In september 2009 startten zes regionale Wmo-werkplaatsen in Nederland. Het zijn regionale samenwerkingsverbanden van Hbo-instellingen en lectoren, zorg- en welzijnsinstellingen en gemeenten, gericht op praktijkonderzoek, beroepsinnovatie en deskundigheidsbevordering op het terrein van de maatschappelijke ondersteuning. Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport geeft deze werkplaatsen een stimuleringssubsidie. Van 2009 tot 2012 hebben de zes Wmo-werkplaatsen nieuwe werkvormen voor zorg en welzijn opgespoord, verder ontwikkeld en geëvalueerd. Op basis van deze praktijkervaringen en –onderzoek, ontwikkelden de werkplaatsen onderwijsmodulen, die om niet ter beschikking gesteld worden aan gemeenten, organisaties in de zorg- en welzijnssector, opleiders en andere belangstellenden. In de onderwijsmodules staat een bepaald maatschappelijk probleem en een door de Wmo-werkplaats gevolgde en ontwikkelde methodiek centraal. In deze cursus ontdekken studenten ontdekken hoe onderzoek plaats kan vinden zodat kennis over de context van kwetsbare burgers systematisch in beeld komt. De cursus is met name ontwikkeld voor studenten die binnen het domein van Social Work (MWD) een groot aantal competenties ontwikkelen die allen ook relevant zijn voor het werken met deze groep. Denk hierbij aan zaken als gesprekstechnieken, outreachend werken, signaleren. Deze thema’s zullen op andere plekken in het curriculum behandeld worden. In dit programma is gekozen voor een aantal thema’s die niet direct voorhanden zijn in ieder curriculum. Het is aan de docent om samen met de student te zoeken naar een op maat gesneden invulling van het programma.
In september 2009 startten zes regionale Wmo-werkplaatsen in Nederland. Het zijn regionale samenwerkingsverbanden van Hbo-instellingen en lectoren, zorg- en welzijnsinstellingen en gemeenten, gericht op praktijkonderzoek, beroepsinnovatie en deskundigheidsbevordering op het terrein van de maatschappelijke ondersteuning. Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport geeft deze werkplaatsen een stimuleringssubsidie. Van 2009 tot 2012 hebben de zes Wmo-werkplaatsen nieuwe werkvormen voor zorg en welzijn opgespoord, verder ontwikkeld en geëvalueerd. Op basis van deze praktijkervaringen en –onderzoek, ontwikkelden de werkplaatsen onderwijsmodulen, die om niet ter beschikking gesteld worden aan gemeenten, organisaties in de zorg- en welzijnssector, opleiders en andere belangstellenden. In de onderwijsmodules staat een bepaald maatschappelijk probleem en een door de Wmo-werkplaats gevolgde en ontwikkelde methodiek centraal. In deze cursus ontdekken studenten ontdekken hoe onderzoek plaats kan vinden zodat kennis over de context van kwetsbare burgers systematisch in beeld komt. De cursus is met name ontwikkeld voor studenten die binnen het domein van Social Work (MWD) een groot aantal competenties ontwikkelen die allen ook relevant zijn voor het werken met deze groep. Denk hierbij aan zaken als gesprekstechnieken, outreachend werken, signaleren. Deze thema’s zullen op andere plekken in het curriculum behandeld worden. In dit programma is gekozen voor een aantal thema’s die niet direct voorhanden zijn in ieder curriculum. Het is aan de docent om samen met de student te zoeken naar een op maat gesneden invulling van het programma.
Binnen het landelijk opleidingsprofiel met een brede basis en een verplichte profielkeuze (jeugd; zorg; welzijn en samenleving), profileert de Social Work-opleiding van Hogeschool Utrecht zich vanuit een waardenfocus . Voor studenten betekent dit dat zij zich aan het einde van hun opleiding beroepstaken en sociale waarden eigen hebben gemaakt en daarmee een stevige basis hebben om het beroep van sociaal werker te kunnen uitoefenen . Studenten leren dit in kleine leerteams van ongeveer 10 personen . Dit is de (thuis)basis voor hun professionele ontwikkeling . In het leerteam brengen zij hun leerervaringen in uit zogenoemde “werkplaatsen” . Hierin is de nauwe samenwerking tussen beroepsopleiding, beroepspraktijk en ook praktijkonderzoek, in toenemende mate bepalend voor de (hybride) leeromgeving van studenten . Verbinding wordt bevorderd door in de opleiding naast theoretische en praktische kennis ook ervaringskennis, zowel van burgers als van de studenten zelf, in te brengen en aan te bieden .
Beweegrichtlijnen geven aan hoeveel beweging nodig is voor een goede gezondheid van jong tot oud. Voor een gezonde leefstijl van kinderen zijn bewegen, samen spelen, samen leren en samen werken van groot belang, maar dat geldt ook voor ouderen. Picoo brengt het belang van bewegen en samenzijn bij elkaar. Dat zorgt voor een goede ontwikkeling van het kind, het welzijn van ouderen en het verstevigen van het bewegen en samenzijn in de maatschappij. Project: Actief Plezier met Picoo: Jong en Oud in Beweging! Vraag: Draagt Picoo bij aan meer beweging en verbinding tussen kinderen en ouderen door samen te bewegen? Doel: Het inzetten van Picoo leidt tot meer samen beweging, waardoor welzijn van ouderen en ontwikkeling van het kind en meer beweging wordt vergroot. Methode: Mixed method observatieonderzoek /survey/kort gesprek Kinderen tot 18 jaar en senioren 65 plus met een zorgvraag T0: kinderen en ouderen krijgen uitleg over het gebruik van Picoo Interventie: Picoo is een controller en spelcomputer ineen, ontwikkeld om kinderen (maar ook volwassen) interactief buiten te laten spelen.6 Tijdens de actieve games heeft elke deelnemer een eigen controller. De controllers staan met elkaar in verbinding. T1 Tijdens het spel wordt d.m.v. een observatielijst gekeken hoe jong en oud reageren op het samen spelen met Picoo. T2 Na het spel geven kinderen en ouderen door middel van Visual Analogue Scale (smileys) wat hun ervaringen zijn. T3 Na het spel gaan kinderen en ouderen kort met elkaar in gesprek over hun ervaringen Uitvoering: Interdisciplinaire mix van studenten Verpleegkunde, Fysiotherapie, Mens en Techniek en Social Work Eindproduct: Nieuwe testcase en input voor doorontwikkeling Picoo richting verbinding jong en oud. Kennis over mogelijkheden/ervaringen over verbinding door beweging wordt gedissemineerd naar de praktijk en onderwijs. Resultaten worden gerapporteerd en gepubliceerd op relevante sites zoals bijvoorbeeld kenniscentrum sport en bewegen, zorginstellingen en scholen.
In veel Afrikaanse landen zien we een inperking van de maatschappelijke ruimte (‘civic space’). Deze ruimte is cruciaal om in democratische staten transparantie, vrijheid van meningsuiting en verantwoording van bestuur te realiseren. In een steeds sterke digitaliserende maatschappij wordt toegang tot digitale middelen een mensenrecht. Daar waar regeringen proberen hun burgers en organisaties dat recht tot digitale informatievoorziening en –uitwisselingen te ontnemen komen de Sustainable Development Goals in het gedrang. Doel African Digital Rights Network (ADRN) wil inzicht verkrijgen in de stakeholders ne technologieën die betrokken zijn net het openen of onderdrukken van de online maatschappelijke ruimte (‘civic space’). Het netwerk beoogt bij te dragen aam empowerment van burgers om hun digitale mensenrechten uit te oefenen. Resultaten ADRN heeft een vergelijkende studie van 10 Afrikaanse landen uitgevoerd naar het gebruik van digitale technologieën voor het openen of onderdrukken van de online maatschappelijke ruimte (‘civic space’). Het project heeft onder andere geleidt tot de volgende publicatie: Mapping the Supply of Surveillance Technologies to Africa: Case Studies from Nigeria, Ghana, Morocco, Malawi, and Zambia Looptijd 01 mei 2020 - 20 april 2021 Aanpak ADRN organiseert een netwerk van onderzoekers, analisten, digitale rechtenorganisaties en activisten om de dynamiek van het openen en onderdrukken van de digitale maatschappelijke ruimte in kaart te brengen. Het netwerk bouwt op een interdisciplinaire onderzoeksaanpak o.l.v. het Institute for Development Studies, een vooraanstaand onderzoeksinstituut. Relevantie van het project Het onderzoek leidt tot aanbevelingen voor o.a. beleidsmakers en maatschappelijke organisaties ter bevordering van de digitale maatschappelijke ruimte. Daarnaast worden digitale tools en trainingsmateriaal gefaciliteerd voor het monitoren van ontwikkelingen en dreigingen van de digitale maatschappelijke ruimte. CofinancieringDit onderzoek wordt gefinancierd door UKRI - GCRF Digital Innovation for Development in Africa (DIDA)Meer weten? UKRI GCRF: African Digital Rights Network Website ADRN
In veel Afrikaanse landen zien we een inperking van de maatschappelijke ruimte (‘civic space’). Deze ruimte is cruciaal om in democratische staten transparantie, vrijheid van meningsuiting en verantwoording van bestuur te realiseren. In een steeds sterke digitaliserende maatschappij wordt toegang tot digitale middelen een mensenrecht. Daar waar regeringen proberen hun burgers en organisaties dat recht tot digitale informatievoorziening en –uitwisselingen te ontnemen komen de Sustainable Development Goals in het gedrang. Doel African Digital Rights Network (ADRN) wil inzicht verkrijgen in de stakeholders ne technologieën die betrokken zijn net het openen of onderdrukken van de online maatschappelijke ruimte (‘civic space’). Het netwerk beoogt bij te dragen aam empowerment van burgers om hun digitale mensenrechten uit te oefenen. Resultaten ADRN heeft een vergelijkende studie van 10 Afrikaanse landen uitgevoerd naar het gebruik van digitale technologieën voor het openen of onderdrukken van de online maatschappelijke ruimte (‘civic space’). Looptijd 01 mei 2020 - 20 april 2021 Aanpak ADRN organiseert een netwerk van onderzoekers, analisten, digitale rechtenorganisaties en activisten om de dynamiek van het openen en onderdrukken van de digitale maatschappelijke ruimte in kaart te brengen. Het netwerk bouwt op een interdisciplinaire onderzoeksaanpak o.l.v. het Institute for Development Studies, een vooraanstaand onderzoeksinstituut. Relevantie van het project Het onderzoek leidt tot aanbevelingen voor o.a. beleidsmakers en maatschappelijke organisaties ter bevordering van de digitale maatschappelijke ruimte. Daarnaast worden digitale tools en trainingsmateriaal gefaciliteerd voor het monitoren van ontwikkelingen en dreigingen van de digitale maatschappelijke ruimte. CofinancieringDit onderzoek wordt gefinancierd door UKRI - GCRF Digital Innovation for Development in Africa (DIDA)Meer weten? UKRI GCRF: African Digital Rights Network Website ADRN