Service of SURF
© 2025 SURF
Social media hebben een belangrijke rol in het leven van jongeren, óók waar het gaat om relaties en seksualiteit. Een uiting hiervan is sexting, waarbij jongeren in vertrouwen seksueel getinte beelden van zichzelf met elkaar uitwisselen. Medio 2018 wezen berichten in de media ook op een ander fenomeen: dat van exposen, waarbij jongens dergelijke naaktbeelden van meisjes en jonge vrouwen verspreiden met het doel hen te ‘ontmaskeren’ en aan de schandpaal te nagelen. Valide onderzoek naar de aard, omvang en achtergronden van dit fenomeen was echter nog niet beschikbaar. Deze studie brengt de ervaringen met sexting en exposen en de gevolgen daarvan in beeld van jonge vrouwen met een migratieachtergrond in het hbo.
De online- en offlinewereld zijn, ook op seksueel gebied, niet langer gescheiden, maar onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het feit dat sexting (in toenemende mate) hoort bij onze beleving van seksualiteit is de afgelopen jaren steeds meer geaccepteerd. Sexting blijkt alleen lang niet altijd even onschuldig, soms worden je foto’s zonder toestemming doorgestuurd en ben je slachtoffer van exposen. Helaas wordt de schuld van deze shamesexting vaak bij het slachtoffer gelegd: ‘Dan had ze maar niet aan sexting moeten doen’. Juist die victimblaming maakt slachtoffers. We moeten dus op een andere manier over onlineseks gaan praten.
LINK
Wijkagenten en jongerenwerkers in de Rotterdamse wijk Delfshaven krijgen in toenemende mate te maken met meiden die slachtoffer (dreigen te) worden van ‘exposen’: het online verspreiden van seksueel getint (beeld)materiaal met het doel iemand reputatieschade toe te brengen. Om meer zicht te krijgen op deze ontwikkeling heeft de gemeente Rotterdam het lectoraat Publiek Vertrouwen in Veiligheid gevraagd onderzoek te doen naar de rollen die meiden tussen de 10-23 jaar spelen binnen het fenomeen exposen in Delfshaven. Uit het onderzoek blijkt dat meiden naast slachtoffer, ook omstander en dader zijn. Meiden exposen zelf, om zo andere meiden naar beneden te halen en in een positief daglicht (bij jongens) te komen. Verder valt op dat áls meiden reageren op exposen, zij dat alleen doen richting het slachtoffer, en niet richting de dader. De schuld van het exposen wordt veelal bij het slachtoffer neergelegd. Exposen heeft verregaande consequenties voor slachtoffers. Ze krijgen te maken met seksuele intimidatie, geweld door familieleden, trekken zich terug uit het sociale verkeer uit schaamte en kunnen een negatief zelfbeeld ontwikkelen. Geconcludeerd wordt dat exposen in Delfshaven plaatsvindt binnen een complex systeem van elkaar versterkende en deels overlappende contexten; straat-, wijk- en schaamtecultuur. Daar waar sprake is van een overlap is de kans op verregaande vormen van exposen met verregaande consequenties (en dus verstrekkende schade voor meiden en hun familie) het grootst. Geadviseerd wordt een aanpak in de eerste plaats te richten op meiden die zich in deze overlap bevinden, waarbij aandacht wordt besteed aan het objectieve én het subjectieve veiligheidsprobleem dat rond exposen in Delfshaven is ontstaan.
Op scholen en in het jongerenwerk wordt handelingsverlegenheid ervaren als het gaat over het online mediagebruik van jongeren en van kinderen. Jongerenprofessionals (schoolleiders, docenten en jongerenwerkers) werkzaam bij basisschool ABBS ‘t Podium en het JIP (Jongeren Informatie Punt) in Amsterdam vragen om hulp bij het ontwikkelen van een intercultureel mediawijsheidprotocol en bijpassend materiaal voor hun etnisch en cultureel diverse leerlingen respectievelijk cliëntengroep. Hoe ga je om met pesten, met sexting en seksuele chantage, met ruzie, haat en discriminatie? Een dergelijk protocol bestaat nog niet. Het moet handvatten bieden voor omgaan met online mediagebruik van kinderen en jongeren en voorsorteren op mogelijke problemen. Het samennemen van beide leeftijdsgroepen (kinderen tot 12 en jongeren vanaf 12) is nodig om de ontwikkeling van patronen in ongewenst mediagebruik tijdig te identificeren en te benoemen. Dit project beoogt samen met deze jongerenprofessionals in een co-creatieproces concrete beroepsproducten te ontwerpen om handelingsverlegenheid met betrekking tot excessief online gedrag op te heffen. In het co-creatieproces worden ook kennisleveranciers Mira Media, Duidingsdienst, NJi en Dialogue Hunters betrokken. Zij brengen kennis en ervaring in van (interculturele) mediaopvoeding en mediapraktijken, en dialogisch handelen.