Service of SURF
© 2025 SURF
Als je geen Italiaans spreekt, zul je, als je in Italic bent, niet gauw het woord nemen. Maar met behulp van enkele standaardzinnen uit het Wat & Hoe-boekje durf je wel een tafel te vragen in een restaurant. Het leren van standaardzinnen maakt iemand zelfverzekerder; Nt2-leerlingen, maar ook leerlingen in 3 en 4 VMBO of op een mbo met een taalachterstand. Hoe je standaardzinnen kunt oefenen met een willekeurige (gratis) krant.
In het voorjaar van 2018 is een peilingsonderzoek Engels uitgevoerd dat zicht geeft op de Engelse taalvaardigheid van groep 8-basisschoolleerlingen op het gebied van gesprekken voeren, luisteren, lezen en woordenschat. In dit onderzoek is ook aan de deelnemende basisschoolleraren (vanaf nu leerkrachten) gevraagd hoe ze hun Engelse taalvaardigheid inschatten, hoeveel Engels ze tijdens de lerarenopleiding basisonderwijs (vanaf nu lerarenopleiding) hebben gehad en hoe tevreden ze zijn over wat ze geleerd hebben. In dit artikel geven we deze resultaten weer en gaan we na wat er is veranderd ten opzichte van vorige peilingen. We concluderen dat de positie van Engels in het curriculum van de lerarenopleidingen sinds 2012 is versterkt en dat sprake is van een geringe stijging in de tevredenheid van leerkrachten over het onderwijs in Engels tijdens de opleiding. Het gebruik van Engels als doeltaal in de lessen op de basisschool en de zelf-inschatting die leerkrachten van hun luister-, lees-, schrijf- en spreekvaardigheid maken zijn echter weinig veranderd sinds 2012. In de herziene kennisbasis wordt het fundament gelegd voor een meer solide positie van Engels in het curriculum van de lerarenopleidingen. Zowel uniformering van de curricula Engels als borging van de invoering van de herziene kennisbasis Engels en het eindniveau Engels van studenten is van belang om een (verdere) positieve ontwikkeling in de resultaten te bewerkstelligen en leerlingen al vanaf de basisschool een goede basis van het Engels te kunnen bieden.
MULTIFILE
Hoe dichters dichten sullen ende wat sie hantieren sullen (ca. 1330) van Jan van Boendale leent zich bij uitstek om scholieren een literair-wetenschappelijk onderzoekje te laten doen. In deze tekst legt Boendale uit waaraan een goed verhaal en een goede schrijver moeten voldoen. Zijn puntsgewijze uitleg zorgt voor een helder en begrijpelijk betoog. Hiermee kan de leerling zelfstandig aan de slag met een middeleeuws literair boek: hoeveel 'Boendale-aspecten' vind je terug in de door jou gekozen tekst? Hoe meer aspecten je ziet, hoe beter het verhaal past binnen de middeleeuwse poëtica, hoe mooier de middeleeuwers het verhaal gevonden hebben.
Vaak vinden middelbare scholieren het lastig te spreken in de vreemdetaalles. Ervaring leert dat dramatechnieken (bijvoorbeeld rollenspellen) hierbij kunnen helpen. We ontwikkelen een training voor vreemdetaaldocenten waarin ze leren om dramatechnieken in hun lessen te gebruiken.
Vaak vinden middelbare scholieren het lastig te spreken in de vreemdetaalles. Ervaring leert dat dramatechnieken (bijvoorbeeld rollenspellen) hierbij kunnen helpen. We ontwikkelen een training voor vreemdetaaldocenten waarin ze leren om dramatechnieken in hun lessen te gebruiken.Doel We ontwerpen een training om docenten moderne vreemde talen te laten werken met 'improvisationele dramatechnieken' (IDT), zoals rollenspellen en theatersport. Deze technieken helpen om een veilige en positieve sfeer te creëren. Hierdoor is de drempel om te spreken lager. Docenten kunnen IDT in de les gebruiken om leerlingen hun spreekvaardigheid te laten oefenen. De training in improvisatietechnieken wordt beschikbaar gesteld voor de lerarenopleidingen moderne vreemde talen. Resultaten Dit onderzoek loopt. Na afronding presenteren we hier een samenvatting van de resultaten. Looptijd 01 februari 2019 - 01 februari 2024 Aanpak Het onderzoek bestaat uit twee fasen. In deze eerste fase ontwikkelen we een training voor professionalisering van docenten. We maken hierbij gebruik van inzichten uit de wetenschappelijke literatuur en observaties in de praktijk. De training zal docenten moderne vreemde talen vaardigheden en materialen bieden die zij nodig hebben om dramatechnieken in te zetten in hun lessen. We geven de training in deze fase aan een eerste groep docenten. Op basis van een evaluatie passen we de training vervolgens aan. Deze aangepaste training bieden we in fase 2 van het onderzoek aan een tweede groep docenten aan. Catherine van Beuningen (hoofddocent Talenonderwijs en Meertaligheid, Hogeschool van Amsterdam) is als copromotor bij dit project betrokken.
Vaak vinden middelbare scholieren het lastig te spreken in de vreemdetaalles. Ervaring leert dat dramatechnieken (bijvoorbeeld rollenspellen) hierbij kunnen helpen. We ontwikkelen een training voor vreemdetaaldocenten waarin ze leren om dramatechnieken in hun lessen te gebruiken.Doel We ontwerpen een training om docenten moderne vreemde talen te laten werken met 'improvisationele dramatechnieken' (IDT), zoals rollenspellen en theatersport. Deze technieken helpen om een veilige en positieve sfeer te creëren. Hierdoor is de drempel om te spreken lager. Docenten kunnen IDT in de les gebruiken om leerlingen hun spreekvaardigheid te laten oefenen. De training in improvisatietechnieken wordt beschikbaar gesteld voor de lerarenopleidingen moderne vreemde talen. Resultaten Dit onderzoek loopt. Na afronding presenteren we hier een samenvatting van de resultaten. Looptijd 01 februari 2019 - 01 februari 2024 Aanpak Het onderzoek bestaat uit twee fasen. In deze eerste fase ontwikkelen we een training voor professionalisering van docenten. We maken hierbij gebruik van inzichten uit de wetenschappelijke literatuur en observaties in de praktijk. De training zal docenten moderne vreemde talen vaardigheden en materialen bieden die zij nodig hebben om dramatechnieken in te zetten in hun lessen. We geven de training in deze fase aan een eerste groep docenten. Op basis van een evaluatie passen we de training vervolgens aan. Deze aangepaste training bieden we in fase 2 van het onderzoek aan een tweede groep docenten aan. Catherine van Beuningen (hoofddocent Talenonderwijs en Meertaligheid, Hogeschool van Amsterdam) is als copromotor bij dit project betrokken.