Service of SURF
© 2025 SURF
Deze literatuurstudie heeft als doel antwoord te geven op de volgende vragen:1 Welke voor- en nadelen van geïntegreerd onderwijs worden vanuit de curriculumtheorie onderscheiden en in hoeverre zijn deze empirisch onderbouwd?2 Welke vormen van integratie zijn onder welke omstandigheden aanbevelenswaardig en welke voordelen kunnen daarvan worden verwacht?3 Welke eisen stelt een succesvolle integratie van schoolvakken aan houdingen, kennis en vaardigheden van docenten en aan schoolorganisaties?Daartoe zijn 140 empirische studies gebruikt. De belangrijkste conclusie is dat regelmatige geclaimde voordelen van geïntegreerd onderwijs niet empirisch bewezen zijn. De nadelen zijn evenmin aangetoond. Over de verschillende vormen van integratie kan worden gezegd, dat meer of minder integratie waarschijnlijk niet de juiste maatstaf is om de kwaliteit van een curriculum te beoordelen. Beter is het om te kijken naar de koppeling met onderwijsdoelen. Over de eisen aan docenten en schoolorganisaties is relatief veel bekend, omdat er uitgebreid is geëxperimenteerd met geïntegreerd onderwijs. Empirische evidentie over de resultaten ervan ontbreekt echter veelal. Een belangrijke aanbeveling van dit rapport is dan ook om niet over te gaan tot verplicht voorgeschreven geïntegreerd onderwijs in de vorm van leerdomeinen of leergebieden.
De maatschappij is complex. Op school leiden we kinderen op voor die maatschappij door haar in segmenten te bestuderen: namelijk de schoolvakken. Sinds de vorige eeuw zijn er al pogingen om schoolvakken meer samen te laten werken, in projecten, in geïntegreerde vakken, in leerdomeinen. Dat lijkt niet heel gemakkelijk te gaan, zeker niet bij de gammavakken. Maar eigenlijk weten we over praktijken van samenwerking tussen vakken nog niet veel. In deze publicatie presenteren we daarom achttien verschillende praktijkvoorbeelden. Ook presenteren we een model om op school en in de lerarenopleiding gestructureerd te praten over vormen en mate van samenwerking tussen (gamma)vakken. Dat maakt deze publicatie geschikt voor docenten, studenten aan de lerarenopleiding, lerarenopleiders, trainers en schoolleiders.
Veel hoger onderwijsinstellingen implementeren flexibelere vormen van onderwijs in hun curriculum vanwege verschillende redenen, zoals a) het bevorderen van de toegankelijkheid van het hoger onderwijs, b) de maatschappelijke noodzaak voor wendbare, zelfregulerende professionals die een Leven Lang Leren, en/of c) om de motivatie van (aanstaande) studenten te verhogen. Deze flexibiliteit uit zich bijvoorbeeld – op zowel curriculumniveau als op moduleniveau – in het zelf kunnen kiezen van de inhoud van het leren, waar het leren plaatsvindt, met wie er wordt geleerd, wanneer en hoe er wordt geleerd. De keuze om flexibelere invullingen van het onderwijs te geven moet echter aansluiten bij de wensen en behoeften van studenten, bij die van het werkveld alsook bij die van de instelling/opleiding. Binnen dit symposium richten we ons op de wensen en behoeften van de studenten en hun keuzeprocessen: In hoeverre willen studenten flexibiliteit in het onderwijs, en welke mate van flexibiliteit ervaren zij? Wat zijn de achterliggende redenen voor deze behoeften? Als zij flexibiliteit hebben, hoe maken ze hier dan gebruik van? Welke keuzes maken studenten als zij inhoudelijke flexibiliteit krijgen en op basis waarvan maken zij deze keuzes? Binnen dit symposium staan drie papers centraal waarin antwoord op deze vragen worden gegeven.
LINK