Inhoud van dit nummer ‐ Symposium ‘100 jaar Opvang en wat nu?’ Met officiële lancering van de Canon Maatschappelijke Opvang 1 ‐ BètaVersie Canon Maatchappelijke Opvang online 1 ‐ Twee nieuwe maatschappelijk aandeelhouders 2 ‐ BètaVersie Canon Zorg voor de Jeugd Online 3 ‐ Nieuwe canons in voorbereiding 4 ‐ 100 jaar Kesslerstichting: opvang, onderdak en begeleiding van daklozen 4 ‐ Niks geteisem! Het legendarische clubhuis De Mussen 6 ‐ Bezuinigingen treffen sociale sector, niet voor het eerst 7 ‐ Geschiedenisles over sociale werkplaatsen 8 ‐ Bronnen voor de geschiedenis van de verzorgingsstaat 9 ‐ Canon Geschiedenis Nederlandse Gezondheidzorg 10 ‐ Canon van de Geneeskunde in Nederland 10 ‐ 100 jaar orthopedagogiek: alweer een schatkamer 10 ‐ De markt van welzijn en geluk: achteraf bezien 11 ‐ In Memoriam Marinus Traas 11 ‐ Bezoekersaantallen aan de canons
Inhoud van dit nummer ‐ Symposium ‘100 jaar Opvang en wat nu?’ Met officiële lancering van de Canon Maatschappelijke Opvang 1 ‐ BètaVersie Canon Maatchappelijke Opvang online 1 ‐ Twee nieuwe maatschappelijk aandeelhouders 2 ‐ BètaVersie Canon Zorg voor de Jeugd Online 3 ‐ Nieuwe canons in voorbereiding 4 ‐ 100 jaar Kesslerstichting: opvang, onderdak en begeleiding van daklozen 4 ‐ Niks geteisem! Het legendarische clubhuis De Mussen 6 ‐ Bezuinigingen treffen sociale sector, niet voor het eerst 7 ‐ Geschiedenisles over sociale werkplaatsen 8 ‐ Bronnen voor de geschiedenis van de verzorgingsstaat 9 ‐ Canon Geschiedenis Nederlandse Gezondheidzorg 10 ‐ Canon van de Geneeskunde in Nederland 10 ‐ 100 jaar orthopedagogiek: alweer een schatkamer 10 ‐ De markt van welzijn en geluk: achteraf bezien 11 ‐ In Memoriam Marinus Traas 11 ‐ Bezoekersaantallen aan de canons
Deze uitgave bundelt zestien essays die geschreven zijn door een groep van gevestigde historici en opkomend talent. Het is een rijke verzameling opstellen over landen, steden en regio’s. Samen illustreren ze de relevantie van onze sociaal-culturele, economische, demografische of politieke geschiedenis. Deze reikwijdte past goed bij Maarten Duijvendak, emeritus-hoogleraar Economische, sociale en regionale geschiedenis. In zijn onderwijs en onderzoek propageerde hij een ‘wijde horizon’ gecombineerd met een ‘scherpe blik’. De essays zijn, elk afzonderlijk en als gebundeld geheel, geïnspireerd op dit adagium.
LINK
De Noordelijke provincies staan als gevolg van onder andere selectieve bevolkingskrimp, de noodzaak van verduurzaming van de woningvoorraad en de door aardbevingen veroorzaakte schade de komende jaren voor een grote ruimtelijke planningsopgave. Tegelijkertijd treedt in 2022 de Omgevingswet in werking. Deze wet vervangt grote delen van het omgevingsrecht en moet de huidige vaak complexe, langdurige en kostbare procedures voorkomen door een efficiënter en eenvoudiger systeem van ruimtelijke planning te introduceren. Binnen dit nieuwe systeem is burgerparticipatie één van de speerpunten. De wetgever wil de burger eerder en meer betrekken bij het maken van ruimtelijke plannen om zo de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren. Echter zijn die burgers zelf niet of nauwelijks bij de vormgeving van deze burgerparticipatie betrokken geweest en ook bestaande onderzoeken richten zich met name op de visie van de overheid. Dit onderzoek betrekt juist de burger en onderzoekt welke wijze(n) van burgerparticipatie volgens zowel de gemeenten als de burgers uit door aardbevingen getroffen dorpen de meest doeltreffende wijze is om de ruimtelijke kwaliteit te verhogen. Daarmee past het onderzoek binnen de thema’s Aardbevingen en Leefbaarheid van het Kenniscentrum Noorderruimte en sluit het aan bij lopend onderzoek binnen het lectoraat Leefomgeving in Transitie. Het onderzoek wordt uitgevoerd met behulp van mixed methods waarbij documentanalyse, literatuuronderzoek, paneldiscussies en interviews worden ingezet en leidt tot publicaties, bijdragen aan het onderwijs van de Hanzehogeschool Groningen en aanbevelingen richting gemeentebesturen. De centrale vraag luidt: Op welke wijze(n) kunnen diverse vormen van burgerparticipatie uit de Omgevingswet volgens gemeenten en bewoners het meest doeltreffend worden geïmplementeerd om de ruimtelijke kwaliteit en daarmee de leefbaarheid in dorpen in het Groningenveld zoveel als mogelijk en op een duurzame wijze te verhogen?
De managementgame is de populaire benaming voor het ontwerpvak BK6ON5, een verplicht vak voor derdejaars Bachelors van de faculteit Bouwkunde, met ieder jaar zo’n 300-350 studenten. Een rollenspel, waarbij studenten in groepen van 9-10 rollen gedurende 10 weken een gebied analyseren en een ontwikkelingsvisie voor de komende 50 jaar formuleren. Elk jaar wordt een actuele casus waar vraag naar is opgepakt: Herontwikkeling van Blaak (Rotterdam 2013), Pompenburg (Rotterdam 2014), Campus TU (Delft 2015), barrièrewerking A20 (Schiedam 2016), M4H (Schiedam en Rotterdam 2017), Spoorzone (Dordrecht en Zwijndrecht 2018), Alexanderpolder (Rotterdam 2019) en Van A tot Z (Rotterdam 2020). Met deze cases wordt geschiedenis geschreven: toenemende complexiteit en integraliteit, gevolgen van klimaatverandering, economische ontwikkeling, verschuivende politieke verhoudingen, de verschuivingen in sturing op ontwikkeling, een meer circulaire economie en inclusieve samenleving. Het beschrijven van de opeenvolgende processen, de relatie met de gemeente die de opdracht heeft geformuleerd en de impact van de ‘lessons learned’ is de essentie van het voorstel. Het is niet alleen een rijke leeromgeving om te bestuderen, maar de uitkomsten van die studie zijn ook weer zeer bruikbaar voor de gemeente. De beschrijving van de cases en ontwerpoplossingen laat ook zien hoe een vak, gewaardeerd door studenten én professionals, kan worden vormgegeven. Er zit een beproefd didactisch concept achter de managementgame, wat ook op andere scholen, zeker in andere steden maar ook op andere schaal en zelfs context, kan worden toegepast. Die toelichting is een zinvolle kennisdeling in zich zelf, passend in de doelstelling van de City Deal Kennis Maken.
De subsidie wordt aangevraagd voor verkennend onderzoek om in gezamenlijkheid (met meerdere partners) een artistiek onderzoeksplan te schrijven. De volgende twee vragen staan centraal. 1: Wat is de impact van nieuwe technologie (bv digitalisering, artificial intelligence) op ‘samenleving’? Oftewel hoe gaat nieuwe gemeenschapsvorming of commoning in zijn werk onder invloed daarvan? 2: Hoe gaat de architectuur en de stedelijke ruimte vormgegeven worden onder invloed van die nieuwe technologie anticiperend op die nieuwe gemeenschapsvorming? In de maanden mei tot oktober 2018 zullen we met de partners, vanuit het Zeeburgereiland (volledig nieuw en snel veranderend) dit plan verkennen, ontwikkelen, uitschrijven en publiekelijk lanceren. We zullen een aantal samenkomsten organiseren om elkaars belangen te inventariseren en vervolgvragen uit te werken als: wat is de toekomstige vormgeving van gebouwen in de overgangszone tussen privé en openbaar? Wat is de impact van de nieuwe, door technologie gedreven stad voor het individu, voor bezoekers, bewoners, gebruikers? Hoe toegankelijk wordt de nieuwe stad, de straat en de bebouwing, hoe ‘poreus’, hoe inclusief? Wat is de rol van onderwijs en van de kunsten in die toekomst? Zeeburgereiland wordt de proeftuin. Kunst en design nemen nu vaak een kritische positie in tegenover de technologische vernieuwing, die is waardevol, maar kunst en design kan ook makend bijdragen aan een betere, door technologie bepaalde toekomst. Het project zal daarmee experimenteren, het potentieel onderzoeken en de voorstellen uitwerken naar concrete toepassingen, en tegelijk naar succesvolle en minder succesvolle utopische projecten uit het verleden kijken van kunstenaars en ontwerpers. Met het artistic research project wordt door het lectoraat Kunst en Publieke Ruimte aan de Rietveld Academie aangesloten op een traditie in de kunsten die beelden maakt van een utopische samenleving. Het wil het wiel niet heruitvinden, en zal aansluiten bij kennis vanuit internationaal, wetenschappelijk onderzoek naar commoning, planologie, kunstgeschiedenis, -theorie en stadssociologie.