Service of SURF
© 2025 SURF
Module A: Communicatietheorie en Semiotiek Module B: Technische mogelijkheden tot beinvloeding betekenisverlening mbv fotografie (Enkele Beeld) Module C: idem mbt Bewegend Beeld en Beeldnarratie, inclusief enkele productiestappen
Voor de ondersteuning van personen met eenvisuele en (zeer) ernstige verstandelijke beperking(VEVB) is specifieke expertise nodig, welkeovergedragen kan worden door cursussen of directesamenwerking in dagelijkse werksituaties.Dit onderzoek heeft in kaart gebracht wat kenmerkenvan expertise zijn in de ondersteuningvan personen met VEVB, gericht op benaderingen inrichting van de fysieke omgeving, en inhoeverre professionals deze expertise explicietkunnen benoemen. 25 Kenmerken van expertisezijn bepaald door cursuscompetenties aan tevullen met bevindingen uit de literatuur en interviewsmet acht begeleiders. Het merendeel vande expertisekenmerken op het gebied van benaderingen fysieke omgeving wordt genoemddoor vijf of minder professionals. Drie van de 25kenmerken worden niet benoemd. Het explicietbenoemen van de specifieke expertise blijkt lastig.Met de bevindingen en aanbevelingen vandit onderzoek kunnen praktijk en onderzoek verbeteringenaanbrengen aan bewustwording enimplementatie van expertise waardoor de kwaliteitvan ondersteuning kan verbeteren.
In dit artikel worden twee modellen met elkaar verbonden die allebei ingaan op de werkelijkheid waarin mensen met elkaar samenwerken en op elkaar afstemmen. In onderwijscontexten is het van belang dat de omgeving is afgestemd op de behoeften van de lerende om optimaal tot leren te komen. Deze behoeften liggen zowel op fysiek als psychologisch vlak. Het Proces Communicatie Model (PCM) wil patronen in menselijke communicatie duiden door in te gaan op de achterliggende psychologische behoeften en het sensorische informatieverwerkingsmodel beschrijft de sensorische patronen die het gedrag in de klas kunnen verklaren. Hierbij gaat het om lichamelijke behoeften die het leren bevorderen of belemmeren. De verbinding van deze invalshoeken, lichamelijk en geestelijk, levert een meerwaarde op voor het inrichten van een passend leerklimaat en het bevorderen van het onderling begrip en de zelfkennis die nodig is om gemotiveerd te leren. Om tegemoet te komen aan de talenten (voorkeursstijlen van leren) van kinderen in gesprekken en individuele handelingsplannen biedt dit artikel ook waardevolle aanknopingspunten.
Mensen die moeite hebben met lezen en schrijven (laaggeletterden) zijn ondervertegenwoordigd in onderzoek, waardoor een belangrijke onderzoekspopulatie ontbreekt. Dit is een probleem, omdat zorgbeleid dan onvoldoende op hun behoeften wordt aangepast. Laaggeletterden hebben vaak een lage sociaal economische positie (SEP). Mensen met een lage SEP leven gemiddeld 4 jaar korter en 15 jaar in minder goed ervaren gezondheid vergeleken met mensen met een hoge SEP. Om laaggeletterden te betrekken in onderzoek, is het o.a. nodig om onderzoek toegankelijker te maken. Dit project draagt hieraan bij door de ontwikkeling van een toolbox voor toegankelijke (proefpersonen)informatie (pif) en toestemmingsverklaringen. We ontwikkelen in co-creatie met de doelgroep toegankelijke audiovisuele materialen die breed ingezet kunnen worden door (gezondheids)onderzoekers van (zorggerelateerde) instanties/bedrijven én kennisinstellingen voor de werving voor en informatieverstrekking over onderzoek. In de multidisciplinaire samenwerking met onze partners YURR.studio, Pharos, Stichting ABC, Stichting Crowdience, de HAN-Sterkplaats en de Academische Werkplaats Sterker op eigen benen (AW-SOEB) van Radboudumc stellen we de behoeften van de doelgroep centraal. Middels creatieve sessies en gebruikerservaringen wordt in een iteratief ontwerpende onderzoeksaanpak toegewerkt naar diverse ontwerpen van informatiebrieven en toestemmingsverklaringen, waarbij de visuele communicatie dragend is. Het ontwikkelproces biedt kennisontwikkeling en hands-on praktijkvoorbeelden voor designers en grafisch vormgevers in het toegankelijk maken van informatie. Als laaggeletterden beter bereikt worden d.m.v. de pif-toolbox, kunnen de inzichten van deze groep worden meegenomen. Dit zorgt voor een minder scheef beeld in onderzoek, waardoor (gezondheids)beleid zich beter kan richten op kwetsbare doelgroepen. Hiermee wordt een bijdrage geleverd aan het verkleinen van gezondheidsverschillen.
ADAS- Monitor Advanced Driver Assistent Systems (ADAS) worden gezien als een middel om de verkeersveiligheidsstreefdoelstellingen uit het Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2030 en de Europese beleidsstukken te behalen. Naast de veelal technische uitdagingen en ontwikkelingen die ADAS momenteel doormaken, wordt in de breedte van de automotive sector benadrukt dat het gebruik en de bekendheid van ADAS bij automobilisten te wensen overlaat waardoor de potentie van ADAS voor de verkeersveiligheid niet optimaal wordt benut. De ADAS alliantie , een samenwerking van meer dan 60 bedrijven, overheden en kennisinstellingen, heeft als doel gesteld het (veilig)gebruik van ADAS met 20% te bevorderen. Echter, ontbreekt actuele informatie met betrekking tot de bekendheid van, het vertrouwen in en het daadwerkelijke gebruik door automobilisten. In dit onderzoek staat de periodieke monitoring van de gebruikersadaptatie centraal waarbij de bekendheid van, de acceptatie, het percentage daadwerkelijk gebruik van ADAS door automobilisten wordt gepresenteerd doormiddel van een (digitaal) dashboard. Een divers samengesteld consortium voert het onderzoek uit en maakt daarbij gebruik van een groter netwerk om de benodigde data te vergaren en voor disseminatie. Het onderzoek bestaat uit een werkpakket waarin de gebruikersadapatie doormiddel van vragenlijstonderzoek wordt vastgesteld en een werkpakket waarin iteratief het concept ontwerp leidt tot een prototype dashboard. Het resultaat van dit onderzoek is een werkend prototype van een ADAS-dashboard. Wanneer het prototype wordt vertaalt naar een definitief ontwerp, blijft het tot vijf jaar na presentatie geüpdatet met recente data. Het ADAS-dashboard bevat een visuele en digitale weergave van het onderzoek naar het gebruikersperspectief en wordt indien gewenst uitgebreid met andere relevante data. Wanneer het ADAS dashboard is gerealiseerd, kan het zowel voor beleidsmakers en bedrijven ingezet worden om keuzes te onderbouwen of om ontwikkelingen op te baseren als ook om communicatiestrategieën te ontwikkelen waarmee het gebruik wordt bevorderd.
In dit project leggen we de basis voor een discursief psychologisch onderzoek naar een beeld-BEP leeromgeving die helpt patronen in beeldgebruik te ontdekken, te zien uit welke elementen de verschillende beelden bestaan en ingrediënten biedt voor een reactie in beeld. We kijken met nadruk naar het beeld aspect van online uitingen in een gesprekscontext en de patronen die zich daarin voordoen, de dynamiek en het verloop van gesprekken. Doel Het consortium ontwikkelt een leeromgeving die leert beroering op sociale media te interpreteren en te reageren. BEP BEELD bevat nieuwe cases bestaande uit beeld die leidden tot issues. We gebruiken AI-technieken voor geautomatiseerde feedback. Voordeel van deze interactieve leervorm is dat lerenden hierdoor bijdragen aan kennis van de dataset en daarmee lesstof verrijken en kwaliteit leeromgeving verbeteren. Resultaten Het resultaat van dit project is een (online) leeromgeving die communicatieprofessionals leert het publieke beelddiscours zo te interpreteren dat zij en de instellingen die zij vertegenwoordigen in staat zijn tot een gepaste reactie op dat beelddiscours. Looptijd 01 september 2023 - 31 augustus 2024 Aanpak Om het doel te bereiken onderzoeken we: Welke visuele componenten spelen een rol bij issuevorming? Wat is de zeggingskracht van het beeld? Kunnen de drie analytische regels van discoursanalyse (retoriek, next-turn proof en variabiliteit) hierbij van dienst zijn?