Service of SURF
© 2025 SURF
Nieuwkomerskinderen worden zelden betrokken bij het vormgeven van hun onderwijs, ook niet als het over zaken gaat die voor henzelf van belang zijn, zoals het inzetten van hun thuistaal bij het leren. Deze handreiking is gebaseerd op gesprekken met drie Syrische kinderen in het primair nieuwkomersonderwijs en observaties van hun gedrag tijdens formeel leren in de klas en informeel leren bij een museumbezoek. De gesprekken en observaties zijn (uit)gevoerd door een onderzoeker van Syrische afkomst en tevens de eerste auteur van deze handreiking. Ze kent de cultuur en taal van de kinderen door en door, en gebruikte deze kennis in haar interpretaties. De gesprekken over de thuistaal zijn dan ook in de thuistaal gevoerd. Wij presenteren deze handreiking als een denkkader om jou als onderwijsprofessional te helpen reflecteren op je eigen praktijk en om je inzicht te geven in normen, waarden en gedragscodes uit verschillende culturen. Hiermee hopen wij bij te dragen aan het verminderen en voorkomen van misverstanden tussen leerkrachten en ouders, én tussen leerkrachten en leerlingen. Tot slot presenteren wij suggesties van de participerende nieuwkomerskinderen over het gebruik van de thuistaal in het Nederlandse onderwijs.
LINK
Het aantal meertalige leerlingen in de reguliere klas neemt nog steeds toe. Ook het aantal talen in de klas groeit nog steeds. Dat betekent dat (aankomende) docenten Nederlands steeds vaker les geven aan leerlingen die het Nederlands niet als thuistaal hebben. Zij geven daarbij aan zich niet handelingsbekwaam te voelen om alle leerlingen in hun lessen recht te doen. Docenten zien meertalige klassen bovendien als een last, terwijl recent onderzoek laat zien dat meertaligheid juist een meerwaarde kan hebben. Door de talen van meertalige leerlingen toe te staan in het onderwijs worden de kennis en ervaringen van deze leerlingen niet buitengesloten en dit draagt bij aan het bevorderen van gelijke kansen. Maar hoe moet je dat als docent aanpakken? Welke didactische concepten zijn er binnen de functioneel-communicatieve benadering van taalleren en hoe kun je die inzetten en combineren ten behoeve van de taalontwikkeling van alle leerlingen in je klas? Daar wil deze handleiding een antwoord op geven. Ze is bedoeld als basis voor het ontwerpen van je eigen lessen in meertalige klassen. Daarom zijn er in de bijlagen ook voorbeeldlessen opgenomen. Daarin maken we zichtbaar hoe je – naast de bekende didactische principes van Nederlands – een combinatie van didactieken kunt inzetten die gericht zijn op het taalleren van meertalige leerlingen. In deze bijlagen verwijzen we steeds naar de beschrijvingen in deze handleiding.
Het doel van het project is het ontwerpen en evalueren van een voorleesrobot die meertalige kleuters in het basisonderwijs in hun thuistaal kan ondersteunen en ingezet kan worden voor programmeeronderwijs voor oudere kinderen. Het gebruik van thuistalen in het onderwijs is belangrijk voor de (taal)ontwikkeling van meertalige kinderen, maar blijkt vaak lastig voor leerkrachten als zij deze talen niet spreken. Een robot kan eenvoudig geprogrammeerd worden om in allerlei talen voor te lezen, waardoor leerkrachten de robot kunnen inzetten om meertalige kinderen in hun thuistaal extra ondersteuning te bieden. Robots zijn bij uitstek een geschikte vorm van technologie voor voorlezen, vanwege hun fysieke en sociale aanwezigheid en de mogelijkheid tot het maken van spraakondersteunende gebaren. De robot wordt in dit project op verschillende manieren ingezet: enerzijds als co-voorlezer naast de leerkracht, waarbij de leerkracht in het Nederlands voorleest en de robot in de thuistaal van kinderen, en anderzijds als zelfstandige pre-teachingactiviteit, waarbij de robot kinderen in de thuistaal voorleest voorafgaand aan klassikale Nederlandstalige voorleesactiviteiten. De verwachting is dat de voorleesactiviteiten met de robot het woord- en verhaalbegrip en de betrokkenheid van meertalige kinderen tijdens klassikale Nederlandstalige activiteiten ondersteunen en dat de robot het welbevinden van meertalige kinderen bevordert door hun thuistaal in het onderwijs te erkennen en gebruiken. Binnen dit project is het uitgangspunt om te zorgen voor een robotprogramma dat eenvoudig uit te breiden is naar andere verhalen én talen. Er wordt daarom ingezet op eenvoudig te programmeren software, waarbij kinderen uit groep 7 en 8 van het basisonderwijs de robot kunnen programmeren. Naast het hoofddoel van het ondersteunen van meertalige kinderen, is het secundaire doel om kinderen uit groep 7 en 8 programmeeronderwijs te bieden dat aansluit bij hun belevingswereld en hen kan helpen basisvaardigheden in het programmeren onder de knie te krijgen.
Het doel van dit project is na te gaan hoe programma’s waarin laagopgeleide ouders worden aangemoedigd de vroege talige en geletterde ontwikkeling van kinderen te stimuleren, beter kunnen worden toegesneden op de behoeften van deelnemende gezinnen. Een consortium van onderzoekers en praktijkpartners heeft belangrijke uitdagingen gedefinieerd bij de implementatie van zulke programma’s en heeft een aantal veelbelovende mogelijkheden geïdentificeerd. In het project willen we deze veelbelovende mogelijkheden doorontwikkelen en evalueren. In het eerste deelproject bouwen we voort op een bestaande benadering, waarin pedagogisch medewerkers en gezinscoaches worden geholpen om laagopgeleide ouders in de context van de voorschool te betrekken bij de mondelinge taalontwikkeling van hun kind (Thuis in Taal). In dit deel van het project zullen we een aantal instrumenten ontwikkelen en evalueren die kunnen worden ingezet tijdens een aanvullend thuisprogramma. Het voornaamste doel van deze instrumenten is pedagogisch medewerkers/gezinscoaches te helpen bestaande routines en hulpbronnen in de thuisomgeving te identificeren en hiervan gebruik te maken om coaching en de keuze van ouder-kindactiviteiten toe te snijden op de situatie van het individuele gezin. In het tweede deelproject onderzoeken we de effecten van drie typen activiteiten ontwikkeld om tegemoet te komen aan problemen die ouders kunnen tegenkomen bij de uitvoering van ouder-kindprogramma’s. We testen de effectiviteit van het gebruik van digitale, geanimeerde prentenboeken als middel voor ouders om gezamenlijke activiteiten aan te gaan met hun kind, we testen de effectiviteit van een storytelling app die cognitief stimulerende ouder-kindinteracties kan bevorderen en we testen de effectiviteit van de inzet van activiteiten in de thuistaal voor tweetalige ouders.
Het doel van dit project is na te gaan hoe programma’s waarin laagopgeleide ouders worden aangemoedigd de vroege talige en geletterde ontwikkeling van kinderen te stimuleren beter kunnen worden toegesneden op de behoeften van deelnemende gezinnen. Een consortium van onderzoekers en praktijkpartners heeft belangrijke uitdagingen gedefinieerd bij de implementatie van zulke programma’s en heeft een aantal veelbelovende mogelijkheden geïdentificeerd. In het project willen we deze veelbelovende mogelijkheden doorontwikkelen en evalueren. In het eerste deelproject bouwen we voort op een bestaande benadering, waarin pedagogisch medewerkers en gezinscoaches worden geholpen om laagopgeleide ouders in de context van de voorschool te betrekken bij de mondelinge taalontwikkeling van hun kind (Thuis in Taal). In dit deel van het project zullen we een aantal instrumenten ontwikkelen en evalueren die kunnen worden ingezet tijdens een aanvullend thuisprogramma. Het voornaamste doel van deze instrumenten is pedagogisch medewerkers/gezinscoaches te helpen bestaande routines en hulpbronnen in de thuisomgeving te identificeren en hiervan gebruik te maken om coaching en de keuze van ouder-kindactiviteiten toe te snijden op de situatie van het individuele gezin. In het tweede deelproject onderzoeken we de effecten van drie typen activiteiten ontwikkeld om tegemoet te komen aan problemen die ouders kunnen tegenkomen bij de uitvoering van ouder-kindprogramma’s. We testen de effectiviteit van het gebruik van digitale, geanimeerde prentenboeken als middel voor ouders om gezamenlijke activiteiten aan te gaan met hun kind, we testen de effectiviteit van een storytelling app die cognitief stimulerende ouder-kindinteracties kan bevorderen en we testen de effectiviteit van de inzet van activiteiten in de thuistaal voor tweetalige ouders.