Service of SURF
© 2025 SURF
Co-teachers verzorgen samen onderwijs aan een groep leerlingen die aan hun zorg zijn toevertrouwd. Uit het promotieonderzoek van Dian Fluijt (docent en projectleider bij het Seminarium voor Orthopedagogiek en onderzoeker bij het Lectoraat Normative Professionalisering) blijkt dat co-teaching een effectieve wijze kan zijn om les te geven aan een hyperdiverse groep en tegelijkertijd tegemoet komt aan de behoefte aan meer handen voor de klas. Uit het onderzoek van Dian blijkt dat een klein netwerk van intensief samenwerkende leraren (co-teaching team) in staat is tot duurzame onderwijsinnovatie, waarvan zowel leerlingen als leraren kunnen profiteren. Het welbevinden van zowel leerlingen als leraren in een co-teaching groep groeit, omdat leerlingen meer aandacht krijgen en leraren hun verantwoordelijkheid kunnen delen. Leerlingen in een co-teaching groep presteren over het algemeen beter. Professionalisering op het gebied van co-teaching, gericht op het verkennen van eigen en gezamenlijke normen, waarden en overtuigingen van co-teachers, het leren om samen goed les te geven en het leren om goed samen te werken, is voorwaarde om co-teaching goed uit te kunnen voeren.
In literature, co-teaching is mostly defined as an instrumental and pedagogical means delivered by collaborating special and regular teachers, from which students with and without special educational needs benefit in regular schools. The importance of a shared vision on the part of members of co-teaching teams as to what they consider as good education for students is not mentioned in definitions of co-teaching. The authors argue that sense-making by reflection about what can be considered as good education – good teaching and good learning – is essential when co-teachers want to understand or change their practice or relationship with their partner. We reviewed 17 articles about co-teaching teams’ professional development and identified that challenges to co-teachers’ professionalisation mostly were directed to interpersonal and normative aspects of development in co-teaching teams. We elaborate on five distinguished movements that can bring about change in teacher professionalism. These movements correspond to the challenges retrieved from the literature review and can be used to contribute to move toward a new perspective on professionalism of co-teachers. A contemporary definition of co-teaching is proposed because former definitions do not suffice to express the value of constructing a shared vision on good teaching and learning. We argue that team-reflection is the missing link in terms of enhancing normative professionalism of co-teaching teams and recommend that further research should be conducted to value team-reflection as a means to overcome challenges of co-teaching teams.
LINK
Background: Non-technical errors, such as insufficient communication or leadership, are a major cause of medical failures during trauma resuscitation. Research on staffing variation among trauma teams on teamwork is still in their infancy. In this study, the extent of variation in trauma team staffing was assessed. Our hypothesis was that there would be a high variation in trauma team staffing. Methods: Trauma team composition of consecutive resuscitations of injured patients were evaluated using videos. All trauma team members that where part of a trauma team during a trauma resuscitation were identified and classified during a one-week period. Other outcomes were number of unique team members, number of new team members following the previous resuscitation and new team members following the previous resuscitation in the same shift (Day, Evening, Night). Results: All thirty-two analyzed resuscitations had a unique trauma team composition and 101 unique members were involved. A mean of 5.71 (SD 2.57) new members in teams of consecutive trauma resuscitations was found, which was two-third of the trauma team. Mean team members present during trauma resuscitation was 8.38 (SD 1.43). Most variation in staffing was among nurses (32 unique members), radiology technicians (22 unique members) and anesthetists (19 unique members). The least variation was among trauma surgeons (3 unique members) and ER physicians (3 unique members). Conclusion: We found an extremely high variation in trauma team staffing during thirty-two consecutive resuscitations at our level one trauma center which is incorporated in an academic teaching hospital. Further research is required to explore and prevent potential negative effects of staffing variation in trauma teams on teamwork, processes and patient related outcomes.
Society continues to place an exaggerated emphasis on women's skins, judging the value of lives lived within, by the colour and condition of these surfaces. This artistic research will explore how the skin of a painting might unpack this site of judgement, highlight its objectification, and offer women alternative visualizations of their own sense of embodiment. This speculative renovation of traditional concepts of portrayal will explore how painting, as an aesthetic body whose material skin is both its surface and its inner content (its representations) can help us imagine our portrayal in a different way, focusing, not on what we look like to others, but on how we sense, touch, and experience. How might we visualise skin from its ghostly inner side? This feminist enquiry will unfold alongside archival research on The Ten Largest (1906-07), a painting series by Swedish Modernist Hilma af Klint. Initial findings suggest the artist was mapping traditional clothing designs into a spectral, painterly idea of a body in time. Fundamental methods research, and access to newly available Af Klint archives, will expand upon these roots in maps and women’s craft practices and explore them as political acts, linked to Swedish Life Reform, and knowingly sidestepping a non-inclusive art history. Blending archival study with a contemporary practice informed by eco-feminism is an approach to artistic research that re-vivifies an historical paradigm that seems remote today, but which may offer a new understanding of the past that allows us to also re-think our present. This mutuality, and Af Klint’s rhizomatic approach to image-making, will therefore also inform the pedagogical development of a Methods Research programme, as part of this post-doc. This will extend across MA and PhD study, and be further enriched by pedagogy research at Cal-Arts, Los Angeles, and Konstfack, Stockholm.
Ontwikkelingsgerichte feedback biedt enorme kansen om de zelfregulatie van studenten te bevorderen. Verschillende principes zijn in dit project gebruikt om onderwijs te ontwerpen voor de propedeuse van de HUpabo. Er wordt gewerkt met principes van programmatisch toetsen, met leeruitkomsten, met leerteamleren, met het digitale portfolio Scorion en een feedbacktraining voor studenten.Doel Dit project heeft als doel om met semester onderwijs ruimte te geven aan ontwikkelingsgerichte feedback. Het digitale portfolio wordt een centrale plek waarin studenten feedback ontvangen en hun ontwikkeling kunnen monitoren. De feedbacktraining heeft als doel dat studenten beter in staat zijn feedback te begrijpen en gebruiken. Behaalde resultaten Dit project zal een Nederlandstalig onderzoeksrapport opleveren, resultaten worden gedeeld via presentaties tijdens conferenties en publicaties. Deze opbrengsten zullen interessant zijn voor collega’s in het hoger onderwijs die gebruik maken of willen maken van ontwikkelingsgerichte feedback. Interview Bas Agricola: Ontwikkelingsgericht opleiden met een digitaal portfolio op de pabo aan de Hogeschool Utrecht Workshop Driestar (6 april 2023). Tijdens de landelijke assessorendag hebben deelnemers aan de workshop zelf een portfoliobeoordeling uitgevoerd enkel op basis van feedback van anderen. Lukt het zonder inhoudelijk expert te zijn om tot een holistisch oordeel te komen van de leeruitkomsten die centraal staan? Presentatie: Van toetscultuur naar feedback cultuur met leeruitkomsten en portfolio bij de HUpabo. Looptijd 01 mei 2022 - 30 oktober 2023 Aanpak We ontwerpen samen met docenten het onderwijs en het digitale portfolio inclusief de feedbackmomenten. We evalueren bij studenten hun ervaring met het ontvangen van feedback via het digitale portfolio en de invloed van de training op hun feedbackgeletterdheid en zelfregulatie. Dat gebeurt met focusgroep interviews. Impact Bij het ontwerpen en implementeren van de cursussen en de feedbacktraining wordt in dit project de focus gelegd op de student als feedback ontvanger. Deze focus van de feedback gever naar de feedback ontvanger wordt pas recent gemaakt. Het maakt daardoor niet uit waar de feedback vandaan komt: van een opleider, van een medestudent of van de student zelf. Wel heeft het gevolgen voor de onderwijspraktijk waarin opleiders en studenten samenwerken. Financiering Dit project wordt uitgevoerd met een NRO Comenius Teaching Fellow beurs (2022/NRO/40.5.22865.149) en met HU Digitale Leer Omgeving Kwaliteitsgelden. .
Ontwikkelingsgerichte feedback biedt enorme kansen om de zelfregulatie van studenten te bevorderen. Verschillende principes zijn in dit project gebruikt om onderwijs te ontwerpen voor de propedeuse van de HUpabo. Er wordt gewerkt met principes van programmatisch toetsen, met leeruitkomsten, met leerteamleren, met het digitale portfolio Scorion en een feedbacktraining voor studenten.Doel Dit project heeft als doel om met semester onderwijs ruimte te geven aan ontwikkelingsgerichte feedback. Het digitale portfolio wordt een centrale plek waarin studenten feedback ontvangen en hun ontwikkeling kunnen monitoren. De feedbacktraining heeft als doel dat studenten beter in staat zijn feedback te begrijpen en gebruiken. Behaalde resultaten Dit project zal een Nederlandstalig onderzoeksrapport opleveren, resultaten worden gedeeld via presentaties tijdens conferenties en publicaties. Deze opbrengsten zullen interessant zijn voor collega’s in het hoger onderwijs die gebruik maken of willen maken van ontwikkelingsgerichte feedback. Interview Bas Agricola: Ontwikkelingsgericht opleiden met een digitaal portfolio op de pabo aan de Hogeschool Utrecht Workshop Driestar (6 april 2023). Tijdens de landelijke assessorendag hebben deelnemers aan de workshop zelf een portfoliobeoordeling uitgevoerd enkel op basis van feedback van anderen. Lukt het zonder inhoudelijk expert te zijn om tot een holistisch oordeel te komen van de leeruitkomsten die centraal staan? Presentatie: Van toetscultuur naar feedback cultuur met leeruitkomsten en portfolio bij de HUpabo. Looptijd 01 mei 2022 - 30 oktober 2023 Aanpak We ontwerpen samen met docenten het onderwijs en het digitale portfolio inclusief de feedbackmomenten. We evalueren bij studenten hun ervaring met het ontvangen van feedback via het digitale portfolio en de invloed van de training op hun feedbackgeletterdheid en zelfregulatie. Dat gebeurt met focusgroep interviews. Impact Bij het ontwerpen en implementeren van de cursussen en de feedbacktraining wordt in dit project de focus gelegd op de student als feedback ontvanger. Deze focus van de feedback gever naar de feedback ontvanger wordt pas recent gemaakt. Het maakt daardoor niet uit waar de feedback vandaan komt: van een opleider, van een medestudent of van de student zelf. Wel heeft het gevolgen voor de onderwijspraktijk waarin opleiders en studenten samenwerken. Financiering Dit project wordt uitgevoerd met een NRO Comenius Teaching Fellow beurs (2022/NRO/40.5.22865.149) en met HU Digitale Leer Omgeving Kwaliteitsgelden. .