Dienst van SURF
© 2025 SURF
Een kleine tien jaar geleden publiceerde ik in Wapenveld mijn eerste beschouwing over de prestatiemaatschappij. Het was het begin van een decennium nadenken, schrijven en spreken over een thema dat mijzelf en vele tijdgenoten onder de huid zit: prestatiedruk, onrust en stress. Het artikel destijds was grotendeels een beschouwing van de maatschappelijke en culturele achtergronden en sloot af met het vermoeden dat de christelijke traditie remedies bevat en een radicaal perspectief geeft op ontspannen leven. In de jaren die volgden ben ik dat vermoeden verder gaan verkennen.
Dit artikel gaat in op de visie op heil die naar voren komt in het bestverkochte christelijke boek van de afgelopen drie jaar: het dagboek Dicht bij Jezus van Sarah Young. In het dagboek geeft Young boodschappen door die ze van Jezus zegt te hebben ontvangen. De populariteit van het boek laat zich mogelijk verklaren door een voortdurende oproep tot rust en ontspanning. Geen overbodige luxe in onze overhaaste tijd, waarin aan veel mensen hoge eisen worden gesteld. Deze rust is volgens Young te vinden in intimiteit met Jezus. Dat laatste is dan ook de kern van Youngs spiritualiteit: aandacht en focus, gericht op Jezus. Dat maakt Youngs heil sterk mentaal geconcentreerd: zowel de oorzaak als de oplossing voor menselijke problemen is te vinden in het eigen denken. Een schaduwkant daarvan is dat de aandacht primair gericht wordt op het persoonlijk welbevinden, terwijl juist ook het leven in gemeenschap met de kerk en de betrokkenheid op de wereld belangrijke onderdelen zijn van een heilzame christelijke spiritualiteit.
Ruim een jaar na de uitbraak van de coronapandemie lijken we in een nieuwe fase van crisisbestrijding beland. Die kenmerkt zich door bekommernis om de vele tragische gevolgen van de aanpak van de pandemie. De komende tijd gaan we alle leed compenseren dat, onbedoeld uiteraard en misschien ook wel onvermijdelijk, is veroorzaakt door het op slot zetten van de samenleving. Daarvoor zijn herstelplannen in de maak, waarbij de overheid opnieuw toont diepe zakken te hebben. Eén ding is duidelijk: we geven echt om het onderwijs als we daaraan in 2,5 jaar tijd 8,5 miljard euro extra uitgeven voor ‘herstel en perspectief’. De eerste indruk die het Nationaal Programma Onderwijs dan ook achterlaat, is die van generositeit.
De technische en economische levensduur van auto’s verschilt. Een goed onderhouden auto met dieselmotor uit het bouwjaar 2000 kan technisch perfect functioneren. De economische levensduur van diezelfde auto is echter beperkt bij introductie van strenge milieuzones. Bij de introductie en verplichtstelling van geavanceerde rijtaakondersteunende systemen (ADAS) zien we iets soortgelijks. Hoewel de auto technisch gezien goed functioneert kunnen verouderde software, algorithmes en sensoren leiden tot een beperkte levensduur van de gehele auto. Voorbeelden: - Jeep gehackt: verouderde veiligheidsprotocollen in de software en hardware beperkten de economische levensduur. - Actieve Cruise Control: sensoren/radars van verouderde systemen leiden tot beperkte functionaliteit en gebruikersacceptatie. - Tesla: bij bestaande auto’s worden verouderde sensoren uitgeschakeld waardoor functies uitvallen. In 2019 heeft de EU een verplichting opgelegd aan automobielfabrikanten om 20 nieuwe ADAS in te bouwen in nieuw te ontwikkelen auto’s, ongeacht prijsklasse. De mate waarin deze ADAS de economische levensduur van de auto beperkt is echter nog onvoldoende onderzocht. In deze KIEM wordt dit onderzocht en wordt tevens de parallel getrokken met de mobiele telefonie; beide maken gebruik van moderne sensoren en software. We vergelijken ontwerpeisen van telefoons (levensduur van gemiddeld 2,5 jaar) met de eisen aan moderne ADAS met dezelfde sensoren (levensduur tot 20 jaar). De centrale vraag luidt daarom: Wat is de mogelijke impact van veroudering van ADAS op de economische levensduur van voertuigen en welke lessen kunnen we leren uit de onderliggende ontwerpprincipes van ADAS en Smartphones? De vraag wordt beantwoord door (i) literatuuronderzoek naar de veroudering van ADAS (ii) Interviews met ontwerpers van ADAS, leveranciers van retro-fit systemen en ontwerpers van mobiele telefoons en (iii) vergelijkend rij-onderzoek naar het functioneren van ADAS in auto’s van verschillende leeftijd en prijsklassen.
De maatschappelijke discussies over de invloed van AI op ons leven tieren welig. De terugkerende vraag is of AI-toepassingen – en dan vooral recommendersystemen – een dreiging of een redding zijn. De impact van het kiezen van een film voor vanavond, met behulp van Netflix' recommendersysteem, is nog beperkt. De impact van datingsites, navigatiesystemen en sociale media – allemaal systemen die met algoritmes informatie filteren of keuzes aanraden – is al groter. De impact van recommendersystemen in bijvoorbeeld de zorg, bij werving en selectie, fraudedetectie, en beoordelingen van hypotheekaanvragen is enorm, zowel op individueel als op maatschappelijk niveau. Het is daarom urgent dat juist recommendersystemen volgens de waarden van Responsible AI ontworpen worden: veilig, eerlijk, betrouwbaar, inclusief, transparant en controleerbaar.Om op een goede manier Responsible AI te ontwerpen moeten technische, contextuele én interactievraagstukken worden opgelost. Op het technische en maatschappelijke niveau is al veel vooruitgang geboekt, respectievelijk door onderzoek naar algoritmen die waarden als inclusiviteit in hun berekening meenemen, en door de ontwikkeling van wettelijke kaders. Over implementatie op interactieniveau bestaat daarentegen nog weinig concrete kennis. Bekend is dat gebruikers die interactiemogelijkheden hebben om een algoritme bij te sturen of aan te vullen, meer transparantie en betrouwbaarheid ervaren. Echter, slecht ontworpen interactiemogelijkheden, of een mismatch tussen interactie en context kosten juist tijd, veroorzaken mentale overbelasting, frustratie, en een gevoel van incompetentie. Ze verhullen eerder dan dat ze tot transparantie leiden.Het ontbreekt ontwerpers van interfaces (UX/UI designers) aan systematische concrete kennis over deze interactiemogelijkheden, hun toepasbaarheid, en de ethische grenzen. Dat beperkt hun mogelijkheid om op interactieniveau aan Responsible AI bij te dragen. Ze willen daarom graag een pattern library van interactiemogelijkheden, geannoteerd met onderzoek over de werking en inzetbaarheid. Dit bestaat nu niet en met dit project willen we een substantiële bijdrage leveren aan de ontwikkeling ervan.
Omdat de composieten industrie een zeer snel groeiende industrie is, is de vraag naar kosteneffectieve onderhoudsmethoden groeiende. Deze toenemende vraag kan beantwoord worden met behulp van geautomatiseerde composieten reparatie. Het idee is om een robot arm uit te rusten met defect-detectie-systeem en een frees om een gevonden defect uit het materiaal te frezen. Dit idee is gebaseerd op een eerder onderzoek wat is uitgevoerd bij Inholland met als onderwerp het automatisch verwijderen van materiaal met een robot (RAAK2014-1-26M). Het commercieel potentieel is groot aangezien weinig tot geen van deze automatische reparaties worden aangeboden en de vraag steeds groter wordt aangezien composieten steeds meer worden toegepast. Na het onderzoek zal al dan niet een octrooi aanvraag worden verricht om vervolgens het onderzoek te publiceren. De doelstelling is het inzicht verkrijgen in de economische en technische haalbaarheid van dit product. Deze twee onderwerpen zullen worden onderzocht door twee afstudeer stagiaires en begeleid worden door Ruben van den Brink. Daarnaast kunnen een aantal deskundigen aanwezig in het laboratorium van Inholland Composites ook geraadpleegd worden. Hier is specialistische vakkennis aanwezig waarmee eventuele risico’s op expertise-tekort worden gemitigeerd.