Service of SURF
© 2025 SURF
Intergenerational continuity in family behaviors partly results from socialization processes in the parental home. However, socialization is a multidimensional process. This article tests hypotheses about the relative importance of value transmission and modeling in explaining expectations of adolescence concerning the timing of leaving home, and entry into cohabitation, marriage, and parenthood. Structural equation modeling on multiactor data from over 1,000 parent–adolescent child couples in the Netherlands is used to test hypotheses. Results suggest that, in general, both value transmission and modeling are important predictors of adolescents’ expectations concerning the timing of major family events. Moreover, no differences between mothers and fathers and between boys and girls are observed in the strength of the intergenerational relationships studied.
Background:In hospitalized patients with COVID-19, the dosing and timing of corticosteroids vary widely. Low-dose dexamethasone therapy reduces mortality in patients requiring respiratory support, but it remains unclear how to treat patients when this therapy fails. In critically ill patients, high-dose corticosteroids are often administered as salvage late in the disease course, whereas earlier administration may be more beneficial in preventing disease progression. Previous research has revealed that increased levels of various biomarkers are associated with mortality, and whole blood transcriptome sequencing has the ability to identify host factors predisposing to critical illness in patients with COVID-19.Objective:Our goal is to determine the most optimal dosing and timing of corticosteroid therapy and to provide a basis for personalized corticosteroid treatment regimens to reduce morbidity and mortality in hospitalized patients with COVID-19.Methods:This is a retrospective, observational, multicenter study that includes adult patients who were hospitalized due to COVID-19 in the Netherlands. We will use the differences in therapeutic strategies between hospitals (per protocol high-dose corticosteroids or not) over time to determine whether high-dose corticosteroids have an effect on the following outcome measures: mechanical ventilation or high-flow nasal cannula therapy, in-hospital mortality, and 28-day survival. We will also explore biomarker profiles in serum and bronchoalveolar lavage fluid and use whole blood transcriptome analysis to determine factors that influence the relationship between high-dose corticosteroids and outcome. Existing databases that contain routinely collected electronic data during ward and intensive care admissions, as well as existing biobanks, will be used. We will apply longitudinal modeling appropriate for each data structure to answer the research questions at hand.Results:As of April 2023, data have been collected for a total of 1500 patients, with data collection anticipated to be completed by December 2023. We expect the first results to be available in early 2024.Conclusions:This study protocol presents a strategy to investigate the effect of high-dose corticosteroids throughout the entire clinical course of hospitalized patients with COVID-19, from hospital admission to the ward or intensive care unit until hospital discharge. Moreover, our exploration of biomarker and gene expression profiles for targeted corticosteroid therapy represents a first step towards personalized COVID-19 corticosteroid treatment.Trial Registration:ClinicalTrials.gov NCT05403359; https://clinicaltrials.gov/ct2/show/NCT05403359International Registered Report Identifier (IRRID):DERR1-10.2196/48183
MULTIFILE
In het interdisciplinaire CIRC-PEB project wordt het Product Architecture Mapping (PAM) instrument − een Lean methode die een systematische ontwikkeling van de productarchitectuur ondersteunt − in nauwe samenwerking met drie MKB (maak)bedrijven en één grootbedrijf verder ontwikkeld en toegepast in de richting van duurzaamheid en circulariteit. Hierbij is ook aandacht voor nieuwe product-dienst combinaties. Tevens richt CIRC-PEB zich op een sterkere koppeling van PAM, wat zich vooral richt op de ‘waarde-propositie’ van een bedrijf, met de andere bedrijfsmodel componenten: ‘waarde creatie’, ‘waarde netwerk’, en ‘waarde toe-eigening’ of verdienmodel. Deze koppeling is van belang omdat PAM keuzes direct invloed hebben op de mogelijkheden en onmogelijkheden voor andere bedrijfsmodel componenten. Het resultaat is een meer holistisch en toekomstbestending analyse-instrument voor circulaire bedrijfsmodellen wat past bij het toenemende belang van duurzaamheid in de maakindustrie. Na een eerste toepassing van het vernieuwde instrument in de consortiumbedrijven worden inzichten verder verspreid onder andere MKB maakbedrijven en studenten.
Hybride producten, bestaande uit zowel vlees als plantaardige ingrediënten, zijn een veelbelovende optie binnen de eiwittransitie. Ze dragen bij aan een daling van vleesconsumptie en daarmee aan een lagere milieubelasting. Eerdere introducties in supermarkten mislukten, mogelijk door een verkeerde timing en onduidelijke communicatie. Het bewustzijn over de impact van dierlijke producten op het milieu groeit. De timing voor hybride producten is nu dus gunstiger. Bovendien bestaat er draagvlak voor het gedeeltelijk vervangen van vlees door plantaardige ingrediënten. Onderzoek laat echter zien dat communiceren over 'minder vlees' een averechts effect heeft op productwaardering. Er zou dus zo min mogelijk gecommuniceerd moeten worden over het hybride karakter van producten. Tegelijkertijd is transparantie ook een vereiste voor consumenten. Dit leidt tot de centrale hoofdvraag: Wat is het optimale communicatieniveau voor producenten van hybride producten bij een introductie in supermarkten, variërend van volledig informerend tot subtiel informerend over het hybride karakter van het product? Dit project onderzoekt de impact van communicatieniveaus op productattitudes, aankoopbereidheid, aandacht, emoties en productwaardering. Ook voor consortiumpartner Olijck is dit vraagstuk cruciaal. De hybride producten van Olijck (vlees en zeewier) zijn succesvol binnen de foodservice, waar communicatie een geringe rol speelt. Olijck bereidt momenteel de stap naar de supermarkt voor, waar communicatie juist wel een rol speelt. Het project omvat de volgende twee werkpakketten: 1) ontwikkeling van testverpakkingen en reclame-uitingen met verschillende communicatieniveaus (volledig informerend versus subtiel informerend), 2) onderzoek naar de invloed van communicatieniveaus op a) productattitudes (bewuste processen), b) aandachtsprocessen en emotionele reacties (onbewuste processen) en c) ervaringen tijdens het bereiden en consumeren van het product. Met behulp van co-creatie (werkpakket 1), focusgroepen, psychofysiologisch onderzoek en sensorisch onderzoek (werkpakket 2) wordt antwoord gegeven op bovenstaande hoofdvraag. Het lectoraat Purposeful Marketing werkt hierin samen met Olijck, maar ook met de Radboud Universiteit, de Consumentenbond, ProVeg en North Sea Farmers.
In order to decrease the environmental impact caused by the construction sector, biobased materials need to be further developed to allow better integration and acceptance in the market. Mycelium composites are innovative products, with intrinsic properties which rise the attention of architects, designers and industrial companies. Both mycelium foam and board material have the potential to substitute conventional toxic materials. The mechanical properties of these products are influenced by their production process. For example, bending and tensile strengths have shown to be higher in heat pressed samples (F. V.W. Appels, 2019). The heat press process related to mycelium boards, needs further development in terms of process timing and of parameters, as temperature, pressure and duration of pressing. It is the need to research mycelium boards which drove the partner companies to approach the Centre of Expertise BioBased Economy (CoEBBE). The project partners are the following: KNN Cellulose BV, Fungalogic and V8 Architects. The interest of each partner is focused on different aspects of mycelium boards, which can be summarised in the following questions: • Is it possible to use cellulose to produce mycelium composites? (KNN Cellulose) • What are the different production parameters and how can these be optimized? (V8 Architects, Fungalogic) • What are the mechanical material properties and (how) can mycelium boards be used for interior or construction purposes? (V8 Architects, Fungalogic) These questions merge together in the research question: is it possible to create a mycelium board with cellulose biomass that can be used as a substitution of conventional board materials? The developed research will bring specific knowledge to each involved partner. In particular, KNN Cellulose will have a new application for their product; Fungalogic will acquire knowledge on board materials and have a potential new product; V8 Architects will gain specific knowledge on mycelium products.