Service of SURF
© 2025 SURF
De docenten zijn de pilot gestart met de vraag: We willen iets met taal in het nieuwe leren, maar we weten niet wat en hoe. Boven de waterlijn is de taalvaardigheid van de studenten zichtbaar. Maar onder de waterlijn, dus niet direct waarneembaar, zijn andere factoren aan het werk die van grote invloed zijn op het leerproces en de ontwikkeling van studenten. Aandacht voor taalverwerving prikkelt docenten na te denken over hun rol in het leerproces van studenten. Wellicht een kijkje onder water?
Anéla is de Nederlandse Vereniging voor Toegepaste Taalwetenschap en organiseert activiteiten op het gebied van de toegepaste taalwetenschap in Nederland en België. Deze bundel bevat de bijdragen aan de 8e Anéla Conferentie, gehouden op 22 en 23 mei 2015 in Egmond aan Zee, in samenwerking met de Belgische Vereniging voor Toegepaste Linguïstiek (ABLA) en AILA-Europe. De belangrijkste thema’s van deze conferentie en van deze bundel zijn taalverandering en dialect, taalonderwijs, taalverwerving, interactie en tekstbegrip.
LINK
Taal is een modaliteit van het lichaam. Kinderen leren met hun lijf wanneer zij door spel de wereld ontdekken. Kinderen verwerven taal om deze ervaringen te verwoorden en zodoende grip op de wereld en de mensen om hen heen te krijgen. Professionals die met jonge kinderen werken (h)erkennen dit belichaamde leren, de ‘embodiedness’ van taal, maar hebben te weinig zicht op dit proces om daar in hun taalonderwijs op aan te kunnen sluiten. De vraagstelling voor dit onderzoek komt vanuit onderbouwleerkrachten uit hartje Rotterdam die deze verstedelijkte cultuur als een verarmde pedagogische omgeving benoemen. Zij leggen daarbij een verband met taalachterstanden. De taalstimuleringsprogramma’s waarmee zij werken om die taalachterstanden tegen te gaan zijn ontwikkeld met een sterke focus op cognitieve opbrengsten waarin de verwevenheid van taal(verwerven)–lijfelijkheid–kennis(verwerven) uit beeld is geraakt. Hierdoor is een kennisniche ontstaan. Met dit onderzoek willen we hierop inspelen. Enerzijds wil het de relatie lijfelijkheid-taal-kennis inzichtelijk maken. Anderzijds gaat het erom dat de functie van het lijf in taalverwerving zichtbaar wordt in het handelen van professionals. Meer specifiek gaat het om de vraag hoe fysiek, sensorisch en manipulatief spel leidt tot betekenisstructuren voor het conceptualiseren van de dynamische en relationele aspecten van taal, met als doel de inzichten die dit oplevert te gebruiken voor het innoveren van het vroegschoolse taalonderwijs. Met de professionals willen we, door precieze observaties, de relatie tussen spelgedrag, taalgedrag en speelomgeving in kaart brengen. Vervolgens willen we in ‘communities of practice’ taalonderwijs ontwerpen dat aansluit bij het belichaamde leren van jonge kinderen. Vanuit deze onderzoeksmethodiek ontstaan nieuwe praktijken die van binnenuit het taalonderwijs vernieuwen. Een deel van de participerende scholen in dit onderzoek heeft een vergelijkbare stedelijke context. Omdat de vraag breder wordt gevoeld, doen ook scholen in andere contexten mee. Dat biedt mogelijkheden voor vergelijking van die contexten.
Dit projectvoorstel, Rekenen op spel, richt zich op de vraag van professionals in voorscholen en de onderbouw van de basisschool hoe zij de taal- en rekenontwikkeling van peuters en kleuters kunnen stimuleren in de context van spel. De focus ligt op doelgroepkinderen: kinderen uit ach-terstandssituaties. Professionals werken nu nog vaak aan taal- en rekendoelen vanuit een school-se benadering die volgens hen niet goed aansluit bij de manier van leren van jonge kinderen. Het Pre-cool onderzoek (Leseman & Veen, 2016) ondersteunt die opvatting: de wiskundige ontwikke-ling van doelgroepkinderen blijft sterk achter bij die van niet-doelgroepkinderen. Het stimuleren van fantasiespel en verrijken van spel lijkt echter potentieel te bieden voor de ontwikkeling van taal en wiskunde. Bovendien lijkt het kansrijk om het verwerven van wiskunde op jonge leeftijd naar analogie van taalverwerving te benaderen. Het gaat immers om het verwerven van woorden die de wereld beschrijven vanuit wiskundig perspectief. Samen met professionals wordt een ver-beterde aanpak ontworpen voor het stimuleren van de wiskunde- en taalontwikkeling in voor jonge kinderen betekenisvolle spelcontexten. Dat leidt tot een serie ‘narratives’ en een kennis-dossier met filmmateriaal. Het onderzoek richt zich vervolgens op de vraag hoe PM-ers en leerkrachten gezamenlijk kunnen professionaliseren op de ontworpen aanpak. De gezamenlijke professionalisering draagt bij aan versteviging van de doorgaande lijn van kinderopvang naar primair onderwijs. De professionalise-ringsaanpak gaat uit van de samenstelling van een professionele leergemeenschap (PLG) van professionals en experts van lerarenopleiding basisonderwijs. Gezamenlijk met de professionals wordt het leer- en ontwikkelproces van de professionals in de PLG cyclisch onderzocht. Deze tweede ronde levert kenmerken op die belangrijk zijn voor de professionalisering van PM'ers en leerkrachten via een PLG. Door een betere afstemming te ontwikkelen op doelgroepkinderen, beoogt het project bij te dragen aan verbetering van gelijke kansen voor alle kinderen.