Service of SURF
© 2025 SURF
Dit project was een samenwerking tussen Hogeschool Utrecht, de LFB en zorgorganisaties Amerpoort, Amsta Karaad, Cordaan, Philadelphia Zorg en Zorgeloos Ambulant. Het project heeft praktische werkwijzen opgeleverd om de samenwerking tussen cliënten met een licht of matig verstandelijke beperking, begeleiders en naasten te verbeteren. Deze werkwijzen zijn tot stand gekomen in twee ontwikkelwerkplaatsen, een in Utrecht en een in Amsterdam. Hierin werkten cliënten, verwanten, ervaringsdeskundigen en begeleiders samen met onderzoekers en ontwerpers van Hogeschool Utrecht. In deze werkplaatsen werden kennis en ervaringen gedeeld rond de vraag wat belangrijk is voor gelijkwaardige samenwerking. Tevens werden (spel)vormen ontwikkeld die bijdragen aan goede communicatie en samenwerking. Binnen de de ontwikkelwerkplaatsen hebben we de fasen van de zogenaamde dubbele diamant doorlopen. Er is inzicht gekregen in de wijze waarop gewerkt kan worden aan een betere samenwerking in de driehoek van cliënten, begeleiders en naasten, welke factoren hierbij van belang zijn. Uit de thematische analyse van de procesdata (observaties, projectdocumenten en informele gesprekken met betrokken actoren) zijn de volgende factoren gevonden die gelijkwaardige samenwerking in de gehandicaptenzorg mogelijk maken: 1. Ruimte bieden voor intrinsieke motivatie en het delen van persoonlijke interesses en ervaringen. 2. Het bevorderen van echt contact tussen deelnemers en het bieden van veiligheid. 3. Activiteiten afstemmen op de beschikbaarheid en veerkracht van deelnemers. 4. Aan de slag gaan met samenwerken en leren: doen en samen iets creëren/maken in plaats van alleen praten. In het proces van co-creatie zijn 4 (prototypes van) tools ontwikkeld die bijdragen aan (meer) gelijkwaardige communicatie en samenwerking. 3 tools zijn in kleine oplage geproduceerd en beschikbaar. Van elke tool hebben de betrokken deelnemers een filmpje gemaakt waarin ze toelichting geven over het doel en gebruik van de tool. Klik op de links om de video’s te bekijken. Team voor Taal (hu.nl) Rad van Gesprek (hu.nl) wist je dat? (hu.nl) Bekend maar niet zichtbaar (hu.nl) - Er is een toepassing beschreven van de methodiek Steunend Relationeel Handelen (SRH) voor begeleiders, dat gebruikt kan worden om goede begeleiding vorm te geven in samenwerking met 7 cliënten en hun netwerk. Het boekje is open access beschikbaar, zowel gedrukt als digitaal) boekje als een middel voor co-creatie van zorg gericht op kwaliteit van (samen)leven binnen de gehandicaptenzorg. Via de projectpagina is een PDF-bestand van het boekje te downloaden. Er is een training beschikbaar die implementatie van producten in onderwijs en praktijk ondersteunt. Er is een concept handreiking geschreven over de methode van de ontwikkelwerkplaats om te werken aan gelijkwaardige samenwerking. De intentie is om deze methode verder uit te werken en te testen in een vervolgproject. Er zijn netwerken ontstaan van begeleiders, naasten en mensen met een verstandelijke beperking die binnen hun eigen zorgorganisatie en/of regio met behulp van de tools samen meer gelijkwaardige samenwerking demonstreren. Alle producten zijn te vinden via https://www.hu.nl/onderzoek/projecten/inclusief-samenwerken-rond-mensen-met-een-verstandelijke-beperking
Opbrengsten van een project, waarin samenwerking tussen werkveld en lerarenopleiding rondom de inzet van jeugdliteratuur centraal staat. Het laat zien wat de kracht kan zijn van bekroonde jeugdliteratuur voor het opgroeiende kind, de (aankomende) leraar en de lerarenopleider. In het project participeren drie hogeschooldocenten geschiedenis, vier hogeschooldocenten taal en vier leraren in een professioneel leernetwerk (PLN). Daarnaast participeren 23 leraren en 374 leerlingen uit de midden- en bovenbouw van de vier betrokken scholen. Na uitvoer van het onderzoek kan op basis van de resultaten worden verondersteld dat door het lezen van rijke, schurende en naburige teksten verwondering optreedt, wat leidt tot een cognitief conflict. Dit conflict wordt opgelost door interactie gericht op samenwerkend leren. De opbrengst is een verdieping in de concepten, wat zorgt voor een leesmotivatiestimulans. Het aansturen op het laten ontstaan van een cognitief conflict is een krachtige strategie bij leren. De aanpak is daarom beloftevol voor het lees- en geschiedenisonderwijs. Een voorwaarde hierbij is dat de leraar kan functioneren als leesbevorderaar.
‘Vakmanschap staat voor een duurzame, basale menselijke drijfveer, het verlangen om goed werk uit te voeren omwille van het werk zelf (…).Vakmanschap is (…) gericht op objectieve maatstaven, op het ding op zichzelf.Maar vaak hinderen sociale en economische omstandigheden de discipline en toewijding van de vakman.’ - Richard Sennett ‘De ambachtsman’Dit hoofdstuk heeft als doel om de belangrijkste begrippen, onderscheidingen en ideeën die ten grondslag liggen aan het vakmanschap van de professional in hun onderlinge samenhang te introduceren.
Het basisonderwijs staat voor de lastige opgave om kinderen meer te laten bewegen zonder dat dat ten koste gaat van de kernvakken als rekenen en taal. Er is wel een ontwikkeling die kansen biedt: bewegend leren. Dit combineert bewegingsoefeningen met reken- of taaloefeningen en lijkt een meerwaarde te hebben voor de cognitieve ontwikkeling van kinderen. Exergames worden hiervoor al wel mondjesmaat toegepast, maar niet in samenhang met doelstellingen op het gebied van motorische ontwikkeling. Hoe kunnen exergames zo ontwikkeld worden dat ze succesvol ingezet worden in het basisonderwijs om én cognitieve automatiseringsdoelstellingen én motorische ontwikkelingsdoelstellingen geïntegreerd ondersteunen? Door een slimme innovatie van gepersonaliseerd bewegend leren kan zonder dat daar meer verroosterde tijd voor beweegonderwijs voor nodig is de motorische ontwikkeling van kinderen worden versterkt en gemeten, bewegend leren voor het individu geoptimaliseerd worden, de docent ontlast worden, en daarmee de weerstand tegen invoering van bewegend leren verminderd worden. Het samenwerkingsverband verbindt serious game design, cognitieve training van kinderen én motorische ontwikkeling en dat is uniek. Voor de game-design partners levert dit waardevolle kennis op voor het ontwikkelen van exergames die goed geworteld zijn in het onderwijs. Voor de ontwikkeling van de adaptieve games wordt ingezet op een user-centered designproces waarbij co-creatie sessies met vakleerkrachten en game designers een belangrijke rol spelen. De beoogde resultaten zijn (1) een prototype waarmee bewegingen kunnen worden gemonitord en inzichtelijk gemaakt voor de leerkracht; (2) Enkele prototypes van adaptieve games die kinderen nieuwe motorische vaardigheden leren terwijl ze een automatiseringstaak uitvoeren; en (3) Ontwerp- en implementatierichtlijnen voor deze games in de dagelijkse onderwijspraktijk. Het geheel is een proof of concept die game designers in staat stelt om een slimme en adaptieve exergames te maken voor bewegend leren.
De overheidsdoelstelling voor het bereiken van een volledig duurzame en circulaire economie in 2050 stelt de kunststofindustrie voor grote uitdagingen. Vezelversterkte composietmaterialen kunnen enerzijds – dankzij hun hoge sterkte en lage gewicht – een belangrijke bijdrage leveren aan het bereiken van deze doelstelling. Denk bijvoorbeeld aan de toepassing van deze materialen in producten als lichtgewicht auto’s en vliegtuigen. Anderzijds is, gezien het feit dat de componenten van deze materialen (vezels en hars) lastig van elkaar te scheiden zijn, hoogwaardig hergebruik aan het einde van de levensduur vaak onmogelijk. Een nieuwe generatie thermoplastische composietmaterialen waarbij vezels en hars van hetzelfde type polymeer gemaakt zijn, kunnen dit probleem ondervangen. Deze zogenaamde ‘zelfversterkende polymeer composietmaterialen’ kunnen theoretisch gezien volledig worden gerecycled tot de basisgrondstoffen waaruit weer nieuwe materialen kunnen worden gemaakt. Hiermee wordt een volledig gesloten materiaalkringloop gerealiseerd. Echter is meer onderzoek nodig om de theorie ook in de praktijk toe te passen. In het voorgestelde project wordt onderzoek gedaan naar mogelijkheden tot herverwerking van productieafval van zelfversterkend polypropyleen composietmateriaal. Dit waardevolle afvalmateriaal belandt nu helaas nog vaak in de verbrandingsoven. Het doel van het onderzoek is om dit materiaal weer op een hoogwaardige manier te hergebruiken. Het projectvoorstel sluit aan bij MMIP2 ‘Circulaire grondstoffen en processen’ en bij de transitieagenda’s Kunststoffen en Maakindustrie. Het project wordt geleid door het lectoraat Nieuwe Materialen en hun Toepassing (NMT) van Avans Hogeschool. Voor de uitvoering van het project is een breed consortium opgericht waarin de hele keten vertegenwoordigd is van halffabricaten producent, product producent tot verwerkers van afvalmaterialen.
Het aantal migrantenouderen neemt sterk toe. Zij hebben een slechtere gezondheid dan autochtone ouderen. Zo komen chronische ziekten zoals obesitas en diabetes type 2 vaker voor. Een van de belangrijkste onderliggende oorzaken van deze ziekten is sarcopenie, verlies van spiermassa en fysiek functioneren van ouderen. Te weinig bewegen en een inadequate eiwitinname spelen een essentiële rol bij sarcopenie en daarbij ook bij chronische ziekten. Inzicht in sarcopenie, het beweegpatroon en de eiwitinname van migrantenouderen zijn onvoldoende beschikbaar. MKB-praktijken voor fysiotherapie en diëtetiek zien businesskansen om specifiek voor deze sterk groeiende doelgroep expertise op te bouwen en daarmee een groot aantal klanten te kunnen bedienen en te behouden. Het ontbreekt de praktijken echter aan de nieuwste kennis en inzichten voor een effectieve behandeling van sarcopenie bij migrantenouderen. Er zijn geen behandelprogramma’s beschikbaar die zij kunnen gebruiken. Daarnaast ondervinden zij met deze doelgroep problemen met de taal, opleidingsniveau en cultuurverschillen. Voor deze vraag van de MKB-praktijken wordt een beweeg- en voeding programma ontwikkeld speciaal gericht op de behoeften van migrantenouderen, fysiotherapeuten en diëtisten. Middels focusgroepen worden de behoeften van professionals en migrantenouderen onderzocht en voorspellers van beweeg- en voedinggedrag in kaart gebracht. Tevens wordt het fysiek functioneren, lichaams-samenstelling, beweeg- en voedingspatroon van verschillende migrantenouderen populaties geanalyseerd. Gebaseerd op deze uitkomsten wordt een nieuw beweeg en voedingsprogramma ontwikkeld om spiermassa en het fysiek functioneren van migrantenouderen te verbeteren (ProMIO programma). Hiervoor kunnen we gebruik maken van het ProMuscle programma, een succesvol voedings- en beweegprogramma voor sarcopenie uitkomsten voor ouderen. Middels een pilot studie wordt het ProMIO programma in de praktijk geëvalueerd op proces, haalbaarheid en bruikbaarheid voor de professional en migrantenouderen en wordt de effectiviteit op sarcopenie uitkomsten getoetst. De resultaten zullen worden gecommuniceerd naar de beroepenvelden en worden ingebed in het HBO-onderwijs.