsprofessional verandert. Ontwikkelaars van broedplaatsen zijn veelal geleidelijk in hun organiseren-de/coördinerende rol gegroeid. Het speelveld van stedelijke (gebieds)ontwikkeling waarop zij opereren is echter dynamisch. De broedplaatsprofessional krijgt steeds nadrukkelijker de positie van stedelijke kwartiermaker: een nieuwe, hybride rol op het snijvlak van vastgoed, cultuur, welzijn en ruimtelijk(-economisch)e ontwikkeling. Dit project beoogt broedplaatsorganisaties te voeden met (bedrijfs-)strategieën om hun businessmodel toe-komstbestendig te maken en deze te vertalen naar benodigde competenties voor de betrokken professionals. Alleen zo kunnen zij blijven bijdragen aan de politiek gewenste levendige en veelkleurige stad, waar mensen graag wonen en bedrijven zich graag vestigen. Veel onderzoek onderbouwt dat steden die investeren in cultuur economisch beter presteren. Daarbij gaat het niet alleen om toptheaters en –musea maar juist ook om innova-tie en creativiteit ‘van onderop’. Fontys Hogescholen gaat deze problematiek onderzoeken met inzet van een breed consortium creatieve ver-zamelgebouwen, netwerk- en kennispartners. Gezamenlijk vertegenwoordigen deze organisaties ruim 300 ate-liergebouwen/broedplaatsen, 4.700 werkruimten en honderdveertig professionals. De broedplaatsenproble-matiek speelt bovendien in vrijwel alle G40-steden, hetgeen de resultaten van dit project potentieel relevant maakt voor honderden professionals bij gemeenten, woningcorporaties en andere vastgoedeigenaren.
De beschikbaarheid van passende, betaalbare huisvesting vormt een cruciale randvoorwaarde voor een bloeiende creatieve industrie. Startende en kleinschalige ondernemers die de humuslaag van de sector vormen, zijn voor hun huisvesting vaak aangewezen op broedplaatsen of soortgelijke creatieve bedrijfsverzamelgebouwen. Deze innovatieve stedelijke werkplaatsen, meestal gevestigd in incourante of leegstaande panden, zijn vaak ontstaan als tijdelijke vorm van maatschappelijk leegstandsbeheer, maar hebben zich gaandeweg ontwikkeld tot een zelfstandige categorie binnen het gemeentelijk vastgoed. Complicerende factor is dat de professionaliteit van het beheer van dit vastgoed niet is meegeëvolueerd met het groeiend aantal werkplaatsen. Dit onderzoek heeft als doel om atelierstichtingen, die verantwoordelijk zijn voor het vastgoedmanagement van creatieve werkplaatsen, te ondersteunen bij de verzakelijkingsslag die nodig is om te komen tot een duurzaam businessmodel. De organisaties worden hiertoe geëquipeerd met een set gereedschappen die de financiële en de maatschappelijke waardepropositie van het vastgoed inzichtelijk maakt. Dit instrumentarium wordt ontwikkeld aan de hand van bestaande waarderingsmethoden in andere vormen van maatschappelijk vastgoed en mondt uit in een rendementenmatrix waarmee gestuurd kan worden op sociale, culturele en economische outcome.
In opdracht van de gemeente Groningen heeft het lectoraat Vastgoed een actueel totaaloverzicht gemaakt van de creatieve en innovatieve werklocaties in de stad: kortweg ‘broedplaatsen’. Deze plekken omvatten het volledige spectrum van ateliergebouwen tot en met startup-incubators: van creatief tot innovatief, en van cultureel tot commercieel. De inventarisatie bestond uit het in kaart brengen van het huidige locatieaanbod en het spiegelen van de toekomstbestendigheid hiervan in het licht van de verwachte ontwikkelingen aan vraag- en aanbodzijde op middellange termijn.