Service of SURF
© 2025 SURF
Op allerlei plaatsen verschijnen op instigatie van de stichting van Johan Cruyff trapveldjes. Niet alleen omdat jongeren meer moeten bewegen, maar ook om problemen in de straat en de buurt op te lossen. 'Probleemjongeren', die overlast veroorzaken en een onveilig gevoel oproepen, zijn niet alleen van deze tijd. Nozems maakten in de jaren zestig straten onveilig op hun buikschuivers, en in Den Haag waren ook toen al straatbendes die elkaar op zaterdagavond te lijf gingen. Welke tradities en trends zijn er op straat te ontdekken?
Op 29 december 2022 overleed modeontwerper Vivienne Westwood op 81-jarige leeftijd. Ze was nauw betrokken bij de punkbeweging in Londen in de jaren zeventig, en haar partner was de manager van de Sex Pistols. Haar doe-het-zelf creaties waren subversief bedoeld en poogden met taboes en tradities te breken. Samen met muziek, mode, literatuur, film, zines, grafisch ontwerp en een gelieerde kunstscene maakte de mode van Westwood deel uit van een tegencultuur. Een schril pleidooi het oude omver te werpen en te zoeken naar iets nieuws. Haar systeemkritiek hield levenslang stand, ook al maakte datzelfde systeem haar tot multimiljonair.
MULTIFILE
Het Nederlands Openluchtmuseum (NOM) wil actief bijdragen aan een duurzame samenleving met zijn kennis van materialen, producten, diensten en culturele tradities die eeuwenlang functioneerden binnen circulaire gemeenschappen. Ondanks technologische vernieuwing en globalisering heeft het NOM de overtuiging dat deze historische kennis kan bijdragen aan duurzame producten voor de toekomst. Het NOM wil een structurele samenwerking met de creatieve sector om meetbare impact te realiseren binnen en buiten het museum voor de transitie naar een circulaire samenleving. Daarvoor wil het graag zijn collectie en kennis toegankelijk maken voor ontwerpers. Belangrijke praktijkvragen daarbij zijn: Welke rol kan het museum spelen i.s.m. ontwerpers? Hoe kan relevante kennis van het NOM toegankelijk en toepasbaar worden gemaakt voor ontwerpers? Hoe creëer je samen met ontwerpers de gewenste impact in de samenleving? Op basis hiervan is de onderzoeksvraag geformuleerd: Hoe kunnen maatschappelijke organisaties zoals het NOM relevante kennis en artefacten toegankelijk en toepasbaar maken voor ontwerpers t.b.v. meetbare impact voor een circulaire samenleving? Deze onderzoeksvraag is vertaald naar enkele sub-vragen over definities van duurzaamheid en circulariteit, de verwachte rollen van museum en ontwerpers, de gewenste structuur van samenwerking en over de rol van prototypen om de gewenste impact te realiseren. Naast het NOM als MKB, participeren in dit project twee creatieve ondernemers (1 MKB, 1 ZZP-er) die zijn geselecteerd op basis van hun specifieke ontwerpkwaliteiten, hun ervaringen in samenwerken met partners en hun kennis van circulair ontwerp. Samen met docent-onderzoekers en ontwerpstudenten van ArtEZ onderzoeken zij deze vragen. De belangrijkste projectresultaten zijn: prototypen, getest op gewenste maatschappelijke impact; een rapport dat beschrijft hoe het NOM kan samenwerken met de creatieve sector om bij te dragen aan ‘Nederland circulair’; en presentatie- en netwerkbijeenkomsten om kennis te delen en te bouwen aan het netwerk van stakeholders om beoogde impact te realiseren.
Aanleiding Leerkrachten van openbare én bijzondere basisscholen willen dat leerlingen zich levensbeschouwelijk ontwikkelen, ieder op een eigen wijze. Leerkrachten geven aan het lastig te vinden om de begeleiding van de levensbeschouwelijke ontwikkeling van leerlingen goed vorm te geven. Gebruikelijke modellen voor levensbeschouwelijke communicatie en beschikbare methoden gaan uit van bestaande tradities (liberaal/verkondiging) en veelal vaste leermomenten op de dag. Voor een brede begeleiding van de levensbeschouwelijke ontwikkeling en het inspelen op momenten dat vragen van levensbeschouwelijke aard zich aandienen, schieten de gebruikelijke modellen tekort. Doelstelling De centrale vraag die de onderzoekers van dit project willen beantwoorden is: Hoe kunnen leerkrachten op de basisschool op hermeneutisch-communicatieve wijze leerlingen van 4-12 jaar begeleiden in hun levensbeschouwelijke ontwikkeling? Het onderzoek vindt plaats in professionele leerwerkgemeenschappen (PLG's). Een PLG bestaat uit een team van leerkrachten en leerkrachten in opleiding (lio's) samen met twee onderzoekers van iedere deelnemende hogeschool. De PLG stuurt het onderzoek naar het begeleiden van de levensbeschouwelijke ontwikkeling van leerlingen, ontwikkelt interventies en voert deze uit. Ook ontwikkelen de PLG's een doorlopende leerlijn voor levensbeschouwelijk onderwijs. Beoogde resultaten Het onderzoek leidt tot nieuwe kennis over de begeleiding van leerkrachten in het herkennen, bespreekbaar maken van en communiceren over de levensbeschouwelijke ontwikkeling van leerlingen op de basisschool. Het project levert de volgende producten op voor de beroepspraktijk: " een beschrijving van kenmerken van het hermeneutisch-communicatief begeleiden van de levensbeschouwelijke ontwikkeling van een pluriforme basisschoolpopulatie; " een stappenplan voor het ontwikkelen van de begeleiding naar een hermeneutisch-communicatieve begeleiding; " voorbeelden van doorlopende leerlijnen in levensbeschouwelijke ontwikkeling; " lesmateriaal voor het hermeneutisch-communicatief begeleiden van levensbeschouwelijke ontwikkeling; " de ontwikkeling van een Netwerk Levo in de 21e eeuw, dat zorgt voor de verduurzaming van de samenwerking; " de ontwikkeling van een website voor het Netwerk Levo in de 21e eeuw.
Net als voor andere rurale regio’s in Nederland en de rest van Europa is een nieuw toekomstperspectief voor het Noord-Nederlandse platteland hard nodig als gevolg van complexe vraagstukken rondom aardbevingsproblematiek, landbouwtransitie en bevolkingskrimp. Een aantal professionele musici ziet voor zichzelf een rol weggelegd voor het leveren van een bijdrage aan dit nieuwe perspectief als het gaat om leefbaarheid. Stakeholdergesprekken en kleinschalige experimenten laten zien dat deze bijdrage relevant is. Participatieve kunstvormen lijken met name veelbelovend: ze versterken de sociale cohesie tussen en het welzijn van bewoners en hebben het unieke potentieel om mensen (opnieuw) in contact te brengen met elkaar en met de natuur, en systeemverandering te verbeelden. Tegelijkertijd geven musici die reeds werkzaam zijn in rurale contexten aan te worstelen met traditionele rollen en zijn zij zoekende in het ontwikkelen van passende (participatieve) werkwijzen. Systematisch vergaarde kennis over gevalideerde rurale (participatieve) muziekpraktijken is namelijk schaars. Verder zijn musici en muziekpartners in Noord-Nederland die met ruraliteit bezig (willen) zijn alsook hun ambities nog onvoldoende in beeld. Het praktijkgerichte, verkennende onderzoeksproject Sound Soils speelt in op de vraag van muziekprofessionals om rurale contexten als toekomstig werkveld te willen verkennen. Het heeft als doel het formuleren van kansen voor musici en muziekorganisaties in Noord-Nederlandse rurale gebieden, met specifieke aandacht voor participatieve muziekpraktijken, als mogelijke opmaat naar (ontwerpend) actie-onderzoek als vervolg op dit projectvoorstel. Methodologisch stoelt Sound Soils op Participatief Actie-Onderzoek en etnografisch vergaarde onderzoeksdata. Gezien de vergelijkbare problematiek in andere rurale gebieden zijn de resultaten overdraagbaar. Daarnaast, met het oog op de ontwikkeling van de nieuwe onderzoekslijn Muziek & Ruraliteit als uitbreiding van het onderzoeksportfolio van het lectoraat Music in Context, dient dit project ook als voeding voor het identificeren van onderzoeksthema’s en behoeftes van stakeholders voor verder onderzoek.