Dienst van SURF
© 2025 SURF
De studie ‘Zin in elke dag’ beschrijft de aard en het karakter van het leven en samenleven van adolescenten die wonen in de vrijwillige residentiële jeugdhulp. Als onderzoeksmethode is gebruik gemaakt van participerende observatie. Het perspectief van waaruit het onderzoek plaatsvond is dat van de ritual studies. Onderzocht is hoe in alledaags ritueel handelen zingevingsprocessen onder de jongeren vorm krijgen en welke de rol van pedagogisch medewerkers daarbij is. In deze samenvatting wordt, na de weergave van het inleidende hoofdstuk, per ritueel-categorie verslag gedaan van achtereenvolgens de theorie, de veldverkenning, enkele observaties of interviewfragmenten en enkele conclusies. In het proefschrift zelf zijn de conclusies en aanbevelingen tot vervolgonderzoek in een zelfstandig hoofdstuk uitgewerkt.
Deze studie beschrijft de aard en het karakter van het leven en samenleven van adolescenten in de residentiële jeugdhulp en hoe daarin hun zoektocht naar balans en perspectief op weg naar volwassenheid oplicht. Het feitelijk handelen van de jongeren en de door hen naderhand vertelde verhalen, staan centraal.
Een diepgaande reflectie op de huidige situatie van muziek in de christelijke ritualiteit. In 1962 verscheen het boek Çhant et musique dans le culte chrétien' van de jezuïet Joseph Gelineau. Dit boek was richtinggevend voor de ontwikkeling van de liturgische muziek in de rooms-katholieke kerk vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw. De vragen die Gelineau in 1962 stelde, zijn nog steeds relevant, zij het dat ze nu gesteld worden in een geheel nieuw kader. De fundamentele kwesties in het boek van Gelineau gaan in op muziek en religieuze betekenisgeving, muziek als ritueel, het belang van muziek als rituele praktijk, de veelheid aan ritueel-muzikale repertoires, participatie aan ritueel-muzikale repertoires, en de taak van componist en kerkmusicus.
LINK
Coachingsgeprekken rond spiritueel – ritueel geladen handelen in de residentiele jeugdhulp. Vraagstukken rond jeugd, gezin en opvoeding zijn blijvend actueel. De vraag hoe het leven van jongeren eruit ziet en hoe zij voor hun leven en rol in de maatschappij worden gevormd, is daarbij wezenlijk. In mijn promotieonderzoek heb ik verslag gedaan van het dagelijks leven van adolescenten in de residentiele jeugdhulp en de rol van pedagogische medewerkers daarbij (Vierwind, 2019). Het perspectief van waaruit dat gebeurt is dat van de ritual studies. Naast dagelijkse- en overgangsrituelen worden in dit onderzoek ‘rituelen met een spirituele dimensie’ blootgelegd. De jongeren vertellen in de interviews hoe zij in situaties van tegenslag en verdriet overgaan tot spirituele handelingen waaraan zij moed en kracht ontlenen. Eerder onderzoek toont dat de adolescentietijd, onafhankelijk van eigen al of niet spirituele opvoeding, voor meerdere jongeren een periode van spiritueel ontwaken is. Religie en spiritualiteit blijken als coping mechanisme een bron van veerkracht. Een van de bevindingen in mijn onderzoek is dat pedagogisch medewerkers zeggen dat zij weten dat jongeren bij tegenslag en verdriet spirituele handelingen verrichten, maar daarbij expliciet benoemen dat ze in mentorgesprekken daar niet op afstemmen. Als een reden daarvoor wordt genoemd dat dit niet aansluit bij de eigen visie en levensrichting. Deze bevinding sluit aan bij eerder onderzoek waarin wordt geconcludeerd dat het kunnen hanteren van de eigen voorkeurstijl door pedagogisch medewerkers blijvend aandacht vraagt. Ook de door jongeren in eerder onderzoek uitgesproken behoefte om met hun begeleiders ‘echte gesprekken’ te kunnen hebben, is in dit verband noemenswaardig. Het hier voorgestelde onderzoek richt zich op de vraag hoe pedagogisch medewerkers in mentorgesprekken die binnen de residentiele jeugdhulp worden gevoerd kunnen afstemmen op het spiritueel handelen van jongeren. De resultaten van dit onderzoek zijn ook voor aanpalende beroepsgroepen van belang (Verpleegkunde, Onderwijs, Theologie).