Service of SURF
© 2025 SURF
© 2025 SURF
Exhibition at Future Generation’s Brave Monday Hotel during Amsterdam Fashion Week, January 2016
Campuses are increasingly positioning themselves as attractive locations forbusinesses. This research studies how this plays out in Amsterdam. We conclude that there is currently much fragmentation in efforts to position the campus landscape as business location, and provide some policy recommendations.
In het themanummer over selectie in het hoger onderwijs van het tijdschrift TH&MA doen Marco Snoek, Roeland van der Rijst, Marloes van Verseveld, Dineke Tigelaar en Jan van Driel verslag van hun onderzoek naar mogelijkheden en beperkingen van selectie voor toelating tot de lerarenopleiding. Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het ministerie van OCW.
Amsterdam heeft verschillende campussen en innovatiegebieden. Van oudsher zijn dit vooral plekken voor kennisinstellingen, maar de laatste jaren zijn ze meer divers geworden. Veel campussen richten zich nu ook expliciet op bedrijven, vooral kennisintensieve startups en scale-ups. Ze profileren zich als aantrekkelijke vestigingsplaatsen waar bedrijven samenwerkingen kunnen aangaan met onderzoek en onderwijs, en/of gebruik kunnen maken van specialistische faciliteiten die op de campus aanwezig zijn. Dit rapport bevat een eerste verkenning van de huidige situatie met betrekking tot het vestigen van bedrijven op de grotere campussen/innovatiedistricten in Amsterdam. Wat gebeurt er momenteel op de campussen om bedrijven aan te trekken, te huisvesten, en te binden aan de campus? Welke locatieprofielen ontwikkelen zich?
De onderwerpen inclusie en diversiteit zijn nogal eens voedingsbodem voor conflictstof en polarisatie. Hoe voorkom je dat en wat staat je daarbij als hogeschool of als docent te doen? Machteld de Jong, lector Diversiteitsvraagstukken aan Hogeschool Inholland, laat daarover haar licht schijnen.
LINK
Een gebruiksaanwijzing bij de ontwikkelde tool de 'Gebiedscoöperatie Canvas'.
Bij maatschappelijke opvang in zelfbeheer dragen de bewoners zelf meer verantwoordelijkheid en hebben ze meer zeggenschap dan in reguliere opvang. Doel hiervan is dat de bewoners vorderingen maken in hun herstel. In een onderzoek van de Wmo-werkplaats Amsterdam geven (oud-)bewoners en betrokken professionals aan dat het verblijf in een zelfbeheerde voorziening bijdraagt aan het herstel en empowerment van bewoners. Ander onderzoek levert aanwijzingen dat zelfbeheerde voorzieningen per bed goedkoper zijn en voldoende presteren op uitstroom, maatschappelijke participatie en re-integratie.
In de rapportage over het deeltijdonderwijs van De Haagse Hogeschool is gekozen voor een beschrijvende benadering op tal van aspecten van dit onderwijs. Zo komen ondermeer aan de orde: doelgroep, onderwijsaanpak en studiesucces, begeleiding, personeel, organisatie, financiën, en ook communicatie en marketing van de deeltijd. In korte tijd heeft de onderzoeker een veelheid van informatie verzameld en is zij erin geslaagd dit toegankelijk te ordenen. Op elk van de onderzochte aspecten worden gegevens gepresenteerd die aanleiding kunnen vormen om op zoek te gaan naar verbetering van het deeltijdonderwijs. Het geheel overziende valt een aantal zaken op. In kwantitatief opzicht is sprake van 21 deeltijdopleidingen die op dit moment samen een aandeel van 14% hebben in de studentenpopulatie. Het deeltijdonderwijs kent daarmee een forse terugloop. Zo was een vijftien jaar geleden nog 40% van de studenten van De Haagse Hogeschool deeltijder. In kwalitatief opzicht valt op dat het deeltijdonderwijs een sterk academiegebonden beleid kent. Elke academie heeft zo haar eigen visie op elementen als instroom, onderwijsaanbod, werving en acquisitie. Ook laten de academies flinke verschillen in ambities zien. Al met al maakt de rapportage overduidelijk dat er een grote kloof bestaat tussen de praktijk van het deeltijdonderwijs en de beleidsambitie van De Haagse Hogeschool. Immers de aanleiding voor het uitgevoerde onderzoek was de vraag: hoe profileren we intern en extern De Haagse Hogeschool niet alleen als voltijd, maar ook als deeltijd school? Op basis van de verzamelde gegevens worden in het rapport uitgebreid aanbevelingen gedaan voor een sterkere profilering van De Haagse Hogeschool op het gebied van deeltijdonderwijs.
Het onderzoek is uitgevoerd voor Fontys Hogescholen Marketing en Management, een van de 31 hogescholen van Fontys. Het onderzoek heeft betrekking op de opleiding commerciële economie van dit instituut. De probleemtypering van dit onderzoek is: 'Wat is de invloed van de gevoerde CE competenties op de aansluiting op de arbeidsmarkt en wat heeft dit voor gevolg voor de strategie en de positionering van de opleiding CE?' Het doel van het onderzoek is aanbevelingen doen aan de directeur van het instituut Fontys Hogescholen Marketing en Management door een kwantitatief onderzoek te houden onder begeleiders uit het werkveld van afstudeerders van de opleiding commerciële economie. Er is een afbakening gemaakt naar de inzichten van begeleiders werkzaam op marketing- en verkoopafdelingen. De resultaten van deze twee groepen zijn met elkaar vergeleken. Er is voor dit onderzoek gekozen voor een vragenlijst, deze is digitaal verspreid onder de populatie van afstudeerbegeleiders vanuit het werkveld. Vanuit het theoretisch kader zijn er verschillende inzichten gebruikt als input voor de vragenlijst. Van de 121 respondenten waren er 19 bruikbare vragenlijsten van marketing- en verkoopafdelingen. In het onderzoek komt naar voren dat, indien de opleiding CE van FHMM de beste aansluiting heeft van afstudeerders op de arbeidsmarkt, 72% van de verkoop- en marketingafdelingen de voorkeur geeft aan FHMM CE studenten bij een openstaande vacature. De competenties sluiten gemiddeld wel goed aan, maar er is duidelijk te zien dat er grote verschillen zijn in de behoeftes van de verschillende vakgebieden. Volgens de respondenten zijn 'Coaching on the job' en gericht carrièreadvies tijdens de studie bevorderend voor de aansluiting van afstudeerders op de arbeidsmarkt. Internationale bedrijfservaring is voor zowel marketing- als verkoopafdelingen niet relevant. Om de aansluiting van CE afstudeerders op de arbeidsmarkt te laten slagen is het noodzakelijk dat de opleiding studenten laat afstuderen met meerdere soorten competentiekaarten. Het breed en algemeen houden van de CE competentiekaarten zonder vakspecialisatie zal blijven leiden tot een minder goede aansluiting op de arbeidsmarkt. Gericht carrièreadvies vanuit Fontys sluit hier goed bij aan. De aantrekkelijkheid van de opleiding zal hiermee groter worden. Een tweede mogelijkheid is om vanaf het eerste jaar verschillende CE varianten aan te bieden. Wanneer studenten al bij de inschrijving kiezen zullen zij veel gemotiveerder aan het werk gaan omdat ze bewust een specialisatie hebben gekozen. Ook dient er verder onderzoek te worden gepleegd naar het niveau van taalvaardigheid van afstudeerders. Verder is de aanbeveling om in ieder geval de competentiekaarten te voorzien van concretere en duidelijkere competenties die niet op meerdere manieren te interpreteren zijn. De beste kwaliteit leveren sluit het beste aan bij Product Leadership. Met deze strategie moet de opleiding CE streven naar de best beschikbare kwaliteit van haar producten en diensten, waarbij zij de lat altijd hoger moet leggen. Hiervoor dienen ze zich continu bezig te houden met snelheid, creativiteit en innovatie (Treacy & Wiersema, 2000). Door het ontwikkelen van een duidelijke positionering en door een effectieve uitvoering daarvan kan de opleiding CE ten opzichte van concurrerende opleiding concurrentievoordeel behalen. Om te komen tot een duidelijke positionering dienen de wensen en behoeftes van afnemers in kaart te worden gebracht. Dit kan door gebruik te maken van een 'attribute map', ontwikkeld door de Wharton University of Pensylvania. Indien de niet transparante markt hier traag of niet op reageert, hetgeen aannemelijk is, kan dit zelfs leiden tot duurzaam concurrentievoordeel.