Service of SURF
© 2025 SURF
Voldoende beschikbaar zoetwater lijkt in Nederland misschien vanzelfsprekend. Toch hebben we in toenemende mate te maken met periodes van droogte of juist een overschot aan zoetwater. Dit heeft impact op de landbouw, industrie, natuur en onze leefomgeving. In deze aflevering bespreken we wat waterbeschikbaarheid betekent voor de landbouw én hoe boeren kunnen omgaan met een zoetwateroverschot of -tekort. Linda Snippe, onderzoeker bij Hogeschool Inholland, gaat hierover in gesprek met Wolter van der Kooij en Maaike Schaap. Wolter is lector agrarisch waterbeheer bij Aeres Hogeschool Dronten. Hij doet onderzoek naar allerlei mogelijkheden om het watersysteem in landbouwgebied robuuster te maken en zoekt daarbij met name naar natuurlijke oplossingen die makkelijk inpasbaar zijn. Hij werkt daarbij samen met andere Agrarische Hogescholen, waterschappen en het bedrijfsleven. Maaike is docent onderzoeker bij het lectoraat Agrarisch Waterbeheer van Aeres Hogeschool Dronten. Zij houdt zich daar bezig met waterbeheer in het landelijk gebied waarbij klimaatadaptatie en waterkwaliteit een grote rol spelen. Zij benadert deze vraagstukken vanuit de discipline milieu/bodem en water en de discipline educatie en kennisdeling. Waar moeten we, bij het thema waterbeschikbaarheid, aan denken? Wat zijn de gevolgen voor de landbouw? En wat kunnen agrariërs doen om de risico’s te beperken?
LINK
Deze aflevering gaat over investeren in de fruitteelt. We bespreken de aspecten waar rekening mee gehouden moet worden bij het doen van investeringen in de agrarische sector. Specifiek wordt er ingegaan op de fruitteelt. Deze sector is de afgelopen jaren sterk veranderd. Weersomstandigheden hebben effect op bijv. ziekten en plagen, op bloemknopschade, en op waterbeschikbaarheid. Fruittelers maken hierdoor andere afwegingen dan voorheen! Linda Snippe, onderzoeker bij Hogeschool Inholland, gaat hierover in gesprek met twee ervaren adviseurs van Delphy, een organisatie gespecialiseerd in innovatie in de land- en tuinbouwsector: Milan en Gerjan. Wat zijn preventieve maatregelen die de kans op een goede oogst vergroten? En welke keuzes kunnen telers beter wel of niet maken als het gaat om investeringen in de fruitteelt? Hoe verschilt dat met 15 jaar geleden?”
LINK
Deze handreiking bestaat uit zes praatplaten (drie wijktypes met een onderscheid voor hoog en laag Nederland) die dienen als toekomstschetsen om visueel inzichtelijk te maken hoe groen in de wijk droogtebestendiger gemaakt kan worden. Iedere praatplaat omvat een visualisering van mogelijke maatregelen per wijktype in hoog of laag Nederland. Dit om een breder perspectief weer te geven van wijktypes met verschillende (technische) haalbaarheidseigenschappen. ‘Oudere woonwijken’ zijn een samenvoeging van de karakteristieken van verschillende wijktypes: tuindorp, volkswijk, naoorlogse tuinstad, laagbouw en naoorlogse woonwijk, allen gebouwd in de eerste helft van de 20e eeuw. Bloemkoolwijken en Vinexwijken zijn later ontwikkeld en hebben een andere ruimtelijke indeling, groeiplaatsomstandigheden, waterhuishouding en andere technische eigenschappen.Voor de uiteenzetting van de maatregelen is per wijktype gekeken naar zowel de technische haalbaarheid van implementatie van maatregelen in de straat als naar planning van inpassing van maatregelen in lijn met de reguliere beheer-, vervangings- en/of herinrichtingsopgave.Dit betekent dat de praatplaten een algemeen toekomstbeeld schetsen van maatregelen die toepasbaar zijn per wijk- en bodemtype. Het is goed mogelijk dat voor specifieke situaties weggelaten maatregelen wel implementeerbaar zijn, zowel vanuit een technisch oogpunt als vanuit het implementatie-vlak. Deze praatplaten fungeren dan ook als eerste inventarisatie van mogelijke kansen en 'bottlenecks’ en vormen daarbij het startpunt voor gesprekken met andere afdelingen.Elke praatplaat geeft inzicht in drie verschillende doelen: Wat betekent een set aan maatregelen voor de ruimtelijk indeling van een wijk, zowel boven- als ondergronds (indeling straatprofiel, kabels & leidingen, riolering etc.)? Wanneer implementeer je een maatregel en hoe zit het met koppelkansen? Zonder mee te koppelen, tijdens een vervangingsopgave (vervangen straat, riolering en groen), of tijdens een herinrichtingsopgave (herinrichting openbare ruimte). Welke combinaties van maatregelen zijn noodzakelijk, vullen elkaar aan of zijn conflicterend?
In 2000 heeft de Europese Unie de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) opgesteld. Daarin staat dat in 2027 goede chemische en ecologische waterkwaliteit van het oppervlaktewater gerealiseerd moet zijn. Ondanks de vele maatregelen, die de afgelopen decennia zijn genomen, om de waterkwaliteit te verbeteren, zijn deze niet voldoende om in 2027 aan de KRW te voldoen. Een simpele, maar effectieve oplossing is het toepassen van helofyten. Helofyten zijn waterzuiverende planten, zoals riet, lisdodden, en gele lis. Deze planten halen stikstof en fosfaat uit het water en vormen hiermee een natuurlijk waterfilter. Een helofytensloot, in combinatie met een stuw om het waterpeil in de sloot te regelen, zal de waterkwaliteit naar verwachting aanzienlijk verbeteren. Aeres Hogeschool heeft in 2020 een stuw in een sloot van het onderzoeks- en praktijkbedrijf van de hogeschool (Aeres Farms) geplaatst om daar een helofytensloot mee te creëren en wil onderzoek gaan doen naar de effecten. Naast de verwachting dat met helofytensloten de kwaliteit van oppervlaktewater sterk verbeterd kan worden, geeft het de agrariër meer mogelijkheden om de vochtvoorziening van zijn gewassen te reguleren en zal de biodiversiteit van de sloot sterk toenemen. De doelstelling van dit project is dan ook het opstellen van inrichtings- en beheersplannen voor helofytensloten om een bijdrage te kunnen leveren aan bedrijfswatermanagement, waterzuivering en verhoging van de biodiversiteit van de sloten in Nederland. In dit project zullen vijf projectpartners hun kennis en ervaring delen op het gebied van helofytensloten en onderzoek gaan doen naar de effecten op waterkwaliteit en het watermanagement van de helofytensloot op Aeres Farms en de mogelijkheden voor helofytensloten in Nederland. Het project sluit aan bij de deelthema’s Kringlooplandbouw en Klimaatbestendig landelijk gebied van het thema Landbouw, voedsel & water van het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid van het kabinet.
Binnen het Lectorenplatform Water werken lectoren van de zeven hogescholen HZ University of Applied Sciences, Hogeschool Van Hall Larenstein, NHL Stenden, Saxion, Hogeschool Rotterdam, Hanzehogeschool Groningen en HAN University of Applied Sciences samen aan watergerelateerde, praktijkgerichte onderzoeksvraagstukken. Aanleiding is de steeds urgenter wordende problematiek van watergerelateerde gebiedsopgaven in het Nederlandse deltagebied. Deze vraagt om innovaties, van technische en niet-technische aard. Belangrijk is dat innovaties verder komen dan de “experimenteer- en pilotfase”. Dat kan alleen door een intensief samenspel tussen overheid, bedrijfsleven, kennisinstituten, burgers en belangenpartijen (de “quadruple helix”) vanaf het prille begin. Het HBO kan daar met praktijkgericht onderzoek en opleiding van nieuwe generaties professionals een significante bijdrage leveren. De ambitie om dit proces, de transitie naar een robuuste en duurzame delta, in alle landschapstypen van de delta op gang te brengen vereist de bundeling van kennis- en kunde van de betrokken hogescholen. Dat was dan ook de aanleiding voor de oprichting van het nationale Lectorenplatform Water. Watergerelateerde vraagstukken uit de missies C, E en F binnen het thema Landbouw, Water en Voedsel uit het missiegedreven Innovatiebeleid vormen de inhoudelijke kaders voor het Lectorenplatform. In elk landschapstype van de delta maken lectoren deel uit van langjarige netwerken en open innovatie omgevingen: living labs. Lectoren benutten de living labs om de gebieds-specifieke opgaven binnen de missies C, E en F te identificeren, te adresseren en op te pakken binnen prakrijkgericht onderzoek. De living labs fungeren daarmee als interface tussen top down beleid en regionale uitdagingen. Zij leveren - tezamen met niet gebieds-specifieke opgaven - input voor de gezamenlijke onderzoeksagenda en -programmering. Doelstellingen periode mei 2020 – december 2021: • Realiseren gezamenlijke onderzoeksagenda- en programmering 2020 – 2023 • Verbreden en verdiepen coalitie van samenwerkende lectoren • Verbreden en verdiepen samenwerking in de kennisketen en binnen de regio’s • Vergroten zichtbaarheid en herkenbaarheid