Service of SURF
© 2025 SURF
© 2025 SURF
Volgt
Light pollution is one of the fastest growing and most pervasive of environmental pollution (Chepesiuk, 2009). In the last couple of years, a lot of research has been done about the effects of light pollution. The interest in light pollution has been growing in many fields of science, extending from the traditional field of astronomy to atmospheric physics, environmental sciences, natural sciences and human sciences. Better insight in light pollution is likely to contribute to design and operation of Facility Management (FM) based on evidence. According to Cinzano, Falchi, & Elvidge (2001), the Netherlands is one of the countries with the highest amount of light pollution, just as the United States. A sample of students in the Netherlands and the United States has been taken to explore differences and similarities between the two countries.
Het overgrote deel van de Nederlandse bevolking boven 18 jaar is bereid zich te laten vaccineren tegen het coronavirus en velen van hen zijn inmiddels gevaccineerd. Schattingen van het aandeel mensen dat niet gevaccineerd wil worden of nog twijfelt, variëren. Volgens sommige studies is dit slechts 2%, volgens andere bijna 25%.2 In het onderzoek De maatschappelijke impact van COVID-19, uitgevoerd in maart 2021, ligt het aandeel daartussenin: 15%.3 Snel e.a. laten zien dat de bereidheid tot vaccineren tegen corona samenhangt met diverse achtergrondkenmerken. Zo zijn jongeren minder bereid zich te laten vaccineren dan ouderen, gezonden minder dan mensen met een zwakkere gezondheid, lager opgeleiden minder dan hoger opgeleiden, en mensen met een migratieachtergrond minder dan mensen zonder migratieachtergrond.4 Over de beweegredenen van mensen die niet gevaccineerdwillen worden tegen corona wordt vooral in de media geschreven. Complottheorieën over de oorsprong en de gevolgen van de coronavaccins krijgen veel aandacht.5 Uit onderzoek van het RIVM6 blijkt dat van de vaccinatietwijfelaars of -weigeraars een groot deel bang is voor eventuele bijwerkingen. In dit paper, onderdeel van het maatschappelijke impact-project, gaan we dieper in op de motieven en de variatie daarin. We doen dat op basis van een systematische kwalitatieve analyse van antwoorden op de open vraag waarom respondenten indien van toepassing, niet bereid zijn zich te laten vaccineren. In de media is ook aandacht voor campagnes om de vaccinatiebereidheid te vergroten en de ‘vaccinatiekloof’ te verkleinen, bijvoorbeeld door huisartsen die op markten, bij verenigingen en in gebedshuizen informatie verstrekken en welwillenden ter plekke de mogelijkheid bieden zich te laten vaccineren.7 Omdat huisartsen over het algemeen veel vertrouwen genieten onder de bevolking8 vervullen zij in deze campagnes een sleutelpositie. We zijn daarom in gesprek gegaan met een groep van huisartsen uit Den Haag en Rotterdam. We hebben hun gevraagd hoe zij omgaan met de verschillende motieven van patiënten om zich niet te laten vaccineren en wat volgens hen wel en niet werkt om de vaccinatiebereidheid te vergroten. In dit paper bespreken we de belangrijkste bevindingen. We sluiten af met handelingsperspectieven voor verschillende partijen betrokken bij het vaccinatiebeleid en bij publieke gezondheidszorg in bredere zin, zowel op de korte als langere termijn. Uitgever: Kenniswerkplaats Leefbare Wijken & Erasmus School of Social and Behavioural Sciences
MULTIFILE
Het handelen van docententeams heeft grote invloed op de kwaliteit van het onderwijs en het succes van studenten. Toch wordt in het hoger beroepsonderwijs relatief weinig aandacht besteed aan de vraag of en onder welke omstandigheden teams van docenten goed functioneren. In dit artikel worden aan de hand van twee praktijkcases uit een longitudinaal actie-onderzoek de totstandkoming van het handelingsvermogen van teams verkend. We richten ons daarbij op de invloed van de kenmerken van het team zelf en van de organisatiestructuur. We sluiten af met de vraag hoe het vermogen tot handelen van docententeams versterkt kan worden en wat de rol van HRM daarin is.
Huidige inburgeringscursussen zijn meestal gericht op taal en kennis en houden geen rekening met de complexe inspanningen die migranten moeten leveren om een nieuw bestaan op te bouwen in een vreemde samenleving. Sinds 2002 onderzoekt en ontwikkel ik samen met Vantrood Educational Services methoden voor psychosociale volwassenenonderwijs, toegespitst op een dubbele context benadering: de ontvangende samenleving, evenals de volwassen lerende migrant. In dit Position paper beschrijven we de theoretisch gefundeerde principes van deze effectieve pedagogische aanpak en bespreken we veronderstellingen van volwassenenonderwijs en inburgering om hiermee een constructieve bijdrage te leveren aan de doorontwikkeling van inburgeringscursussen.
MULTIFILE
De coronacrisis heeft grote impact op werk en inkomen. Bepaalde groepen, zoals zzp’ers, worden harder getroffen dan andere. In deze tweede editie van de ‘Working Papers Maatschappelijke Impact COVID-19’ bespreken we net als in de eerste editie verhalen achter de cijfers, waarbij ervaren werk- en inkomensonzekerheid dit keer centraal staat. De verhalen zijn divers, maar bij veel mensen overheerst pessimisme, vooral als het om de langere termijn gaat. Uitgever: Kenniswerkplaats Leefbare Wijken & Erasmus School of Social and Behavioural Sciences
MULTIFILE
Het onderzoek gaat over hoe verschillende maatschappelijke organisaties in Nederland zich verhouden tot de problemen die artificiële intelligentie (AI) met zich meebrengt. Daarbij kan je denken aan toegang tot het recht en discriminatie.Doel Het doel is te reconstrueren wat de positie is van maatschappelijke organisaties in Nederland ten aanzien van AI. Maatschappelijke organisaties spelen een belangrijke rol bij het vorm geven aan tegenmacht. Resultaten Verschillende clusters van tegenmacht in de context van AI zijn geïdentificeerd. Namelijk verzet & protest, meebewegen, meedenken & bijsturen en confronteren & controleren. Verder worden de ontwikkelingen beschreven die bijdragen aan de wijze waarop tegenmacht vorm krijgt. Looptijd 01 april 2020 - 28 oktober 2021 Aanpak Het working paper biedt een overzicht van de stand van zaken van tegenmacht. Dat is gebaseerd op kwalitatief onderzoek. Daarnaast zijn open interviews afgenomen met 19 maatschappelijke organisaties en achtergrondgesprekken met 9 wetenschappers en 4 kunstenaars.
Het onderzoek gaat over hoe verschillende maatschappelijke organisaties in Nederland zich verhouden tot de problemen die artificiële intelligentie (AI) met zich meebrengt. Daarbij kan je denken aan toegang tot het recht en discriminatie.Doel Het doel is te reconstrueren wat de positie is van maatschappelijke organisaties in Nederland ten aanzien van AI. Maatschappelijke organisaties spelen een belangrijke rol bij het vorm geven aan tegenmacht. Resultaten Verschillende clusters van tegenmacht in de context van AI zijn geïdentificeerd. Namelijk verzet & protest, meebewegen, meedenken & bijsturen en confronteren & controleren. Verder worden de ontwikkelingen beschreven die bijdragen aan de wijze waarop tegenmacht vorm krijgt. Looptijd 01 april 2020 - 28 oktober 2021 Aanpak Het working paper biedt een overzicht van de stand van zaken van tegenmacht. Dat is gebaseerd op kwalitatief onderzoek. Daarnaast zijn open interviews afgenomen met 19 maatschappelijke organisaties en achtergrondgesprekken met 9 wetenschappers en 4 kunstenaars.
Due to the existing pressure for a more rational use of the water, many public managers and industries have to re-think/adapt their processes towards a more circular approach. Such pressure is even more critical in the Rio Doce region, Minas Gerais, due to the large environmental accident occurred in 2015. Cenibra (pulp mill) is an example of such industries due to the fact that it is situated in the river basin and that it has a water demanding process. The current proposal is meant as an academic and engineering study to propose possible solutions to decrease the total water consumption of the mill and, thus, decrease the total stress on the Rio Doce basin. The work will be divided in three working packages, namely: (i) evaluation (modelling) of the mill process and water balance (ii) application and operation of a pilot scale wastewater treatment plant (iii) analysis of the impacts caused by the improvement of the process. The second work package will also be conducted (in parallel) with a lab scale setup in The Netherlands to allow fast adjustments and broaden evaluation of the setup/process performance. The actions will focus on reducing the mill total water consumption in 20%.
Tijdens de COVID-19 crisis heeft een aantal MKB-winkeliers zonder webwinkel op succesvolle wijze winkelbeleving op afstand toegepast. Met behulp van digitale technologieën werden klanten hierbij, ongeacht hun locatie, bij de fysieke winkel betrokken en in staat gesteld elementen van deze omgeving te beleven. Dit zou, gezien de verwachte toegenomen behoefte van klanten aan winkelen zonder fysiek in de winkel te zijn, het onderscheidend vermogen en de concurrentiepositie van de MKB-winkelier kunnen versterken. Vooralsnog ontbreekt echter toegepaste kennis van de manieren waarop winkelbeleving op afstand effectief toegepast kan worden. Drie MKB-winkeliers, namelijk DroomHout, Chase Concept Store en MeubelBaas, hebben ons consortium verzocht deze kennis te verstrekken. Dit verkennende onderzoek beoogt dergelijke kennis te creëren door het beantwoorden van deze onderzoeksvragen: • Wat zijn geschikte manieren om winkelbeleving op afstand toe te passen? • Wat zijn de (beoogde) effecten van deze toepassingen voor MKB-winkeliers, hun personeel en klanten? • Welke succes- en faalfactoren beïnvloeden deze effecten? • Welke stappen kunnen MKB-winkeliers gegeven deze succes- en faalfactoren zetten ten einde winkelbeleving op afstand effectief toe te passen? Het Centre for Market Insights van de Hogeschool van Amsterdam, TMO Fashion Business School en het lectoraat Regio Ontwikkeling van Saxion zullen dit project in samenwerking met de drie winkeliers uitvoeren. Hiertoe zullen een literatuuronderzoek, interviews, observaties, een survey en experimenten worden gedaan. Dit onderzoek biedt niet alleen waardevolle inzichten voor de retailsector, maar is ook een eerste stap in het opzetten van een langduriger onderzoeksprogramma. Het project zal resulteren in een rapportage over de effectieve toepassing van winkelbeleving op afstand, consortiumbijeenkomsten over de resultaten, een stappenplan voor winkeliers, twee vakpublicaties, een academisch working paper, bijeenkomsten om het consortium uit te breiden, een eindpresentatie aan het consortium en geïnteresseerden, en een RAAK-mkb opzet.
Wat dragen creatieve onderzoeksmethodes bij aan vernieuwing binnen de zorg? We onderzoeken dit binnen tien projecten van het Create Health-programma van ZonMw. In deze projecten wordt kennis ontwikkeld over de toegevoegde waarde van creatieve manieren van werken bij e-health innovatie. Informatie over de onderzoeksresultaten is te vinden op de website: husite.nl/creatieve-onderzoeksmethodes en het artikel: CHIWaWA maakt samenwerking in create-health onderzoek inzichtelijk | Hogeschool Utrecht (hu.nl)Doel Het Create Health programma heeft tot doel om bij te dragen aan maatschappelijke uitdagingen rondom gezond en actief ouder worden. CHIWaWA werkt daarbij toe naar een conceptueel model dat manieren van werken in kaart brengt in create health projecten – gekoppeld aan theorie over boundary crossing en research impact – met betrekking tot projectuitkomsten en kennis-, persoonlijke-, en systeemontwikkeling van betrokken actoren. Resultaten onderzoek Kennis die zowel online als offline te raadplegen is, in een boek, in wetenschappelijke artikelen en op een website. Deze kennis bevat: Inzicht in kansen om impact van e-health innovatie in ‘create health’-samenwerking te vergroten; Projectnarratieven met ‘best practices’ voor interdisciplinaire samenwerking waarbij onderzoekers, creatieve industrie en zorgprofessionals betrokken zijn; Guidelines voor ontwikkelaars van e-health applicaties m.b.t. samenwerking met de creatieve industrie; Guidelines voor beleidsmakers m.b.t. het stimuleren van samenwerking tussen zorg en creatieve industrie en het gebruik van creatieve manieren van werken om onderzoek naar de praktijk te krijgen; Aanpak Vanuit een service-dominant logic perspectief wordt bekeken hoe toegepaste kennis en skills worden gedeeld tussen actoren die betrokken zijn bij de verschillende ‘create health’-projecten, wat de meerwaarde daarvan is en wat actoren van die uitwisseling – als proces – leren. De focus ligt op co-creatie van waarde, die door samenwerking en uitwisseling tot stand komt. Door middel van procesonderzoek wordt er toegewerkt naar bijdragen aan theorieontwikkeling op het gebied van boundary crossing en contribution mapping. Resultaten Eindpublicatie: Create Health: Samenwerking tussen zorg, wetenschap en creatieve industrie (2023) Boek: Create Ways of Working. Insights from ten ehealth Innovation research projects (2022) Website www.creatieveonderzoeksmethodes.nl (2022) Bijdragen aan conferenties en symposia Co-design in de anderhalvemetermaatschappij (whitepaper), Dutch Design Week 2020. Download de presentatieslides. Collaborating in complexity. Strategies for interdisciplinary collaboration n design work, Design4Health conference 2020 Grounding Practices. How researchers ground their work in create-health collaborations for designing e-health solutions, Design4Health conference 2020 Seven ways to foster interdisciplinary collaboration in research involving healthcare and creative research disciplines, DementiaLab conference 2019 Posterpresentatie: Health x Design, DementiaLab conference 2019 Meer informatie over het Create Health programma Het ZonMw programma Create Health heeft als doel om bij te dragen aan de maatschappelijke uitdaging rondom gezond en actief ouder worden. Binnen het programma worden activiteiten uitgezet waarbij de samenwerking tussen de creatieve industrie en zorg en welzijn voorop staat. Het gaat hierbij om publiek-private samenwerking (PPS).
Wat dragen creatieve onderzoeksmethodes bij aan vernieuwing binnen de zorg? We onderzoeken dit binnen tien projecten van het Create Health-programma van ZonMw. In deze projecten wordt kennis ontwikkeld over de toegevoegde waarde van creatieve manieren van werken bij e-health innovatie. Informatie over de onderzoeksresultaten is te vinden op de website: husite.nl/creatieve-onderzoeksmethodes en het artikel: CHIWaWA maakt samenwerking in create-health onderzoek inzichtelijk | Hogeschool Utrecht (hu.nl)Doel Het Create Health programma heeft tot doel om bij te dragen aan maatschappelijke uitdagingen rondom gezond en actief ouder worden. CHIWaWA werkt daarbij toe naar een conceptueel model dat manieren van werken in kaart brengt in create health projecten – gekoppeld aan theorie over boundary crossing en research impact – met betrekking tot projectuitkomsten en kennis-, persoonlijke-, en systeemontwikkeling van betrokken actoren. Resultaten onderzoek Kennis die zowel online als offline te raadplegen is, in een boek, in wetenschappelijke artikelen en op een website. Deze kennis bevat: Inzicht in kansen om impact van e-health innovatie in ‘create health’-samenwerking te vergroten; Projectnarratieven met ‘best practices’ voor interdisciplinaire samenwerking waarbij onderzoekers, creatieve industrie en zorgprofessionals betrokken zijn; Guidelines voor ontwikkelaars van e-health applicaties m.b.t. samenwerking met de creatieve industrie; Guidelines voor beleidsmakers m.b.t. het stimuleren van samenwerking tussen zorg en creatieve industrie en het gebruik van creatieve manieren van werken om onderzoek naar de praktijk te krijgen; Aanpak Vanuit een service-dominant logic perspectief wordt bekeken hoe toegepaste kennis en skills worden gedeeld tussen actoren die betrokken zijn bij de verschillende ‘create health’-projecten, wat de meerwaarde daarvan is en wat actoren van die uitwisseling – als proces – leren. De focus ligt op co-creatie van waarde, die door samenwerking en uitwisseling tot stand komt. Door middel van procesonderzoek wordt er toegewerkt naar bijdragen aan theorieontwikkeling op het gebied van boundary crossing en contribution mapping. Resultaten Eindpublicatie: Create Health: Samenwerking tussen zorg, wetenschap en creatieve industrie (2023) Boek: Create Ways of Working. Insights from ten ehealth Innovation research projects (2022) Website www.creatieveonderzoeksmethodes.nl (2022) Bijdragen aan conferenties en symposia Co-design in de anderhalvemetermaatschappij (whitepaper), Dutch Design Week 2020. Download de presentatieslides. Collaborating in complexity. Strategies for interdisciplinary collaboration n design work, Design4Health conference 2020 Grounding Practices. How researchers ground their work in create-health collaborations for designing e-health solutions, Design4Health conference 2020 Seven ways to foster interdisciplinary collaboration in research involving healthcare and creative research disciplines, DementiaLab conference 2019 Posterpresentatie: Health x Design, DementiaLab conference 2019 Meer informatie over het Create Health programma Het ZonMw programma Create Health heeft als doel om bij te dragen aan de maatschappelijke uitdaging rondom gezond en actief ouder worden. Binnen het programma worden activiteiten uitgezet waarbij de samenwerking tussen de creatieve industrie en zorg en welzijn voorop staat. Het gaat hierbij om publiek-private samenwerking (PPS).
De afgelopen twee decennia is er veel meer aandacht ontstaan bij onderzoekers en beleidsmakers voor het begrip co-creatie. Bijna altijd wordt de rol van co-creatie als positief en essentieel gezien in een proces waarin maatschappelijke of publieke uitdagingen worden onderzocht en opgelost (zogenaamde sociale innovatie). Het meeste onderzoek naar deze twee begrippen is kwalitatief van aard en gebaseerd op ‘case studies’.In zijn promotieonderzoek kijkt Peter Broekema naar de rol van co-creatie binnen sociale innovatie in Europese samenwerkingsprojecten. In zijn eerste artikel heeft hij de begrippen co-creatie en sociale innovatie tussen 1995 en 2018 binnen de EU geanalyseerd en geconcludeerd dat beide begrippen steeds breder gebruikt worden en samen met het begrip impact zijn getransformeerd tot een beleidsparadigma.In het tweede artikel keek Peter Broekema hoe beide begrippen doorwerken in specifieke subsidieoproepen en hoe consortia deze begrippen toepassen en samenwerken. Hierbij bleek dat er weliswaar verschillende typen consortia bestaan, maar dat zij geen specifieke co-creatiestrategie hadden.In zijn laatste twee artikelen zal hij gedetailleerd kijken naar een aantal EU projecten en vaststellen hoe de samenwerking is verlopen en hoe tevreden de verschillende partners zijn met het resultaat. Peter Broekema maakt hiervoor gebruik van projecten waarin hij zelf participeert (ACCOMPLISSH, INEDIT en SHIINE).EU beleidsparadigma van sociale innovatie in combinatie met co-creatie en impact. Co-creatie vindt vaak binnen eigen type stakehodlers plaatsAbstractSocial innovation and co-creation are both relatively new concepts, that have been studied by scholars for roughly twenty years and are still heavily contested. The former emerged as a response to the more technologically focused concept of innovation and the latter originally solely described the collaboration of end-users in the development of new products, processes or services. Between 2010-2015, both concepts have been adapted and started to be used more widely by for example EU policymakers in their effort to tackle so called ‘grand societal challenges’. Within this narrative – which could be called co-creation for social innovation, it is almost a prerequisite that partners – especially citizens - from different backgrounds and sectors actively work together towards specific societal challenges. Relevance and aimHowever, the exact contribution of co-creation to social innovation projects is still unclear. Most research on co-creation has been focussing on the involvement of end-users in the development of products, processes and services. In general, scholars conclude that the involvement of end-users is effective and leads to a higher level of customer satisfaction. Only recently, research into the involvement of citizens in social innovation projects has started to emerge. However, the majority of research on co-creation for social innovation has been focusing on collaborations between two types of partners in the quadruple helix (citizens, governments, enterprises and universities). Because of this, it is still unclear what co-creation in social innovation projects with more different type of partners entails exactly. More importantly however, is that most research has been based on national case studies in which partners from different sectors collaborate in a familiar ‘national’ setting. Normally institutional and/or cultural contexts influence co-creation (for example the ‘poldermodel’in the Netherlands or the more confrontational model in France), so by looking at projects in a central EU and different local contexts it becomes clear how context effects co-creation for social innovation.Therefore this project will analyse a number of international co-creation projects that aim for social innovation with different types of stakeholders in a European and multi-stakeholder setting.With this research we will find out what people in different contexts believe is co-creation and social innovation, how this process works in different contexts and how co-creation contributes to social innovation.Research question and - sub questionsThe project will answer the following question: “What is the added value of co-creation in European funded collaboration projects that aim for social innovation?” To answer the main question, the research has been subdivided into four sub questions:1) What is the assumed added value of co-creation for social innovation?2) How is the added value of co-creation for social innovation being expressed ex ante and ex post in EU projects that aim specifically for social innovation by co-creation?3) How do partners and stakeholders envision the co-creation process beforehand and continuously shape this process in EU projects to maximise social innovation?4) How do partners and stakeholders regard the added value of co-creation for social innovation in EU projects that that aim for social innovation?Key conceptsThe research will focus on the interplay between the two main concepts a) co-creation and b) social innovation. For now, we are using the following working definitions:a) co-creation is a non-linear process that involves multiple actors and stakeholders in the ideation, implementation and assessment of products, services, policies and systems with the aim of improving their efficiency and effectiveness, and the satisfaction of those who take part in the process.b) social innovation is the invention, development and implementation of new ideas with the purpose to (immediately) relieve and (eventually) solve social problems, which are in the long run directed at the social inclusion of individuals, groups or communities.It is clear that both definitions are quite opaque, but also distinguish roughly the same phases (ideation/invention, development, implementation and assessment) and also distinguish different levels (products/services, policies and systems). Both concepts will be studied within the policy framework of the EU, in which a specific value to both concepts has been attributed, mostly because policymakers regard co-creation with universities and end-users almost as a prerequisite for social innovation. Based on preliminary research, EU policies seem to define social innovation in close reation with ‘societal impact’, which could defined as: “the long lasting effect of an activity on society, because it is aimed at solving social problems”, and therefore in this specific context social innovation seems to encompasses societal impact. For now, I will use this working definition of social innovation and will closely look at the entanglement with impact in the first outlined paper.MethodologyIn general, I will use a qualitative mixed method approach and grounded theory to answer the main research question (mRQ). In order to better understand the added value of co-creation for social innovation in an EU policy setting, the research will:SubRQ1) start with an analysis of academic literature on co-creation and social impact. This analysis will be followed by and confronted with an analysis of EU policy documents. SubRQ2) use a qualitative data analysis at nineteen EU funded projects to understand how co-creation is envisoned within social innovation projects by using the quintuple helix approach (knowledge flows between partners and stakeholders in an EU setting) and the proposed social innovation journey model. By contrasting the findings from the QDA phase of the project with other research on social innovation we will be able to find arachetypes of social innovation in relation with the (perceived) added value of co-creation within social innovation. SubRQ3) These archetypes will be used to understand the process of co-creation for social innovation by looking closely at behavioural interactions within two social innovation projects. This close examination will be carried out by carrying out interviews with key stakeholders and partners and participant observation.SubRQ4) The archetypes will also be used to understand the perceived added value by looking closely at behavioural interactions within two social innovation projects. This close examination will be carried out by carrying out interviews with key stakeholders and partners and participant observation.ImpactThe project will contribute to a better understanding of the relationship between co-creation and social innovation on different levels:a) Theoretical: the research will analyse the concepts of co-creation and social innovation in relation to each other by looking at the origins of the concepts, the adaptation in different fields and the uptake within EU policies;b) Methodological: a model will be developed to study and understand the non-lineair process of co-creation within social innovation, by focusing on social innovation pathways and social innovation strategies within a quintuple helix setting (i) academia, ii) enterprises and iii) governments that work together to improve iv) society in an v) EU setting);c) Empirical: the project will (for the first time) collect data on behavioural interactions and the satisfaction levels of these interactions between stakeholders and partners in an EU project.d) Societal: the results of the research could be used to optimize the support for social innovation projects and also for the development of specific funding calls.
Smart city technologies, including artificial intelligence and computer vision, promise to bring a higher quality of life and more efficiently managed cities. However, developers, designers, and professionals working in urban management have started to realize that implementing these technologies poses numerous ethical challenges. Policy papers now call for human and public values in tech development, ethics guidelines for trustworthy A.I., and cities for digital rights. In a democratic society, these technologies should be understandable for citizens (transparency) and open for scrutiny and critique (accountability). When implementing such public values in smart city technologies, professionals face numerous knowledge gaps. Public administrators find it difficult to translate abstract values like transparency into concrete specifications to design new services. In the private sector, developers and designers still lack a ‘design vocabulary’ and exemplary projects that can inspire them to respond to transparency and accountability demands. Finally, both the public and private sectors see a need to include the public in the development of smart city technologies but haven’t found the right methods. This proposal aims to help these professionals to develop an integrated, value-based and multi-stakeholder design approach for the ethical implementation of smart city technologies. It does so by setting up a research-through-design trajectory to develop a prototype for an ethical ‘scan car’, as a concrete and urgent example for the deployment of computer vision and algorithmic governance in public space. Three (practical) knowledge gaps will be addressed. With civil servants at municipalities, we will create methods enabling them to translate public values such as transparency into concrete specifications and evaluation criteria. With designers, we will explore methods and patterns to answer these value-based requirements. Finally, we will further develop methods to engage civil society in this processes.
With the help of sensors that made data collection and processing possible, many products around us have become “smarter”. The situation that our car, refrigerator, or umbrella communicating with us and each other is no longer a future scenario; it is increasingly a shared reality. There are good examples of such connectedness such as lifestyle monitoring of elderly persons or waste management in a smart city. Yet, many other smart products are designed just for the sake of embedding a chip in something without thinking through what kind of value they add everyday life. In other words, the design of these systems have mainly been driven by technology until now and little studies have been carried out on how the design of such systems helps citizens to improve or maintain the quality of their individual and collective lives. The CREATE-IT research center creates new solutions and methodologies in “digital design” that contribute to the quality of life of citizens. Correspondingly, this proposal focuses on one type of digital design—smart products—and investigate the concept of empowerment in relation to the design of smart products. In particular, the proposal aims to develop a model with its supplementary tools and methods for designing such products better. By following a research-through-design methodology, the proposal intends to offer a critical understanding on designing smart products. Along with its theoretical contribution, the proposal will also aid the students of ICT and design, and professionals such as designers and engineers to create smart products that will empower people and the industry to develop products grounded in a clear user experience and business model.