Service of SURF
© 2025 SURF
Het doel van dit project was om samen met alle betrokkenen te komen tot een gedragen adviesprogrammering voor het urban sportpark Zuilense Vecht, dat ligt op de gemeentegrenzen van Utrecht en Stichtse Vecht. Allereerst zijn geleerde lessen opgemaakt naar aanleiding van interviews met professionals die betrokken waren bij andere urban sportparken. Deze lessen zijn meegenomen naar het vervolg van dit project, waarbij we hebben gewerkt aan een adviesprogrammering in co-design met alle betrokkenen (sport- en welzijnsprofessionals uit de wijken, professionals uit urban sports en de MBO sportacademie; én kinderen en jongeren zelf).
Green Urban Solutions is de overkoepelende benaming voor innovatieve toepassingen van groen in stedelijk gebied, zoals bijvoorbeeld groene daken, groene gevels, indoor groen en specifiek ontworpen aanplant op pleinen en perken. Ondanks de vele waarden die Green Urban Solutions genereren en het brede scala aan stakeholders die hier belang bij hebben, ontbreekt het tot nog toe aan solide business modellen voor Green Urban Solutions waarin deze stakeholders gekoppeld worden aan de verschillende waarden die ze genereren. Het doel van dit onderzoek is om drie nieuwe business modellen te ontwikkelen en een advies te geven voor het betrekken van stakeholders om deze modellen te versterken en te verwezenlijken. Hiervoor is de volgende hoofdvraag opgesteld: ‘’Wat is het Nederlandse business model voor Green Urban Solutions dat de schakel vormt met de stakeholders waar ze waarde voor creëert?’’.
MULTIFILE
from the article: Abstract Based on a review of recent literature, this paper addresses the question of how urban planners can steer urban environmental quality, given the fact that it is multidimensional in character, is assessed largely in subjective terms and varies across time. The paper explores three questions that are at the core of planning and designing cities: ‘quality of what?’, ‘quality for whom?’ and ‘quality at what time?’ and illustrates the dilemmas that urban planners face in answering these questions. The three questions provide a novel framework that offers urban planners perspectives for action in finding their way out of the dilemmas identified. Rather than further detailing the exact nature of urban quality, these perspectives call for an approach to urban planning that is integrated, participative and adaptive. ; ; sustainable urban development; trade-offs; quality dimensions
Huntington’s disease (HD) and various spinocerebellar ataxias (SCA) are autosomal dominantly inherited neurodegenerative disorders caused by a CAG repeat expansion in the disease-related gene1. The impact of HD and SCA on families and individuals is enormous and far reaching, as patients typically display first symptoms during midlife. HD is characterized by unwanted choreatic movements, behavioral and psychiatric disturbances and dementia. SCAs are mainly characterized by ataxia but also other symptoms including cognitive deficits, similarly affecting quality of life and leading to disability. These problems worsen as the disease progresses and affected individuals are no longer able to work, drive, or care for themselves. It places an enormous burden on their family and caregivers, and patients will require intensive nursing home care when disease progresses, and lifespan is reduced. Although the clinical and pathological phenotypes are distinct for each CAG repeat expansion disorder, it is thought that similar molecular mechanisms underlie the effect of expanded CAG repeats in different genes. The predicted Age of Onset (AO) for both HD, SCA1 and SCA3 (and 5 other CAG-repeat diseases) is based on the polyQ expansion, but the CAG/polyQ determines the AO only for 50% (see figure below). A large variety on AO is observed, especially for the most common range between 40 and 50 repeats11,12. Large differences in onset, especially in the range 40-50 CAGs not only imply that current individual predictions for AO are imprecise (affecting important life decisions that patients need to make and also hampering assessment of potential onset-delaying intervention) but also do offer optimism that (patient-related) factors exist that can delay the onset of disease.To address both items, we need to generate a better model, based on patient-derived cells that generates parameters that not only mirror the CAG-repeat length dependency of these diseases, but that also better predicts inter-patient variations in disease susceptibility and effectiveness of interventions. Hereto, we will use a staggered project design as explained in 5.1, in which we first will determine which cellular and molecular determinants (referred to as landscapes) in isogenic iPSC models are associated with increased CAG repeat lengths using deep-learning algorithms (DLA) (WP1). Hereto, we will use a well characterized control cell line in which we modify the CAG repeat length in the endogenous ataxin-1, Ataxin-3 and Huntingtin gene from wildtype Q repeats to intermediate to adult onset and juvenile polyQ repeats. We will next expand the model with cells from the 3 (SCA1, SCA3, and HD) existing and new cohorts of early-onset, adult-onset and late-onset/intermediate repeat patients for which, besides accurate AO information, also clinical parameters (MRI scans, liquor markers etc) will be (made) available. This will be used for validation and to fine-tune the molecular landscapes (again using DLA) towards the best prediction of individual patient related clinical markers and AO (WP3). The same models and (most relevant) landscapes will also be used for evaluations of novel mutant protein lowering strategies as will emerge from WP4.This overall development process of landscape prediction is an iterative process that involves (a) data processing (WP5) (b) unsupervised data exploration and dimensionality reduction to find patterns in data and create “labels” for similarity and (c) development of data supervised Deep Learning (DL) models for landscape prediction based on the labels from previous step. Each iteration starts with data that is generated and deployed according to FAIR principles, and the developed deep learning system will be instrumental to connect these WPs. Insights in algorithm sensitivity from the predictive models will form the basis for discussion with field experts on the distinction and phenotypic consequences. While full development of accurate diagnostics might go beyond the timespan of the 5 year project, ideally our final landscapes can be used for new genetic counselling: when somebody is positive for the gene, can we use his/her cells, feed it into the generated cell-based model and better predict the AO and severity? While this will answer questions from clinicians and patient communities, it will also generate new ones, which is why we will study the ethical implications of such improved diagnostics in advance (WP6).
The capacity on the Northern ring road in Breda is approaching its limits. Due to planned spatial developments the ring road might even be under further pressure. Therefore the municipality of Breda is working on an action plan to deal with this task. This requires insight into the functioning of the Northern ring road, which has been achieved by combining the following data sources: • Meetweken Breda 1st edition (GPS)• Meetweken Breda 2nd edition (GPS)• OViN• License plate cameras (NRW)• Counting data (NRW)• Bluetooth data (NRW)• Weather data (KNMI)The results show that in comparison with other strongly urbanized cities, Breda is more oriented towards the car and less use is made of public transport and the bicycle. Particularly on short distances there is still potential to further increase bicycle usage. In depth results can be found in the presentation, including information about: peak hours, the number of trips per person per day, the percentage of multimodal trips and the effect of rain on route choice. By combining the insights from the different forms of data, additional insights and an overarching mobility picture emerge. In other words, the overall picture is more than the sum of the parts.
Ik wil onderzoeken wat het naoorlogse proces van verstedelijking heeft betekend voor de ruimtelijke ontwikkeling, de inrichting en het karakter van de noordelijke regio. In het bijzonder ben ik benieuwd naar de opvattingen over de gewenste relatie tussen stad en land die daarin bepalend zijn geweest, hoe deze zijn terug te vinden in beleidsuitgangspunten en ruimtelijke concepten, maar vooral ook in gerealiseerde stedenbouwkundige plannen. Deze kennis van het (historisch) verloop van het voortgaande verstedelijkingsproces, van de (verschuivende) percepties op de stad-land relatie en hoe deze zich vertaalden in wat er daadwerkelijk is gebouwd en aangelegd vergroot het begrip en inzicht in de huidige ruimtelijke orde van Noord-Nederland. Het onderzoek leidt niet tot pasklare antwoorden voor de omgang met het continue proces van verstedelijking, maar reikt wel suggesties aan voor mogelijke interpretaties van de noorderruimte, haar (recente) geschiedenis en haar potentieel voor de toekomst.verstedelijking, urbanisatiestad-land relatieVerstedelijkend landschapRuimtelijk ontwerpen aan de relatie tussen stad en land in Noord-NederlandNoord-Nederland is op te vatten als een cultuurlandschap dat voortdurend verandert, onder invloed van natuurlijk processen en menselijk ingrijpen. Vooral in de periode vanaf 1945 is dit ontwikkelingsproces aanzienlijk versneld. Noord-Nederland heeft in relatief korte tijd diverse transformaties ondergaan die de fysieke verschijning, het gebruik en de betekenis ervan hebben veranderd. Belangrijke drijvende krachten achter deze transformaties zijn twee maatschappelijke processen: ‘modernisering’ en ‘welvaartsontwikkeling’.Het onderzoek vergroot het inzicht in de wijze waarop deze drijvende krachten de ruimtelijke ontwikkeling van Noord-Nederland hebben bepaald; hoe ze in het landschap zijn ‘neergeslagen’, hoe ze doorwerken in de ruimtelijke perceptie en hoe ze huidig en toekomstig gebruik van de ruimte beïnvloeden. In het onderzoek gebeurt dat door de nadere bestudering van het proces van verstedelijking. Dit is een wezenlijke manifestatie van deze krachten en speelt een belangrijke rol in de naoorlogse ruimtelijke transformatie(s) van Noord-Nederland.Het onderzoek zelf bestaat uit een exploratie van de verschillende manieren waarop ruimtelijke planners en ontwerpers vanaf de jaren vijftig tot heden - in opdracht van en in samenwerking met diverse actoren (overheden, publieke en private partijen) - de verstedelijkingsopgaven van Noord-Nederland hebben benaderd en vormgegeven. Centraal staan de interpretaties van het stad-land vraagstuk. Deze worden opgevat als de maatschappelijke vraag hoe met het verstedelijkingsproces moet worden omgegaan. Kennis van dit proces en de verschuivingen in de percepties op de stad-land relatie vergroten het begrip van de huidige ruimtelijke orde van Noord-Nederland. Deze inzichten zijn van belang om te kunnen komen tot een veerkrachtige inrichting van de gebouwde omgeving en een kwalitatief hoogwaardig en duurzaam leefklimaat in Noord-Nederland.