Service of SURF
© 2025 SURF
© 2025 SURF
Deel 4 in een reeks korte artikelen over het project 'Over de Grens!', waarbij verschillende aspecten uit het project worden belicht.
Met de uitvoering van het onderzoek ‘Het stedenbouwkundig bureau van de toekomst’ (zie eerste rapportage van het RAAK-project) aan de Hogeschool van Amsterdam is een kennisplatform tot stand gekomen over de inhoud en onderlinge positionering van stedelijke theorieën, methoden en casussen. Het platform stelt de stedelijk professional (al werkend en lerend) in staat, in samenspraak met collega’s, de beschikbare interdisciplinaire kennis over ruimtelijke analyses in stedelijke gebieden te ontsluiten, te delen en te vergroten.
AchtergrondKlimaatverandering leidt steeds vaker tot overschrijding van acceptatiegrenzenvoor neerslag, hitte en droogte. Het creëren van een klimaatbestendige inrichtingin samenwerking met bewoners is essentieel voor gemeenten en waterschappen.Bewoners voelen zich vaak betrokken bij de inrichting van hun straat, en richten hun tuin in op een manier die bij hun leefstijl past. In de 10 onderzochte wijken beslaan tuinen ongeveer 10 -40% van het stedelijk oppervlak.VraagarticulatieVoorafgaand aan het onderzoek bleek dat professionals van gemeenten enwaterschappen vooral behoefte aan inzicht hadden in:• Effecten van extreem weer op het niveau van wijken, straten en gebouwen;• Lokale ervaringen, beleving van extreem weer en gedrag van burgers;• Hoe burgers betrokken kunnen worden bij een klimaatbestendige inrichting van wijken en straten.Hoofdvraag en doelstellingHoe kunnen professionals van gemeenten en waterschappen met inzet van burgers klimaatadaptatie in stedelijk gebied in praktijk brengen? Het doel is om een praktisch toepasbare werkwijze te ontwikkelen voor ‘burgerparticipatie in klimaatadaptatie’.AanpakHet onderzoek is uitgevoerd in 10 living labs waarin is geëxperimenteerd met metingen, beleving en participatie ten behoeve van klimaatadaptatie op wijkniveau. Hierbij zijn verschillende benaderingen uit de burgerwetenschap toegepast. Professionals en bewoners hebben samen metingen uitgevoerd (participatieve monitoring), gegevens verzameld over fysieke en sociale kwetsbaarheid en op diverse manieren inzicht gecreëerd voor een lokale aanpak.Door middel van een vergelijkingskader zijn Living labs tijdens het proces vergeleken, bijgesteld en geëvalueerd.ResultaatHet onderzoek heeft geresulteerd in nieuwe kennis over meten, beleven en doenten aanzien van klimaatadaptie in de wijk. Dit biedt handvatten voor professionals van gemeenten en waterschappen om effectiever samen met inwoners te werken aan klimaatadaptatie. Door metingen in een variëteit aan wijken is nieuwe kennis ontwikkeld over de betekenis van de buitenruimte (groen en grijs) voor het hitteeilandeffect. Samen met inwoners is de bijdrage van woningtype en gedrag op hittestress gemeten. De ontwikkelde vragenlijst over beleving van klimaateffecten biedt publieke professionals een instrument voor inzicht op wijkniveau en intenties voor maatregelen. Klimaatadaptatie blijkt echter nog beperkt te leven onder inwoners en er is nog weinig bereidheid is om zelf initiatief te nemen. Bewoners ervaren weinig kennis en capaciteit inde wijk om dit vraagstuk zelf op te pakken. Bewoners hebben een voorkeur voor initiatief vanuit de gemeente, maar worden wel graag betrokken. Tegelijkertijd nemen inwoners wel andere relevante initiatieven die raken aan klimaatadaptatie, zoals vergroening en verduurzaming van de wijk en woning. Klimaatadaptatie kan dan ook in cocreatie met andere thema’s in de wijk worden opgepakt. Om klimaatadaptatie daar een goede plek in te geven ligt er nog een uitdaging voor professionals op het uitwerken van kaders en doelen en het stimuleren van een sociale norm om inwoners actief invulling aan klimaatadaptatie te laten geven. Metingen zoals uitgevoerd in het onderzoek bieden publieke professionals daarbij concrete resultaten om in gesprek te gaan over wat acceptabel is en wat voor maatregelen nodig en mogelijk zijn.
LINK
Door klimaatverandering worden in stedelijke gebieden steeds vaker normen en/of acceptatiegrenzen voor neerslag, hitte en droogte overschreden. Gemeenten en waterschappen hebben de taak om te zorgen voor een klimaatbestendige inrichting. Daarbij is de samenwerking met bewoners voor hen essentieel. Om de stap naar uitvoering te kunnen maken hebben professionals van gemeenten en waterschappen behoefte aan inzicht in effecten op microniveau (straten/gebouwen), lokale ervaringen en beleving door burgers, en hoe burgers betrokken kunnen worden bij maatregelen. Eén van de manieren om samen te werken met burgers is door hen te betrekken bij het in kaart brengen van risico's en maatregelen: burgerwetenschap. Burgerwetenschap en in het bijzonder participatieve monitoring is een vakgebied dat sterk in opkomst is. Het is een methode waarbij onderzoekers, professionals en maatschappelijke actoren zoals vrijwilligers en bewoners samenwerken om in lokale projecten data te verzamelen en te duiden.
MULTIFILE
De rol van gemeenteraden bij participatie is vaak problematisch. Participatieprocessen worden doorgaans voorbereid en uitgevoerd door het college en de ambtelijke organisatie.Voor de raad is het vaak zoeken naar een productieve rol. Dit rekenkameronderzoek richt zich op een specifiek en cruciaal aspect daarvan: de rol van de raad bij het bewaken van de kwaliteit van participatieprocessen. De rekenkamercommissie heeft laten onderzoeken hoe de raad van Leiderdorp stuurt en toeziet op de kwaliteit van participatieprocessen in de gemeente, hoe college en organisatie de raad daarvoor toerusten, en hoe dat alles (nog) beter kan.
MULTIFILE
Op 25 september 2023 presenteerden we het advies Bewoners hebben wat te zeggen. Het resultaat van een samenwerking tussen Recht op de stad, Air Rotterdam en het lectoraat Ecosociaal werk in het Stadslab Zeggenschap. We organiseerden vijf bijeenkomsten op locatie waar sprake was gebiedsontwikkeling, sloop of energietransitie. Daarin werd met bewoners, wooncorporatie en gemeente van gedachten werd gewisseld over de vraag hoe het proces van voorgenomen plannen in de wijk is verlopen en hoe de zeggenschap van bewoners over hun woningen en wijk kan worden versterkt. Daaruit kwamen zes voorwaarden naar voren die we gisteren in drie paneldiscussies bespraken in een bomvolle theaterzaal 't Klooster. Tot slot werd het advies overhandigd aan Chantal Zeegers, wethouder Klimaat, Bouwen en Wonen en bestuurders van woningcorporaties en Gemeenschappelijk Overleg Huurdersorganisaties. Arie Lengkeek, André Ouwehand, Arnold Reijndorp en Joke van der Zwaard (Recht op de Stad), Josien Kamp en Barbara Luns (AIR), Richard de Brabander, Judith van Vliet en Nesrin El Ayadi (Hogeschool Inholland Ecosociaal werk) en Jette Schneider (gespreksleiding casusbesprekingen)
MULTIFILE
Lewenborg is een groene en levendige wijk waar relatief veel kinderen en jongeren wonen. In Lewenborg zijn niet-westerse allochtonen en eenoudergezinnen oververtegenwoordigd vergeleken met het stadsgemiddelde. Naast de groep kinderen en jongeren waar het goed mee gaat is er ook een respectabele groep kwetsbare jeugdigen. Lewenborg is dan ook de wijk met het hoogste aantal hulpverleningsindicaties. Veel verschillende instanties en voorzieningen (onderwijs, opvang, preventie, zorg en ondersteuning) in Lewenborg en omgeving (hierna te noemen Lewenborg XL) werken met dezelfde ouders en kinderen en beogen allemaal hetzelfde doel, namelijk dat alle kinderen gezond en veilig opgroeien. Dat ze ongeacht hun sociaaleconomische of etnische achtergrond, voldoende kansen krijgen om hun talenten te ontwikkelen en naar eigen vermogen deelnemen aan een duurzame samenleving.