Dienst van SURF
© 2025 SURF
Civil society as a social sphere is constantly subjected to change. Using the Dutch context, this article addresses the question whether religiously inspired engagement is a binder or a breakpoint in modern societies. The author examines how religiously inspired people in the Netherlands involve themselves in non-governmental organizations (NGOs) and voluntary activities. Religious involvement and social engagement in different European countries are compared and discussed. In addition, the author explores the models of civil society and applies these to both the Christian and Islamic civil society in the Netherlands. Using four religious ‘identity organizations’ as case studies, this article discusses the interaction of Christian and Islamic civil society related to secularized Dutch society. The character and intentions of religiously inspired organizations and the relationship between religious and secular involvement are examined. This study also focuses on the attitude of policymakers towards religiously inspired engagement and government policy on ‘identity organizations’ in the Netherlands.
The catalytic conversion of glycerol to aromatics (GTA, e.g., benzene, toluene, and xylenes, BTX) over a shaped H-ZSM-5/Al2O3 (60/40 wt%) catalyst was investigated in a continuous fixed-bed reactor to study the addition of the Al2O3 binder in the catalyst formulation on catalyst performance. The experiments were performed under N2 at 550 °C, a WHSV of glycerol (pure) of 1 h−1, and atmospheric pressure. The spent H-ZSM-5/Al2O3 catalysts were reused after an oxidative regeneration at 680 °C and in total 5 reaction-regeneration cycles were performed. Catalyst characterization studies show that the addition of the Al2O3 binder does not affect the surface area and crystallinity of the formulation, but increases the total pore volume (mesopores in particular) and total acidity (Lewis acidity in particular). The H-ZSM-5/Al2O3 (60/40 wt%) catalyst shows a considerably prolonged catalyst life-time (8.5 vs. 6.5 h for H-ZSM-5), resulting in a significant increase in the total BTX productivity (710 vs. 556 mg g−1 H-ZSM-5). Besides, the addition of the Al2O3 binder retards irreversible deactivation. For instance, after 3 regenerations, catalyst performance is comparable to the fresh one. However, after 4 regenerations, some irreversible catalyst deactivation occurs, associated with a reduction in total pore volume, crystallinity, and acidity (Brønsted acidity in particular), and meso-porosity of the Al2O3 binder. This study shows that both the stability and reusability of H-ZSM-5-based catalysts for GTA are remarkably enhanced when using a suitable binder.
The use of H-ZSM-5 with various binders (Al2O3, SiO2, and kaolinite, 10 wt% on catalyst formulation) for the catalytic conversion of glycerol to bio-based aromatics (GTA) was investigated in a continuous bench-scale unit at a pyrolysis temperature of 450 °C, catalytic upgrading temperature of 500 °C, WHSV of pure glycerol of 1 h−1, and atmospheric pressure, and their performance was compared to H-ZSM-5 (SiO2/Al2O3 molar ratio of 28). The latter gave a peak BTX carbon yield of ca. 31.1C.%, a life-time of ca. 220 min, and a total BTX productivity of ca. 312 mg BTX g−1H-ZSM-5. The introduction of binders affects catalyst performance, which is the most profound and promising for the H-ZSM-5/Al2O3 catalyst. It shows a prolonged catalyst life-time of ca. 320 min and a higher total BTX productivity of ca. 518 mg BTX g−1H-ZSM-5, compared to the H-ZSM-5 without a binder. Catalyst characterization studies show that the addition of the binder does not have a major effect on the specific surface area, total pore volume, and total acidity. Other relevant properties were affected, though, such as micropore volume (SiO2), a reduced Brønsted acidity (Al2O3, and SiO2), and reduced crystallinity (SiO2). Coke formation causes severe catalyst deactivation, ultimately leading to an inactive catalyst for BTX formation. Catalyst characterization studies after an oxidative regeneration showed that the textural properties of the regenerated catalysts were close to those of the original catalysts. However, some dealumination of H-ZSM-5 occurs, resulting in decreased crystallinity and acidity, causing irreversible deactivation, which needs attention in future catalyst development studies.
The research for alternatives to substitute cement in concrete increased in the last years to reduce the environmental impact. Geopolymers or alkali-activated materials are one of the options. The proposed project aims to obtain a wet cell based on a geopolymer with alginate and natural fibres. The wet cell will be a final prototype composed of panels for wet construction areas such as bathrooms and kitchens. There is a lack of biobased solutions for wet areas currently in the market. And the present project, together with companies of suppliers and users from the market, aims to provide a solution for a wet cell using biobased materials. The natural fibres added to the geopolymer will substitute a portion of sand and gravel, producing a lighter product than concrete. Also, the fibres increase the thermal and acoustic insulation. Natural fibres should be pretreated to increase the bond with other materials in the mixture. The chemical used in the alkali-activated materials is the same to pretreat the fibres. Also, alginates extracted from seaweeds can be used as binders, and alkali is used in the extraction process. One of the objectives is to develop the method and technique to produce geopolymer with alginates and pretreat the fibre simultaneously during the mixture. After defining the optimum mixture for the geopolymer, panels will be produced, and in the end, a wet cell will be constructed with the geopolymer panels.
Broedeieren worden door heel Europa standaard op kartonnen trays, gemaakt van papierpulp, vervoerd. Het aanbod van papierpulp neemt af, wat een verhoging van de prijs van papierpulp als grondstof tot gevolg heeft. Dit is echter niet de enige reden om de trays te innoveren en in te passen in een circulaire economisch profiel. Standaard trays zijn namelijk niet sterk genoeg, ze buigen door bij het verplaatsen en dat kan leiden tot schade aan de broedeieren. Dit heeft tot gevolg dat: 1) er minder eieren per tray worden vervoerd dan gewenst, 2) dat ventilatie van de lucht niet optimaal is, wat de gezondheid van de kuikens ‘to-be’ negatief beïnvloedt en, 3) ongeveer 10% van de broedeieren verloren gaat en er dus financiële schade is. Er is daarom behoefte aan een alternatief. Het versterken van de structuur en de ventilatieverbetering van de eiertrays stelt eisen aan de vervanger van de papierpulp. Het moet sterker zijn dan papierpulp en de vormgeving van de eiertrays moet dusdanig zijn dat voldoende ventilatie plaatsvindt. Bamboevezels met een biobased verbindingsmiddel zou hieraan kunnen voldoen. Concreet doel: De selectie van een betaalbaar bio-based en bio-afbreekbaar(circulair) bindmiddel voor bamboevezels en het maken van prototypen eiertrays voor broedeieren. Het doel van dit project is te onderzoeken welke combinatie van (bamboe) vezels en een biobased verbindingsmiddel (binders) een sterke en zeer lichte structuur oplevert. Het moet de potentie hebben om in bulk geproduceerd te worden, dat wil zeggen miljoenen trays per jaar binnen de EU. Het liefst wordt er gebruik gemaakt van bindmiddel uit afvalstromen. Uiteindelijk doel is de ontwikkeling van een nieuwe eiertray die sterk genoeg is om alle eieren te dragen, beter ventileert en (nice-to-have) eetbaar is voor de kuikentjes die uitkomen. Partners in het project: Bambooder, afdeling Biologie faculteit beta-wetenschappen Universiteit Utrecht Instituut Natuur & Techniek en Instituut Life Sciences & Chemistry, Hogeschool Utrecht.
In de klimaattop COP28 in Dubai is een akkoord gesloten over de afbouw van fossiele brandstoffen en grondstoffen. Dit benadrukt de noodzaak voor het overstappen naar duurzamere materialen en grondstoffen. Om dit te versnellen en kaders te stellen aan wat kan en mag is de EU-Green Deal opgesteld. Hierin komen allerlei zaken aan bod, waaronder de duurzaamheid van materialen. Eén van de belangrijke pijlers binnen de Green Deal is biodegradatie. Materialen van de toekomst moeten biodegradatie vertonen om ophoping in het milieu te voorkomen. De industrie heeft een leidende functie binnen deze overstap naar duurzame materialen, zo ook de verfindustrie. Eigenschappen van verf worden veelal door drie factoren bepaald: bindmiddel, pigment en vulstoffen. In dit BioBinder project bundelen Wydo NBD en Koninklijke van Wijhe Verf de krachten met het lectoraat Biorefinery van de Hanzehogeschool Groningen om een biodegradeerbaar alternatief te zoeken voor bindmiddelen die in verf gebruikt worden. Deze bindmiddelen zijn nu veelal gebaseerd op grondstoffen gewonnen vanuit aardolie, zoals styreen en vinylacetaat. Het innovatieve idee in dit project is het gebruik van polyhydroxyalkanoaten (PHA’s) als bindmiddel in verf en coatings. PHA’s zijn biogebaseerd èn biodegradeerbare polyesters die door micro-organismen geproduceerd worden als bron van reserve-energie. Er zijn zo’n 150 verschillende bouwstenen bekend waaruit deze biopolymeren opgebouwd kunnen worden, waaronder bouwstenen die onverzadigde groepen in de zij-keten bevatten. Binnen BioBinder wordt onderzocht of PHA’s middels fermentatietechnologie geproduceerd kunnen worden met voldoende gehalte aan deze functionele bouwstenen. En of deze ingebouwde functionaliteit vervolgens (chemische) modificatie en derivatisering mogelijk maakt, zoals (oxidatieve) vernetting. Zo’n netwerk van gekoppelde polymeerketens na vernetting is van belang voor het vormen van een stevige en duurzame verflaag. De opgedane kennis van dit project kan leiden tot een strategie om PHA-gebaseerde binders te ontwikkelen en te produceren die de gewenste verfbinder-eigenschappen bezitten voor biogebaseerde biodegradeerbare verven.