Service of SURF
© 2025 SURF
Op basis van onderzoek worden de vrijetijdspatronen (georganiseerde en ongeorganiseerde vrijetijd) van kinderen tussen 10 en 15 jaar uit verschillende sociale milieus beschreven. Uit de resultaten blijkt dat de ongerustheid over de te drukke agenda's van kinderen en jonge tieners niet terecht is. Nog geen 12% van de onderzochte leeftijdsgroep blijkt vier of meer vaste afspraken c.q. georganiseerde activiteiten per week te hebben (sporttraining, gitaarles, buitenschoolse opvang e.d.). Zij zijn meestal afkomstig uit gezinnen met hoogopgeleide ouders. 47% blijkt en of twee vaste afspraken te hebben en ruim 27 % neemt deel aan geen enkele activiteit die wekelijks georganiseerd wordt. Verder wordt uit het onderzoek duidelijk dat bij jonge adolescenten zeer gedifferentieerde patronen van vrijetijdsbesteding te onderscheiden zijn. Op basis van de onderzoeksgegevens wordt een typologie gegeven van ongeorganiseerde vrijetijdsbesteding (welke groepen jongeren onderscheiden naar klasse en gender doen wat?)En ook is onderzocht hoe onderscheiden groepen jongeren ongeorganiseerde activiteiten en georganiseerde activiteiten combineren.
Dit project heeft tot doel in kaart te brengen hoe virtuele en fysieke sociale interacties in de vrije tijd zich tot elkaar verhouden. Wat is de impact van virtualisering van de vrijetijd op lokale praktijken? Vrijetijdspraktijken worden traditioneel gezien als gelegenheden bij uitstek om op een laagdrempelige manier in contact te komen met anderen en worden aangewend om sociale cohesie te bewerkstelligen (bijvoorbeeld via urban gardens). Het internet heeft echter voor nieuwe vormen van vrijetijdsbesteding en daarmee gepaard gaande sociale interactie gezorgd. Het is mogelijk om -bijvoorbeeld in het kader van een hobby zoals gamen- contact te leggen met gelijkgestemden aan de andere kant van de wereld. Dit roept de vraag op naar de invloed van digitale media en individualisering van de vrije tijd op de omvang en aard van sociale netwerken die aan de basis staan van sociale cohesie en sociaal kapitaal. Mogelijk versterken virtuele praktijken lokale sociale netwerken. Aan de andere kant kunnen mensen met een beperkte toegang tot de virtuele wereld buitengesloten raken. Onderzoek is nodig om te begrijpen hoe virtuele en fysieke sociale contacten op elkaar inwerken. In afstemming met bewoners en lokale organisaties beoogt dit project vervolgens een antwoord te geven op de vraag hoe de interactie tussen virtuele en fysieke praktijken succesvol kan bijdragen aan de kwaliteit van de sociale leefomgeving. Het onderzoek zal een mixed methods benadering toepassen om inzicht te verkrijgen in de (micro)dynamiek van de interactie tussen virtuele en fysieke vrijetijdspraktijken Vervolgens zullen de resultaten van het onderzoek benut worden om met bewoners en lokale organisaties een instrument te ontwikkelen om zowel fysieke als virtuele sociale verbindingen in de buurt in kaart te brengen en te versterken. Het project maakt deel uit van het onderzoeksprogramma Placemaking and Events van Breda University of Applied Sciences.
Slechts 25% van de Nederlanders eet dagelijks voldoende groente en fruit. Om de consumptie van groenten te verhogen startte in het najaar van 2015 het project Healthy Bites in opdracht van het bedrijf Agri & Franchise en het Lectoraat Groene Gezondheid van Herman Peppelenbos. Hierbij is er antwoord gegeven op de vraag ‘Op welke wijze kan de dagelijkse consumptie van groenten met minimaal 10% verhoogd worden, tijdens het snackmoment van de Nederlandse consument?’. De doelstelling hierbij was: middels desk- en fieldresearch en het uitvoeren van consumentenonderzoek, inzicht verkrijgen in het aankoopgedrag/-moment van de Nederlandse snackconsumptie. Hierop volgend is er uiteindelijk één passend groenteconcept ontwikkeld, waarbij de focus lag op het verhogen van de dagelijkse groenteconsumptie met minimaal 10% in de betreffende doelgroep. Het uiteindelijke concept heet Pancks! en is voor kinderen in de leeftijd 9-13 jaar. Pancks! bestaat uit drie pannenkoekjes: wortel/sinaasappel/kokos, bieten/kaneel/gember en doperwten/anijs/vanille. Gekeken naar de ADH krijgen de kinderen ruim 21,11% groenten binnen, wat gelijk staat aan 1/5e deel van hun aanbevolen dagelijkse hoeveelheid groente. De pannenkoeken zelf bevatten ruim 43% groenten. Vanwege het gebruik van specerijen wordt de smaak van groenten vrijwel onherkenbaar voor kinderen. Het concept zal verkocht worden bij cateraars op locatie van dagrecreatie en vrijetijdsbesteding. Tijdens een dagje uit mag er vaak (ongezond) gesnackt worden blijkt uit onderzoek middels focusgroepen. Naar de kinderen wordt er niet gecommuniceerd dat er groenten in het snackproduct verwerkt zit, naar de ouders via andere kanalen wordt dit daarentegen wel gecommuniceerd. De snacks worden aangeboden in een verpakking met daarop een zebra afgebeeld. Voor dit dier is gekozen, omdat het dier uitsluitend planten eet, ofwel een knipoog naar de groenten toe. Bij het openen van de verpakking verschijnt er een grote mond die open gaat, hierin zitten de pannenkoekjes. De kinderen reageerden tijdens de focusgroepen positief op het concept. Om het product echt markt klaar te maken zullen er nog aanpassingen plaats moeten vinden op diverse punten. Gedurende het haalbaarheidsonderzoek voor het project Pancks zal inzicht verkregen worden in de commerciële haalbaarheid, de voedselveiligheid en zal productoptimalisatie plaatsvinden n.a.v. consumentenonderzoek. Om te ondervinden welke strategie Pancks! zal gaan volgen om zich succesvol in de markt te kunnen plaatsen, zal er nog diepgaander onderzoek plaats moeten vinden. Op dit moment is er oriënterend onderzoek uitgevoerd, middels field- en deskresearch in de markt van dagrecreatie en vrijetijdsbesteding en de retailmarkt gericht op supermarkten. Zo is er op dit moment wel een overzicht met (mogelijke) concurrenten in de retail opgesteld en hebben er verschillende observaties plaatsgevonden bij evenementenbedrijven, toch is dit nog onvoldoende om het marktpotentieel van Pancks! te kunnen inschatten. Ook de kostprijsberekeningen zijn op dit moment nog op basis van supermarktprijzen, waarbij de kosten voor grootschalige productie nog verder onderzocht dienen te worden. Als laatste mist er nog een verdienmodel. Antwoorden op bovenstaande vraagstukken moeten duidelijkheid verschaffen in de haalbaarheid van een vermarkting van het concept. Op basis van de uitkomsten van bovengenoemd onderzoek kan een concreet businessplan opgesteld worden.