Service of SURF
© 2025 SURF
Om te kunnen functioneren in de huidige kennismaatschappij worden kritische en onderzoekende vaardigheden belangrijk geacht voor toekomstige professionals (De Boer, 2017). Hogescholen spelen een belangrijke rol in het opleiden van deze professionals en hebben mede daarom de wettelijke taak gekregen om onderzoek te doen en dit te integreren in het onderwijs (Griffioen & De Jong, 2015). Hoe dragen docenten, onderzoekers, onderzoek- en onderwijsmanagers in de dagelijkse praktijk bij aan het samenbrengen van onderzoek en onderwijs? Om deze vraag te beantwoorden werden N=61 interviews afgenomen met deze actoren binnen drie Nederlandse hogescholen. De resultaten laten zien dat de gedragsintenties die de respondenten bespreken verdeeld kunnen worden in drie categorieën: integratie van onderzoek in onderwijs; integratie van onderwijs in onderzoek; en het samenkomen van onderzoek en onderwijs. In de drie categorieën kan zowel ‘direct gedrag’ als ‘ondersteunend gedrag’ onderscheiden worden. Opvallend is dat de focus binnen de gedragsintenties ligt op het integreren van iets van onderzoek in het onderwijs, en in mindere mate van iets van onderwijs in het onderzoek. De implicaties van de resultaten en de opzet van het vervolgonderzoek worden bediscussieerd met het publiek tijdens het congres.
Deze vier artikelen uit verschillende hoeken van de HU illustreren uiteenlopende ervaringen met de koppeling tussen onderwijs, onderzoek en beroepspraktijk. Uit hun verhalen blijkt dat deze verbindingen steeds meer vorm krijgen en dat de ervaringen met de HU als kennisinstelling vooral positief zin. Uitgegeven op het HU onderwijscongres 2008 als Passie & Precisie deel 02.
De bouw is een conservatieve (risk-averse) en sterk gefragmenteerde markt. De bouw is echter tevens een grootgebruiker van materialen; 40% van de globale grondstoffen wordt gebruikt voor de realisatie van gebouwen (Ness & Xing, 2017). Ook is de gebouwde omgeving een grootgebruiker van energie met 40 % van het Nederlandse totale gebruik (Klimaatmonitor Rijksoverheid 2019). Meer kennisdeling en optimalisatie is cruciaal, met name ten aanzien van de naoorlogse woningbouwvoorraad. Daar ontstaat de komende jaren momentum in de vorm van de stedelijke vernieuwing, sloop-nieuwbouw, renovatie, verduurzaming en erfgoedbeleid. Kenmerkend van de naoorlogse woningbouw is dat ze destijds in hoog tempo zijn gerealiseerd en gebouwd op sterk gestandaardiseerde manieren. Vele ontwerpbureaus en bouwers hebben in die tijd op grote schaal identieke woningbouwcomplexen in alle delen van ons land neergezet. De kennis over wie wat waar heeft gebouwd is echter niet geregistreerd. Kennis daarover biedt de kans om veel sneller en optimaler opgaven en kansen rondom verduurzaming, circulaire waarde en erfgoedbeleid van deze naoorlogse woningbouw te ontdekken en delen. Een combinatie van AI, ruimtelijk onderzoek en co-research kan dit zoekproces automatiseren. In deze KIEM willen we dit verkennen. We bouwen voort op de AI-methodes en technieken die we in het RAAKmkb project Sensing Streetscapes hebben ontwikkeld. In deze Kiem willen we experimenteren wat de meest efficiënte AI-strategie is. Hierbij werken we met co-research. Ruimtelijk experts uit verschillende vakgebieden worden betrokken om de kenmerken van de woningbouwvooraard te duiden – en zo te helpen in wat AI moet gaan leren. Vak- en praktijk experts van woningbouw verduurzaming, circulaire bouw en erfgoedbeleid betrekken we in een co-researchsessie om potentiele use-cases te verkennen. Hoe kan deze kennis een versnelling voor hun opgaven betekenen? Voor de doorontwikkeling tot volwaardige tools beogen we een RAAKmkb of RAAKpubliek aan te vragen.
De documentaire Identical Strangers (2018) verhaalt van eeneiige drielingen die in het naoorlogse New York bij adoptie van elkaar zijn gescheiden en in verschillende sociale milieus terechtgekomen. Wanneer ze elkaar bij toeval ontmoeten, blijkt dat ze deel uitmaken van een sociaal-wetenschappelijk experiment. Ze worden per direct een media-sensatie omdat ze totale vreemden zijn en desondanks toch identiek aan de binnen- en buitenzijde. Ze zijn identical strangers. Een vergelijkbare, minder macabere, situatie doet zich voor in de Nederlandse woningbouwvoorraad. Onder druk van extreme woningtekorten zijn tussen 1960 en 1975 honderduizenden complexen gebouwd met industriële methoden en standaardoplossingen. Door de beperkte aantal bouwende partijen zijn deze complexen feitelijk ‘identical strangers’. Ze staan rondom elke stad in Nederland, maar welke complexen echt identiek zijn is niet bekend. Deze woningen en buurten staan aan de vooravond van vele ingrepen: renovaties, verduurzaming, (circulaire) sloop-nieuwbouw, aanpassingen aan nieuwe doelgroepen (onder meer vergrijzing), keuzes voor optoppen, aanbouwen of verdichten. Ook moeten ze beoordeeld worden op hun monumentale waarde (Monumentenwet). En tegelijkertijd moet de omgeving klimaatbestendiger en biodiverser worden. Het opdrachtgeverschap is gefragmenteerd en sectoraal. Gemeentelijke overheden, corporaties, gebouweigenaren en bouwbedrijven bepalen de kaders en stellen de opdrachten op, maar de daadwerkelijke keuzes en uitwerkingen worden door ontwerpbureaus en hun partners gemaakt. Deze MKB-bedrijven hebben urgente behoefte aan meer kennis over deze identical strangers en werkzame ingrepen. Met deze MKB-vraag gaat dit onderzoek aan de slag. In dit project traceren we de identical strangers met een speciaal daarvoor getraind algoritme, benoemen we hun belangrijkste karakteristieken, ontsluiten we systematisch 30 voorbeeldstellende ingrepen die reeds zijn uitgevoerd en brengen we de onderliggende keuzemogelijkheden en consequenties in beeld. Het consortium bundelt de pioniers die reeds met deze voorraad op verschillende schaalniveaus aan de slag zijn en betrekt in een bredere Community of Practice de ruimtelijk opdrachtgevende partijen.