Service of SURF
© 2025 SURF
Wanneer we spreken over ‘wijkeconomie’ gaat het vrijwel altijd over ‘de markt’ van vraag en aanbod in een wijk welke vaak in kwantitatieve financieel-economische termen wordt beschreven. Als we de definitie van wijkeconomie er op naslaan dan zien we dat er ook ruimte is voor een bredere betekenis van het begrip. De definitie luidt: “Het volledig benutten van de economische potenties van een wijk en haar bewoners, waardoor een bijdrage wordt geleverd aan de economische vitaliteit en de leefbaarheid van een wijk.” (Ministerie van Economische Zaken, 2010). Er is dus ook een wijkeconomie die niet altijd in getallen uit te drukken is. Dat laatste hebben we aangegrepen en met dit artikel kijken wij hoe bewoners en lokaal ondernemers tegen hun wijkeconomie aankijken.
In maart 2010 begonnen we aan het onderzoek ‘Amsterdamse Kansenzones’, in opdracht van Economische Zaken Amsterdam. Een “kansenzone” is een gebied in een achterstandswijk waar ondernemerschap wordt gestimuleerd. Naast een evaluatie van dit beleidsinstrument wilden we begrijpen hoe het leven in de Amsterdamse achterstandswijken eruit ziet, wat de rol van ondernemers daarin is, en wat ondernemerschap in deze wijken betekent. We spraken 25 bewoners, 90 ondernemers, en 25 ambtenaren/beleidsmakers die bij het beleid betrokken zijn. Dit rapport bevat onze bevindingen.
We zitten momenteel in een transitie-periode waarin we van een lineaire economie op basis van bestaande business modellen gericht op economische waarde maximalisatie toegaan naar een circulaire economie, waar business modellen streven naar waarde behoud. De volgende stap is de overgang naar een regeneratieve of restauratieve economie, waarin niet alleen economische waarde, maar ook ecologische en sociale waarde wordt gecreëerd (meervoudige waardecreatie). Vanuit accounting perspectief is een parallelle ontwikkeling zichtbaar. Ons huidige accounting systeem is met name gericht op economische waarde. Als gevolg van de transitie van een lineaire economie naar een circulaire economie, zijn er accounting modellen en frameworks in ontwikkeling gericht op meervoudige waardecreatie. De auteurs zijn echter van mening dat in de literatuur een cruciale gap bestaat tussen de ontwikkeling van accounting en meervoudige waardecreatie, en dat huidige modellen en frameworks gericht op meervoudige waarde vooral leiden tot ‘greenwashing’. In deze bijdrage gaan wij na in hoeverre de vigerende concepten van accounting bruikbaar zijn om te sturen op meervoudige waarde. Onder sturen wordt in dit kader bedoeld het bepalen, meten en waarderen. Dit doen wij aan de hand van een conceptuele analyse waarbij we de toepassing van de vigerende accounting concepten ten aanzien van profit vergelijken met mogelijke toepassing van deze concepten in relatie tot people en planet. Wij concluderen dat deze concepten over het algemeen niet toepasbaar zijn voor people en planet. Wij stellen daarom een alternatieve benadering voor, waarbij wij menen dat vigerende accounting concepten grotendeels toepasbaar zijn op people en planet. Dit is gebaseerd op een aanpak waarin het huidige ontologische uitgangspunt van accounting wordt verlaten en waarin we een aangepast ontologisch uitgangspunt verder uitwerken aan de hand van de Triple Depreciation Line (TDL) van Rambaud & Richard (2015). Tenslotte hebben we kritiekpunten geformuleerd op de TDL systematiek en stellen we een alternatieve TDL systematiek voor. Hiermee beoogt dit paper een bijdrage te leveren aan het inzichtelijk maken van de praktische en conceptuele problemen bij de toepassing van vigerende accounting concepten in een circulaire economie, om vervolgens mogelijke oplossingsrichtingen aan te reiken, gericht op bescherming, herstel en regeneratie van natuurlijk en sociaal kapitaal.