Service of SURF
© 2025 SURF
DOEL: Deze studie onderzoekt de mogelijke invloed van gender op de historische dynamiek rond verpleegkundig leiderschap. METHODE: Gebruikmakend van een historische onderzoeksbenadering voert deze studie een bronnenanalyse uit met gender als analytische lens, gericht op de ontwikkeling van het verpleegkundig directeurschap in het Sint Radboudziekenhuis vanaf de oprichting van de medische kliniek (1956) tot de uitsluiting van de verpleegkundig directrice uit de directie (1971). RESULTATEN: Er worden zes gendergaps geïdentificeerd, namelijk verschillen in vermeende capaciteiten en kwaliteiten, werk-privébalans, opleiding, salarisstructuur, ondersteuning en gebruik van retoriek. Dit wijst op betrokkenheid van stereotype denkbeelden bij het vormen van de genderasymmetrie binnen het verpleegkundig beroep en de perceptie ervan op de werkplek en daarbuiten. DISCUSSIE: Een geleidelijke uitsluiting van verpleegkundigen op basis van geslacht op strategisch niveau in directies wordt benadrukt. Deze asymmetrie en vooroordelen creëerden een onevenwichtig speelveld, wat de onderhandelingen over de status van het verpleegkundig beroep bemoeilijkte en belemmeringen opwierp voor verpleegkundig leiderschap. CONCLUSIE: Het zichtbaar en bespreekbaar maken van deze vooroordelen kan het bewustzijn vergroten over de wijze waarop historisch gegroeide ideeën en overtuigingen hedendaags verpleegkundig leiderschap beïnvloeden.
LINK
Verpleegkundig specialisten (VS) hebben in Nederland, net als in andere landen, sinds enige tijd hun plaats veroverd in de gezondheidszorg. In de ggz komt de VS onder meer in aanraking met cliënten met een eerste psychose. In dit literatuuronderzoek is gekeken naar het effect van de interventies tijdens de eerste psychose en de rol van de VS daarbij.
LINK
Psychiatrisch verpleegkundigen hebben in hun werk regelmatig te maken met mensen die ernstig lijden. Voor een aantal van deze mensen is dit lijden dusdanig ondraaglijk dat zij overwegen om hun leven te beëindigen, een aantal mensen doet dit ook daadwerkelijk. Gemiddeld plegen in Nederland 1600 mensen per jaar suïcide (CBS). Het aantal mensen dat een suïcidepoging doet is rond 94.000 per jaar en 410.000 mensen in de Nederlandse bevolking hebben weleens suïcidegedachten (Ten Have et al. 2006). Hoewel suïcide niet voorbehouden is aan mensen met een psychiatrische diagnose, blijkt uit onderzoek dat bij 47% tot 74% van alle mensen de suïcide is toe te schrijven aan psychiatrische problematiek (Cavanagh et al. 2003). Het uitvragen en bespreken van suïcidaal gedrag is een belangrijk aandachtspunt in elke psychiatrische behandeling. In aansluiting op de internationale term 'suicidal behavior' wordt suïcidaal gedrag gedefinieerd als het geheel aan gedachten, voorbereidingshandelingen en pogingen die een zekere intentie uitdrukken om zichzelf te doden (Hemert et al. 2012). Verpleegkundigen hebben een belangrijke functie in het signaleren, monitoren en behandelen van suïcidaal gedrag.
Verpleegkundig specialisten (VS’en) zijn hbo-master-opgeleide professionals die acteren op het hoogste beheersingsniveau binnen de verpleegkunde (NLQF 7). Zij hebben in Nederland hun intrede gedaan sinds de eeuwwisseling. Binnen de ggz is de inzet van de VS als regiebehandelaar echter pas sinds januari 2017 bekrachtigd in het Model Kwaliteitsinstituut. Elke ggz-instelling is verplicht om een Kwaliteitsstatuut te heb-ben, waarin inzichtelijk wordt gemaakt hoe de kwaliteit en doelmatigheid van de zorgverlening vorm krijgt. De VS als regiebehandelaar wordt in het Model Kwaliteitsstatuut aanbevolen voor cliënten waarbij de pri-maire focus van de behandeling gericht is op de gevolgen van de psychiatrische stoornis. VS’en-ggz vragen zich af hoe zij invulling kunnen geven aan de rol van regiebehandelaar. Het resultaat van dit RAAK-project moet een handreiking worden voor VS’en-ggz om hen te ondersteunen bij het invullen van de rol als regie-behandelaar binnen het multidisciplinaire team. We richten ons in dit project op de basis- en specialistische ggz die geboden wordt vanuit de ggz-instellingen. Om te komen tot een handreiking kiezen we voor data-triangulatie door drie verschillende methoden in te zetten, namelijk 1. nationale survey, 2. multiple casestu-die met mixed methods en 3. ontwerpgericht design om een handreiking te ontwikkelen. Tijdens het onder-zoeksproject en bij de verspreiding van kennis werken we samen met: cliëntraden, cliënten/naasten, VS’en-ggz, psychiaters en psychologen uit zeven ggz-instellingen; lectoren en docenten uit zes instellingen voor Hoger Beroeps Onderwijs; beroepsverenigingen voor VS’en, psychiaters en psychologen; hoogleraar verple-gingswetenschap en brancheorganisatie GGZ Nederland. Op deze wijze borgen we dat het onderzoek en de handreiking daadwerkelijk leiden tot breed gedragen handvatten voor de dagelijkse praktijk die bijdragen aan de invulling van de rol van regiebehandelaar door de VS, wat resulteert in kwaliteitswinst voor cliënten die in behandeling zijn bij een ggz-instelling.
De Top-up sluit aan op het onderzoeksproject ‘Verpleegkundig specialist-ggz als regiebehandelaar’ (RAAK.PUB04.044). Verpleegkundig specialisten (VS’en) zijn hbo-master-opgeleide professionals die acteren op het hoogste beheersingsniveau binnen de verpleegkunde (NLQF 7). Sinds januari 2017 mogen VS-ggz, net als psychiaters en GZ-psychologen regiebehandelaar zijn. Dit betekent dat zij de integrale verantwoordelijkheid mogen dragen over het zorgproces van een cliënt. Deze nieuwe rol is bekrachtigd in het Model Kwaliteitsstatuut, dat door elke ggz-instelling vertaald is naar een uniek kwaliteitsstatuut, passend bij de ggz-instelling. Het kwaliteitsstatuut is een globale beschrijving die veel ruimte geeft aan de invulling van de functie door VS-ggz en het team waarin zij participeren. In het onderzoeksproject is met diverse onderzoeksmethoden in kaart gebracht hoe de rol van regiebehandelaar door VS-ggz wordt ingevuld, onder ander middels multiple casestudies. Het resultaat is een handreiking voor VS-ggz om hen te ondersteunen bij het invullen en optimaliseren van de rol als regiebehandelaar binnen het multidisciplinaire team. Deze handreiking bestaat uit reflectievragen, aangevuld met theoretische, wetenschappelijke en praktische achtergronden. Onder andere wordt verwezen naar de zes cases (praktijkvoorbeelden), waarin per case beschreven staat hoe de VS-ggz invulling geeft aan het regiebehandelaarschap in zijn of haar specifieke werksetting. Deze cases zijn beschrijvingen van ongeveer vijf pagina’s tekst. Met de Top-up subsidie zijn we voornemens om de handreiking door te ontwikkelen en verder te verrijken met: 1. korte filmpjes (circa 10 minuten) waarin een VS-ggz in de rol van regiebehandelaar vertelt over hoe hij of zij succesvol invulling geeft aan de rol van regiebehandelaar. De filmpjes kunnen gebruikt worden voor intervisie onder VS-ggz in ggz-instellingen of in het onderwijs (MANP). 2. een infographic waarin beeldend zichtbaar wordt gemaakt hoe de rol van regiebehandelaar kan worden ingevuld. De VS-ggz kunnen deze gebruiken om kort en bondig informatie te geven aan (regie)behandelaren en beleidsmakers over hun functie.
Aanleiding Het is belangrijk om de opvoedingskracht van ouders en de sociale steun rond gezinnen te versterken. De Centra voor Jeugd en Gezin (CJG) hebben hierin een belangrijke taak: preventie en het bieden van laagdrempelige opvoedingshulp bij lichte opgroei- en opvoedvragen, en waar nodig doorverwijzen naar zwaardere vormen van hulp. Dit noemen we preventief en omgevingsgericht werken. In de CJG’s zijn het vooral de frontliniewerkers - de pedagogisch consulenten, de maatschappelijk werkers en de sociaal verpleegkundigen – die invulling moeten geven aan het preventief en omgevingsgericht werken. Zij geven aan dat zij behoefte hebben aan gereedschap om:• Sociale pedagogische netwerken in buurten en wijken te versterken.• Opvoedingsvragen van ouders te verhelderen en daarop in te spelen.• Tijdig te kunnen signaleren wanneer zij de hulp van specialisten moeten inroepen. Doelstelling De hoofdvraag van dit project luidt dan ook: Op welke wijze kunnen frontliniewerkers invulling geven aan het preventief en omgevingsgericht werken, zodat zij de opvoedkracht van ouders en de pedagogische kwaliteit van de sociale omgeving van gezinnen versterken? Welke handvatten, instrumenten, vaardigheden, kennis en attitude hebben deze professionals daarvoor nodig? Het hart van dit project is de kenniswerkplaats die bestaat uit frontliniewerkers, docent/onderzoekers en studenten, die vanuit hun eigen inbreng en deskundigheid samenwerken. Via de kenniswerkplaats wordt geleerd door te doen. Ook wordt nadrukkelijk gezocht naar de intuïtieve kennis en behoeften van collega-professionals door mee te lopen met frontliniewerkers en hen te interviewen. De kenniswerkplaats vraagt feedback van inhoudsdeskundigen. Zij toetst haar resultaten aan de mening van de schakelgroep, waar het middenmanagement deel van uitmaakt. Dit gebeurt met het oog op de implementatie van de producten op de werkvloer. Beoogde resultaten Het project Een stap naar voren wil een lerende omgeving bieden voor professionals, studenten en docenten. Zij zullen instrumenten voor het werkveld ontwikkelen, zoals een gereedschapskist met praktische instrumenten. De oplossingen dragen bij aan een positief opvoedingsklimaat in buurten en gezinnen en op termijn tot een vermindering van verwijzing naar (en dus kosten van) de tweedelijnszorg. Voor het onderwijsveld levert dit project inzicht in de benodigde competenties voor preventief en omgevingsgericht werken voor de opleidingen sociale studies en verpleegkunde. Tot slot levert dit project kennis op voor het onderzoeksveld, zoals een methodiek om ‘tacit knowledge’ (impliciete kennis) bij professionals op te halen.