Service of SURF
© 2025 SURF
In dit artikel worden verschillende aanpakken van honoursprogramma’s in het Nederlandse onderwijs met elkaar vergeleken en worden steutelfactoren voor effectieve honoursprogramma’s geïdentificeerd. Een van de honoursprogramma’s betreft het honoursprogramma van het domein Onderwijs en Opvoeding dat in het artikel uitgebreid wordt beschreven.
MULTIFILE
Doel van het onderzoek is om meer inzicht te krijgen in de summerschools van Inholland, waaronder op het gebied van omvang, doel, vormgeving en gepercipieerde effecten. Hierdoor zouden summerschools van elkaar kunnen leren en de eigen summerschool kunnen optimaliseren. Op basis van een semigestructureerd interview met vertegenwoordigers van de summerschools is een beschrijving van elke summerschool gemaakt. In deze rapportage worden de beschrijvingen weergegeven, met als doel anderen te inspireren en van elkaar te leren. De opzet en uitkomsten van het onderzoek worden weergegeven in het rapport van Knuiman en Kappe1 (2017). Daarin is ook een analyse van de beschrijvingen opgenomen.
Uit het project Sociaal in het bestek blijkt dat MKB’ers de behoefte hebben om samen op te trekken bij de invulling van social return. Ze verwachten dat ze zich dan minder intensief bezig hoeven te houden met de manier waarop social return in een specifieke aanbesteding ingevuld moet worden. En ze willen op die manier bijdragen aan een duurzame inzetbaarheid van werknemers. Dit onderzoek geeft inzicht in de juridische aspecten van de inrichting van een arbeidspool en bevat een beschrijving van de ervaringen van ondernemers in de praktijk. Voordat we een beschrijving van het onderzoek geven volgen eerst de belangrijkste punten die aandacht verdienen bij het opzetten van een arbeidspool door ondernemers.
Het inrichten van een arbeidspool vraagt veel uithoudingsvermogen van ondernemers. Er is een leading ondernemer nodig. Commitment van de gemeente bij de arbeidspool is cruciaal. De continuiteit van de arbeidspool is afhankelijk van de projecten die bedrijven inbrengen.Onderzoek naar arbeidspools van MKB’ers die gezamenlijk willen voldoen aan verplichtingen vanuit social return in aanbestedingen en vanuit de Participatiewet/Quotumregeling. Het onderzoek richtte zich zowel op de juridische aspecten van de inrichting van een arbeidspool als op de ervaringen van ondernemers. De coöperatie was een van de vormen die centraal stond in dit onderzoek.
Broedeieren worden door heel Europa standaard op kartonnen trays, gemaakt van papierpulp, vervoerd. Het aanbod van papierpulp neemt af, wat een verhoging van de prijs van papierpulp als grondstof tot gevolg heeft. Dit is echter niet de enige reden om de trays te innoveren en in te passen in een circulaire economisch profiel. Standaard trays zijn namelijk niet sterk genoeg, ze buigen door bij het verplaatsen en dat kan leiden tot schade aan de broedeieren. Dit heeft tot gevolg dat: 1) er minder eieren per tray worden vervoerd dan gewenst, 2) dat ventilatie van de lucht niet optimaal is, wat de gezondheid van de kuikens ‘to-be’ negatief beïnvloedt en, 3) ongeveer 10% van de broedeieren verloren gaat en er dus financiële schade is. Er is daarom behoefte aan een alternatief. Het versterken van de structuur en de ventilatieverbetering van de eiertrays stelt eisen aan de vervanger van de papierpulp. Het moet sterker zijn dan papierpulp en de vormgeving van de eiertrays moet dusdanig zijn dat voldoende ventilatie plaatsvindt. Bamboevezels met een biobased verbindingsmiddel zou hieraan kunnen voldoen. Concreet doel: De selectie van een betaalbaar bio-based en bio-afbreekbaar(circulair) bindmiddel voor bamboevezels en het maken van prototypen eiertrays voor broedeieren. Het doel van dit project is te onderzoeken welke combinatie van (bamboe) vezels en een biobased verbindingsmiddel (binders) een sterke en zeer lichte structuur oplevert. Het moet de potentie hebben om in bulk geproduceerd te worden, dat wil zeggen miljoenen trays per jaar binnen de EU. Het liefst wordt er gebruik gemaakt van bindmiddel uit afvalstromen. Uiteindelijk doel is de ontwikkeling van een nieuwe eiertray die sterk genoeg is om alle eieren te dragen, beter ventileert en (nice-to-have) eetbaar is voor de kuikentjes die uitkomen. Partners in het project: Bambooder, afdeling Biologie faculteit beta-wetenschappen Universiteit Utrecht Instituut Natuur & Techniek en Instituut Life Sciences & Chemistry, Hogeschool Utrecht.
De Noordelijke provincies staan als gevolg van onder andere selectieve bevolkingskrimp, de noodzaak van verduurzaming van de woningvoorraad en de door aardbevingen veroorzaakte schade de komende jaren voor een grote ruimtelijke planningsopgave. Tegelijkertijd treedt in 2022 de Omgevingswet in werking. Deze wet vervangt grote delen van het omgevingsrecht en moet de huidige vaak complexe, langdurige en kostbare procedures voorkomen door een efficiënter en eenvoudiger systeem van ruimtelijke planning te introduceren. Binnen dit nieuwe systeem is burgerparticipatie één van de speerpunten. De wetgever wil de burger eerder en meer betrekken bij het maken van ruimtelijke plannen om zo de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren. Echter zijn die burgers zelf niet of nauwelijks bij de vormgeving van deze burgerparticipatie betrokken geweest en ook bestaande onderzoeken richten zich met name op de visie van de overheid. Dit onderzoek betrekt juist de burger en onderzoekt welke wijze(n) van burgerparticipatie volgens zowel de gemeenten als de burgers uit door aardbevingen getroffen dorpen de meest doeltreffende wijze is om de ruimtelijke kwaliteit te verhogen. Daarmee past het onderzoek binnen de thema’s Aardbevingen en Leefbaarheid van het Kenniscentrum Noorderruimte en sluit het aan bij lopend onderzoek binnen het lectoraat Leefomgeving in Transitie. Het onderzoek wordt uitgevoerd met behulp van mixed methods waarbij documentanalyse, literatuuronderzoek, paneldiscussies en interviews worden ingezet en leidt tot publicaties, bijdragen aan het onderwijs van de Hanzehogeschool Groningen en aanbevelingen richting gemeentebesturen. De centrale vraag luidt: Op welke wijze(n) kunnen diverse vormen van burgerparticipatie uit de Omgevingswet volgens gemeenten en bewoners het meest doeltreffend worden geïmplementeerd om de ruimtelijke kwaliteit en daarmee de leefbaarheid in dorpen in het Groningenveld zoveel als mogelijk en op een duurzame wijze te verhogen?