Service of SURF
© 2025 SURF
Background: The immunization uptake rates in Pakistan are much lower than desired. Major reasons include lack of awareness, parental forgetfulness regarding schedules, and misinformation regarding vaccines. In light of the COVID-19 pandemic and distancing measures, routine childhood immunization (RCI) coverage has been adversely affected, as caregivers avoid tertiary care hospitals or primary health centers. Innovative and cost-effective measures must be taken to understand and deal with the issue of low immunization rates. However, only a few smartphone-based interventions have been carried out in low- and middle-income countries (LMICs) to improve RCI. Objective: The primary objectives of this study are to evaluate whether a personalized mobile app can improve children’s on-time visits at 10 and 14 weeks of age for RCI as compared with standard care and to determine whether an artificial intelligence model can be incorporated into the app. Secondary objectives are to determine the perceptions and attitudes of caregivers regarding childhood vaccinations and to understand the factors that might influence the effect of a mobile phone–based app on vaccination improvement. Methods: A mixed methods randomized controlled trial was designed with intervention and control arms. The study will be conducted at the Aga Khan University Hospital vaccination center. Caregivers of newborns or infants visiting the center for their children’s 6-week vaccination will be recruited. The intervention arm will have access to a smartphone app with text, voice, video, and pictorial messages regarding RCI. This app will be developed based on the findings of the pretrial qualitative component of the study, in addition to no-show study findings, which will explore caregivers’ perceptions about RCI and a mobile phone–based app in improving RCI coverage. Results: Pretrial qualitative in-depth interviews were conducted in February 2020. Enrollment of study participants for the randomized controlled trial is in process. Study exit interviews will be conducted at the 14-week immunization visits, provided the caregivers visit the immunization facility at that time, or over the phone when the children are 18 weeks of age. Conclusions: This study will generate useful insights into the feasibility, acceptability, and usability of an Android-based smartphone app for improving RCI in Pakistan and in LMICs.
Abstract: The primary aim of the dissertation was to develop and evaluate a smartphone app, the WhiteTeeth app, designed to promote good oral health behaviour and oral hygiene among adolescent orthodontic patients between the ages of 12 and 16. The app's development and evaluation was guided methodically by intervention mapping (IM). Development thus starts with an analysis of the health problem and the identification of the psychosocial factors and health behaviour related to it. To identify the psychosocial factors underlying oral health behaviour in our target group, a systematic literature review with meta-analysis was conducted,a cross-sectional clinical study and semi-structured interviews. Then, to target these psychosocial factors and facilitate continuous behavioural support, various behaviour-changing techniques were incorporated into the app. The app provides feedback on users' oral health behaviour and allows users to evaluate and monitor their behaviour. Finally, a randomised controlled trial was conducted. This showed that the app had improved oral hygiene in adolescent orthodontic patients after 12 weeks.
LINK
Welke beweeg-apps zijn bruikbaar bij het stimuleren van meer bewegen bij thuiswonende ouderen? In het project ‘Meer bewegen met uw Smartphone’ is kennis opgedaan over geschikte beweeg-apps voor ouderen. Tevens is onderzocht hoe een keuzewijzer beweeg-apps het beste gebruikt kan worden door zorgverleners in de eerstelijn.
Massafabricage in de (MKB) maakindustrie is aan het veranderen in flexibele fabricage en assemblage van kleine series, klantspecifieke onderdelen en eindproducten. Hiervoor zijn nieuwe systemen voor het MKB nodig, waarin robots en mensen samen kunnen werken en die zich snel kunnen aanpassen aan nieuwe productieomstandigheden met lage opstartkosten. De ambitie van het project ?(G)een Moer Aan!? is om het herconfigureren van een robotsysteem voor een nieuwe taak in een productieomgeving net zo eenvoudig en snel te maken als het gebruik van een smartphone. Zo?n benadering biedt kansen om de skills van de operator te benutten. De operator kent immers zijn processen en de robot wordt zijn hulpje. Op vraag van betrokken mkb partners is de focus gelegd op een repeterende productiehandeling die in veel sectoren voorkomt en die relatief veel arbeidstijd kost: het indraaien van moeren en bouten in een object. De centrale onderzoeksvraag van het project luidt: Hoe kan een operator een robot eenvoudig, snel en veilig inleren om assemblage handelingen te verrichten voor het snel en robuust verbinden van bouten, moeren en ringen met objecten? Resultaat van dit praktijkgerichte onderzoeksproject is een algemeen bruikbare en gevalideerde ontwerpmethodiek voor de opzet van een gebruiksvriendelijke user interface van een boutmontagerobot op de werkvloer. Door slim gebruik van geïntegreerde inzet van CAD productinformatie, vision technologie en compliant (meegaand) gripping en placing wordt de robot zo veel als mogelijk vooraf automatisch geconfigureerd. Het projectconsortium dat het onderzoek gaat uitvoeren bestaat uit: " 13 bedrijven (12 mkb) actief als toeleverancier, system integrator of gebruiker op het terrein van industriële robotica (Yaskawa, ABB, Smart Robotics, Hupico, Festo, CSi, Demcon, Heemskerk Innovate, WWA, Van Schijndel Metaal, Van Beek, Tegema en Zest Innovate); " Hogescholen Fontys (penvoerder), Avans, Utrecht en NHL; " Kennisinstellingen TNO en DIFFER; " Coöperaties Brainport Industries, FEDA en Koninklijke Metaalunie; " De gemeente Eindhoven is betrokken als partner in de klankbordgroep. De gemeente ondersteunt het belang van dit project voor behoud en verbetering van arbeidsplaatsen in de maakindustrie. Er zullen circa 20 (docent)onderzoekers van de hogescholen en ongeveer 80 studenten betrokken worden bij dit project, die in de vorm van stages en afstudeeronderzoeken werken aan interessante vraagstukken direct afkomstig uit de beroepspraktijk. Naast genoemde meerwaarde voor het bedrijfsleven beoogt het project een verdere verankering van kennis en kunde in onderwijs en lectoraten en een vergroting van de kwaliteit van docenten en afstudeerders.
De fashion-industrie is in transitie, nu consumenten steeds meer online zoeken, kopen en communiceren. De meeste retailers hebben inmiddels een webshop gerealiseerd, maar inzicht ontbreekt hoe de fysieke winkel levensvatbaar te maken en houden. Dit betekent in de praktijk dat lastig is om fysieke winkels open te houden hetgeen in veel steden leidt tot teloorgang van winkelstraten en –gebieden. Ook hebben retailers onvoldoende handvatten om de omni-channel consument goed te herkennen en te benaderen en de verschillende kanalen goed op elkaar te laten aansluiten. Veel retailers hebben behoefte aan goede informatie op de winkelvloer over producten en klanten. Graag zouden ze snel willen weten wat consumenten in het verleden hebben gekocht, of ze de nieuwsbrief ontvangen, welke producten er online of in andere filialen nog beschikbaar zijn. Daar kan in een verkoopgesprek op worden ingespeeld. De technologische oplossingen zijn daarvoor beschikbaar, maar deze worden nog maar mondjesmaat gebruikt. Daar waar ze wel beschikbaar zijn, weten medewerkers niet altijd goed hoe ze bijvoorbeeld een medewerkersapp optimaal gebruiken en maken consumenten weinig gebruik van bijvoorbeeld loyalty apps op hun smartphone. Daarnaast bestaat er bij veel retailers wel de wil om te innoveren, maar moeten er eerst barrières worden beslecht. De beschikbare technologie moet zich liefst al in een testsituatie hebben bewezen en men heeft behoefte aan praktische handvatten hoe de technologie optimaal in te zetten. Om tot innovatie in de branche te komen is het daarom nodig om in samenwerking met enkele innovatieve retailers, technologiebedrijven en kennisinstellingen de innovatie markt-fähig te maken. Dit project heeft als doel om een bijdrage te leveren aan de duurzaamheid van de fashion-industrie door relevante klanttechnologie geschikt te maken voor marktintroductie, alsmede de toegevoegde waarde van deze technologie te onderzoeken voor de branche.
De technische en economische levensduur van auto’s verschilt. Een goed onderhouden auto met dieselmotor uit het bouwjaar 2000 kan technisch perfect functioneren. De economische levensduur van diezelfde auto is echter beperkt bij introductie van strenge milieuzones. Bij de introductie en verplichtstelling van geavanceerde rijtaakondersteunende systemen (ADAS) zien we iets soortgelijks. Hoewel de auto technisch gezien goed functioneert kunnen verouderde software, algorithmes en sensoren leiden tot een beperkte levensduur van de gehele auto. Voorbeelden: - Jeep gehackt: verouderde veiligheidsprotocollen in de software en hardware beperkten de economische levensduur. - Actieve Cruise Control: sensoren/radars van verouderde systemen leiden tot beperkte functionaliteit en gebruikersacceptatie. - Tesla: bij bestaande auto’s worden verouderde sensoren uitgeschakeld waardoor functies uitvallen. In 2019 heeft de EU een verplichting opgelegd aan automobielfabrikanten om 20 nieuwe ADAS in te bouwen in nieuw te ontwikkelen auto’s, ongeacht prijsklasse. De mate waarin deze ADAS de economische levensduur van de auto beperkt is echter nog onvoldoende onderzocht. In deze KIEM wordt dit onderzocht en wordt tevens de parallel getrokken met de mobiele telefonie; beide maken gebruik van moderne sensoren en software. We vergelijken ontwerpeisen van telefoons (levensduur van gemiddeld 2,5 jaar) met de eisen aan moderne ADAS met dezelfde sensoren (levensduur tot 20 jaar). De centrale vraag luidt daarom: Wat is de mogelijke impact van veroudering van ADAS op de economische levensduur van voertuigen en welke lessen kunnen we leren uit de onderliggende ontwerpprincipes van ADAS en Smartphones? De vraag wordt beantwoord door (i) literatuuronderzoek naar de veroudering van ADAS (ii) Interviews met ontwerpers van ADAS, leveranciers van retro-fit systemen en ontwerpers van mobiele telefoons en (iii) vergelijkend rij-onderzoek naar het functioneren van ADAS in auto’s van verschillende leeftijd en prijsklassen.