Service of SURF
© 2025 SURF
The present study focuses on the level of stress male and female teachers perceive when dealing with the most behaviorally challenging student in his or her classroom. To measure stress in Dutch elementary classrooms, a sample was drawn of 582 teachers. First, they rated the most challenging student in their classroom on six different behavioral components: Against the grain, Full of activity/Easily distractible, Needs a lot of attention/Week student, Easily upset, Failuresyndrome/Excessively perfectionist, and Aggressive/Hostile. Teachers then scored perceived stress as a result of this challenging behavior. Two questions concerning gender relations in class rooms will be addressed. Do female and male teachers select the same type of behaviorally challenging students as the most challenging? And: do they perceive the same level of stress? Our data shows that female teachers do indeed report significantly more incidence of challenging behavior, but no evidence is found for differences between stress levels of male and female teachers.
The hospitality industry contributes significantly to global climate change through its high resource consumption and emissions due to travel. As public pressure for hotels to develop sustainability initiatives to mitigate their footprint grows, a lack of understanding of green behavior and consumption of hotel guests hinders the adoption of effective programs. Most tourism research thus far has focused on the ecotourism segment, rather than the general population of travelers, and while research in consumer behavior shows that locus of control (LOC) and guilt can influence guests’ environmental behavior, those factors have not been tested with consideration of the subjective norm to measure their interaction and effect on recycling behavior. This study first examines the importance of internal and external LOC on factors for selecting hotel accommodation and the extent of agreement about hotel practices and, second, examines the differences in recycling behavior among guests with internal versus external LOC under levels of positive versus negative subjective norms and feelings of low versus high guilt.
MULTIFILE
Learning is all about feedback. Runners, for example, use apps like the RunKeeper. Research shows that apps like that enhance engagement and results. And people think it is fun. The essence being that the behavior of the runner is tracked and communicated back to the runner in a dashboard. We wondered if you can reach the same positive effect if you had a dashboard for Study-behaviour. For students. And what should you measure, track and communicate? We wondered if we could translate the Quantified Self Movement into a Quantified Student. So, together with students, professors and companies we started designing & building Quantified Student Apps. Apps that were measuring all kinds of study-behaviour related data. Things like Time On Campus, Time Online, Sleep, Exercise, Galvanic Skin Response, Study Results and so on. We developed tools to create study – information and prototyped the Apps with groups of student. At the same time we created a Big Data Lake and did a lot of Privacy research. The Big Difference between the Quantified Student Program and Learning Analytics is that we only present the data to the student. It is his/her data! It is his/her decision to act on it or not. The Quantified Student Apps are designed as a Big Mother never a Big Brother. The project has just started. But we already designed, created and learned a lot. 1. We designed and build for groups of prototypes for Study behavior Apps: a. Apps that measure sleep & exercise and compare it to study results, like MyRhytm; b. Apps that measure study hours and compare it to study results, like Nomi; c. Apps that measure group behavior and signal problems, like Groupmotion; d. Apps that measure on campus time and compare it with peers, like workhorse; 2. We researched student fysics to see if we could find his personal Cup-A-Soup-Moment (meaning, can we find by looking at his/her biometrics when the concentration levels dip?); 3. We created a Big Data lake with student data and Open Data and are looking for correlation and causality there. We already found some interesting patterns. In doing so we learned a lot. We learned it is often hard to acquire the right data. It is hard to create and App or a solution that is presenting the data in the right way and presents it in a form of actionable information. We learned that health trackers are still very inprecise. We learned about (and solved some) challenges surrounding privacy. Next year (2017) we will scale the most promising prototype, measure the effects, start a new researchproject and continu working on our data lake. Things will be interesting, and we will blog about it on www.quantifiedstudent.nl.
LINK
Chronische gewrichtsaandoeningen zijn veelvoorkomende aandoeningen waarmee patiënten bij de fysiotherapeut of oefentherapeut komen. Aandoeningen zoals artrose en reuma veroorzaken problemen in het dagelijks functioneren vanwege pijn en verminderde mobiliteit. Genezing is vaak niet mogelijk, maar het bevorderen van zelfmanagement kan verergering voorkomen. Oefentherapeuten en fysiotherapeuten spelen een centrale rol in het ondersteunen van zelfmanagement bij patiënten met gewrichtsaandoeningen. De inzet van online toepassingen, waaronder mobiele applicaties, en online platforms, die gericht zijn op het bevorderen van zelfmanagement (in dit voorstel gedefinieerd als Behavioral Intervention Technologies: BITs) kunnen patiënten met chronische gewrichtsaandoeningen ondersteunen. Echter, voor veel professionals is het onduidelijk hoe BITs kunnen worden ingezet om zelfmanagement te vergroten en hoe dit gecombineerd kan worden met fysieke begeleiding. Daarom onderzoeken we in dit tweejarige project de manier waarop oefen- en fysiotherapeuten coaching op zelfmanagement via BITs kunnen vormgeven. In werkpakket 1 brengen we met een review, observaties en een concept mapping in kaart welke elementen en randvoorwaarden van BITs belangrijk zijn voor het bevorderen van zelfmanagement. Zodra we inzicht hebben in deze elementen en randvoorwaarden wordt in co-creatie met stakeholders toegewerkt naar beroepsrollen en beroepscompetenties die voorwaardelijk zijn voor het gebruik van BITs. Met de input van deze onderzoeksactiviteiten ontwikkelen we samen met de doelgroep de AmSOS methodiek die professionals helpt bij het gebruik van BITs om zelfmanagement te bevorderen bij patiënten met chronische gewrichtsaandoeningen (WP2). Om te bepalen in hoeverre de methodiek bruikbaar is in de praktijk wordt in WP3 een haalbaarheidsstudie opgezet waarbij 25 eerstelijnsfysio- en/of oefentherapiepraktijken de AmSOS methodiek gaan gebruiken in de behandeling van patiënten met chronische gewrichtsaandoeningen. Omdat gewrichtsaandoeningen een substantieel onderdeel zijn van de curricula, maar tegelijkertijd weinig aandacht wordt besteed aan technologie en zelfmanagement, ontwikkelen we in WP4 een onderwijsmodule voor scholing van studenten en praktiserende oefen- en fysiotherapeuten.
266 woorden Op school kan de situatie zich voordoen dat de leerkracht onvoldoende tegemoet kan komen aan de extra ondersteuning die leerlingen met autisme nodig hebben. De klas kan te groot zijn, de leerkracht kan handelingsverlegen zijn, etc.. In dit projectplan wordt onderbouwd wat de relevantie is voor de dagelijkse praktijk van de leerkracht en de leerling met autisme en daaraan gerelateerde problemen. Tevens wordt onderbouwd waarom beeldende therapie theoretisch en empirisch kan bijdragen als creatieve oplossing voor kinderen met aan autisme gerelateerde problemen die in de klas extra aandacht vragen. Deze kinderen hebben een andere manier van informatie verwerken, kunnen zich vaak verbaal moeilijk uiten en hebben vaak sociale problemen. Deze kinderen lopen risico op verslavingsproblematiek (33%) en eenzaamheid, angst en depressie op volwassen leeftijd (80%). Kunstvormen in een leeromgeving bieden andere mogelijkheden voor kinderen om zich te uiten en om samen te werken. In dit projectplan wordt beschreven waarom het zinvol is te onderzoeken wat de effectiviteit is van beeldende therapie voor kinderen met autisme in primair (speciaal) onderwijs, ter preventie van risicogedrag. Het behandelprogramma ‘Zelf in beeld, beeldende therapie voor kinderen met autisme (bijlage 1) lijkt veelbelovende resultaten op te leveren (Schweizer, 2020). Om een indruk van de resultaten van praktijkgericht onderzoek naar ‘Zelf in beeld’ te krijgen kunt u de korte animatie bekijken (3 min): https://youtu.be/cVAAzRHZnb0 In dit vervolgproject wordt verkend in hoeverre ‘Zelf in beeld’ van toegevoegde waarde van kan zijn voor kind, leerkracht en ouders, binnen de setting van Speciaal Onderwijs. Dit project heeft een innovatief karakter omdat er een nieuwe vorm van (preventief) werken binnen passend onderwijs wordt toegepast en onderzocht.
Nederland kent ongeveer 220.000 bedrijfsongevallen per jaar (met 60 mensen die overlijden). Vandaar dat elke werkgever verplicht is om bedrijfshulpverlening (BHV) te organiseren, waaronder BHV-trainingen. Desondanks brengt slechts een-derde van alle bedrijven de arbeidsrisico’s in kaart via een Risico-Inventarisatie & Evaluatie (RI&E) en blijft het aandeel werknemers met een arbeidsongeval hoog. Daarom wordt er continu geïnnoveerd om BHV-trainingen te optimaliseren, o.a. door middel van Virtual Reality (VR). VR is niet nieuw, maar is wel doorontwikkeld en betaalbaarder geworden. VR biedt de mogelijkheid om veilige realistische BHV-noodsimulaties te ontwikkelen waarbij de cursist het gevoel heeft daar echt te zijn. Ondanks de toename in VR-BHV-trainingen, is er weinig onderzoek gedaan naar het effect van VR in BHV-trainingen en zijn resultaten tegenstrijdig. Daarnaast zijn er nieuwe technologische ontwikkelingen die het mogelijk maken om kijkgedrag te meten in VR m.b.v. Eye-Tracking. Tijdens een BHV-training kan met Eye-Tracking gemeten worden hoe een instructie wordt opgevolgd, of cursisten worden afgeleid en belangrijke elementen (gevaar en oplossingen) waarnemen tijdens de simulatie. Echter, een BHV-training met VR en Eye-Tracking (interacties) bestaat niet. In dit project wordt een prototype ontwikkeld waarin Eye-Tracking wordt verwerkt in een 2021 ontwikkelde VR-BHV-training, waarin noodsituaties zoals een kantoorbrand worden gesimuleerd (de BHVR-toepassing). Door middel van een experiment zal het prototype getest worden om zo voor een deel de vraag te beantwoorden in hoeverre en op welke manier Eye-Tracking in VR een meerwaarde biedt voor (RI&E) BHV-trainingen. Dit project sluit daarmee aan op het missie-gedreven innovatiebeleid ‘De Veiligheidsprofessional’ en helpt het MKB dat vaak middelen en kennis ontbreekt voor onderzoek naar effectiviteit rondom innovatieve-technologieën in educatie/training. Het project levert onder meer een prototype op, een productie-rapport en onderzoeks-artikel, en staat open voor nieuwe deelnemers bij het schrijven van een grotere aanvraag rondom de toepassing en effect van VR en Eye-Tracking in BHV-trainingen.