Service of SURF
© 2025 SURF
Onderzoeksrapport. In opdracht van welzijnsorganisatie Sedna heeft Marklinq middels literatuur, interviews en een survey, onderzocht of er in Emmen ruimte is voor een sociale onderneming en ook voor wat voor soort bedrijf dat kan zijn. Het doel is jongeren met een achterstand tot de arbeidsmarkt werkervaring te laten opdoen.
De Nederlandse overheid heeft zich in 2018 gecommitteerd aan de doelstellingen van het Akkoord van Parijs. Dit akkoord heeft als doel om de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5 graad ten opzichte van het pre-industriële niveau. Om dit te bereiken heeft de Nederlandse regering met diverse maatschappelijke organisaties, overheden en bedrijven uit verschillende sectoren afspraken gemaakt in het Klimaatakkoord. Deze afspraken hebben grote gevolgen voor burgers. Zo moeten zij bijvoorbeeld drastisch omschakelen naar een andere vorm van energievoorziening en meer specifiek is er afgesproken dat alle huishoudens voor 2050 aardgasvrij moeten wonen. Dit kan betekenen dat huishoudens grote investeringen moeten plegen voor het installeren van een warmtepomp, het isoleren van hun huis en het treffen van energiezuinige maatregelen. Hoewel er burgers zijn die de energietransitie omarmen, is dit enthousiasme niet onverdeeld. Met name bewoners van zogenaamde ‘kwetsbare wijken’ hebben hier meer moeite mee, omdat ze de noodzaak van de energietransitie niet altijd delen, het hoge kosten met zich meebrengt en ze vaker wantrouwend naar de overheid kijken. Het Klimaatakkoord stelt echter dat de “wensen en zorgen van burgers en bedrijven zichtbaar moeten worden meegewogen in de keuzes die gedurende de transitie gemaakt worden” (Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, 2019, p. 216), zodat maatschappelijke acceptatie en participatie voor de energietransitie worden geborgd. Het achterblijven van met name groepen met een lage sociaal economische status in de adaptatie van de energietransitie kan leiden tot maatschappelijke ongelijkheid of het zelfs vergroten. De vraag die in dit project daarom centraal staat is ‘Hoe kunnen bewoners van kwetsbare wijken gemeenschappelijk bijdragen aan de energietransitie?’. In dit project wordt er samengewerkt met welzijnsorganisaties Versa Welzijn, Stichting Balans en de gemeente Soest waarbij wordt gefocust op twee verschillende wijken.
Dit Professional Doctorate-traject zal zich richten op het doorontwikkelen van de sociaal werk interventie vangnetwerken, een interventie die is beschreven en onderzocht, op vier door de praktijk gearticuleerde issues : ● Methodische verdieping ● Samenwerking tussen GGZ en sociaal werk ● De rol van ‘coaching on the job’ bij het aanleren van de methode ● Duurzame financiering van sociaal werk interventies. De betrokken werkveldorganisatie is welzijnsorganisatie ContourdeTwern. Deze organisatie wil gedurende het traject 4 bestaande vangnetwerken doorontwikkelen en 2 nieuw op te zetten. Binnen het traject wordt gebruik gemaakt van participatieve methoden, zoals participatief actie-onderzoek en professional development. De activiteiten binnen het traject zijn in de eerste plaats gericht op lokale praktijkversterking. In de tweede plaats worden ervaringen die in het traject worden opgedaan verbreed naar andere interventies voor de doelgroep. Ten derde worden de ervaringen in het traject benut om landelijk te agenderen. Tot slot levert het traject een bijdrage aan kennisontwikkeling voor het sociaal werk.
In dit project doet Inholland samen met Nova College, MeerWaarde, Plangroep en de gemeente Haarlemmermeer verkennend participatief actieonderzoek naar een nieuwe preventieve werkwijze gericht op het bespreekbaar maken van schulden en stress onder jongeren tussen de 16 en 27 jaar. De schulden-en-stress-aanpak van MeerWaarde is niet eerder bij de doelgroep jongeren toegepast en vraagverlegenheid is niet eerder in dit verband onderzocht. Dit zijn vernieuwende aspecten in deze aanvraag. Vraagverlegenheid kan ertoe bijdragen dat jongeren niet over hun financiële problemen praten met anderen en schulden daardoor steeds hoger oplopen. Preventief werken wordt hierdoor bemoeilijkt. In dit project onderzoeken we op participatieve wijze hoe jongeren hun eigen vraagverlegenheid herkennen en erkennen als het gaat om het ervaren van geldstress, wat zij nodig hebben om hun hulpvraag aan anderen te articuleren en wat er nodig is om deze jongeren tijdig te ondersteunen. Dit levert nieuwe kennis op over de rol van vraagverlegenheid bij financiële problemen en biedt denkrichtingen voor nieuwe instrumenten en methodieken gericht op het bespreekbaar maken van geldstress bij jongeren. Met dit verkennend onderzoek bereiden we opschaling voor naar de regio’s Amsterdam en Rotterdam om die kennis, instrumenten en methodieken in een vervolgproject verder uit te werken.