Service of SURF
© 2025 SURF
Binnen de eigen woning of het eigen hekwerk zijn burgers en bedrijven primair zelf aan zet om energie te besparen en te verduurzamen. Geen sinecure en vaak kostbaar. “Goed dat de overheid daarbij helpt. Echter, daarbuiten bepaalt de overheid het volledige spel. Beiden zitten aan elkaar vastgeklonken. In een complexe dynamische omgeving met een internationaal speelveld en voortdurend veranderende werkelijkheden, kansen en risico’s.”
LINK
Laten we in Nederland uitgaan van een energieverbruik van 3.500 PJ in 2050, stelt Martien Visser. Grotendeels in te vullen met eigen productie uit diverse bronnen, deels ook via import. “Mocht onze energiebehoefte rond 2050 toch lager zijn, dan kunnen we onze plannen altijd nog bijstellen of de overtollige energie aan onze ooster- en zuiderburen verkopen”, zegt hij.
LINK
Vieze zonnepanelen hebben een lagere energieopbrengst dan schone panelen. Vervuiling van zonnepanelen in woestijngebieden is vaak duidelijk zichtbaar en een bekend probleem. Hier in Nederland regent het regelmatig en spoelt veel vuil van de panelen. Terwijl er onderzoek is gedaan naar vervuiling van zonnepanelen op verschillende plekken in de wereld, is praktijkonderzoek naar het verlies in energieopbrengst veel minder uitgebreid. In ons eerdere KIEM onderzoek hebben we een eerste pilot gedaan om te bepalen hoe sterk dit effect is op twee voorbeeld zonneparken. Het effect van vervuiling van zonnepanelen hangt af van allerlei factoren zoals de locatie van de panelen, hellingshoek, oriëntatie, omgeving (industrieterrein, langs snelweg, in natuurgebied, agrarisch bedrijf, ….), aanwezigheid van (grote hoeveelheden) vogels, etc. In het project dat we hier voostellen willen we daarom een uitgebreid onderzoek doen naar de energieopbrengstvermindering van zonnepanelen als gevolg van vervuiling, in heel Nederland, waarbij de karakteristieken van de zonneparken verschillen. Momenteel variëren de gegeven schoonmaakadviezen voor zonnepanelen in Nederland nogal. Om een basis te creëren voor een gedifferentieerde schoonmaakstrategie willen we praktijkonderzoek doen aan allerlei zonneparken in Nederland. De effecten van vervuiling op de energieopbrengst die we meten bij deze zonneparken dienen als richtsnoer voor soortgelijke zonneparken, om het verlies in energieopbrengst te voorspellen. Door 1x per jaar, dus 2x gedurende de projectperiode, slechts een deel van de zonnepanelen op een zonnepark schoon te (laten) maken, kunnen we op systematische wijze bepalen wat het effect is van vervuiling van zonnepanelen in deze systemen. De opbrengstvermindering t.g.v. vervuiling zal worden gemeten aan een bestaand zonnepark op het Centre of Expertise Energy, EnTranCe, en op verschillende locaties in Nederland. Daarnaast zal bij een aantal parken deze opbrengstvermindering worden vergeleken met de meetgegeven van een vervuilingssensor.
Om een circulaire economie te bewerkstelligen is het sluiten van de kunststofkringloop cruciaal. Momenteel wordt slechts 15% van het geproduceerde kunststof in Nederland gerecycled. De mechanische recycling van PET-flessen wordt reeds op grote schaal toegepast, maar een groot deel van het polyester (PET) afval is van mindere kwaliteit en is vervuild met voedselresten, kleurstoffen of andere additieven. Cumapol heeft samen met bedrijven en kennisinstellingen de krachten gebundeld en een nieuwe recyclingtechniek ontwikkeld. Deze technologie maakt het mogelijk om op een energiezuinige manier gekleurde of gemengde polyesters in bijvoorbeeld tapijt, textiel en voedselverpakkingen te recyclen tot nieuwe polyesters van hoge kwaliteit. Om dit te bereiken wordt chemische recycling toegepast: het polyester afval wordt afgebroken tot de chemische bouwstenen, gezuiverd, en vervolgens weer opgebouwd tot nieuwe polyester ketens. De polycondensatiereactie speelt een belangrijke rol in de chemische recycling van polyesters. Polycondensatie is een evenwichtsreactie: condensatie zorgt voor ketenvorming, terwijl hydrolyse of glycolyse leidt tot afbraak van de polymeerketens. Deze reacties worden doorgaans gekatalyseerd door industriële katalysatoren zoals antimoontrioxide en zinkacetaat. Onderzoek heeft echter uitgewezen dat enzymen, de katalysatoren van de natuur, ook in staat zijn om op te treden als katalysator. Het doel van dit project is om de (bio)chemische recycling van vervuild polyesterafval te bewerkstelligen met behulp van enzymatische reacties, zodat een duurzame en circulaire economie een stap dichterbij komt.
Mobiliteit zorgt voor bereikbaarheid van producten, diensten en mensen, maar mag niet ten koste gaan van de leefbaarheid van onze dorpen en steden. Mobiliteit van de toekomst moet schoner, stiller, efficiënter en veiliger, en dan ook nog betaalbaar en inclusief zijn voor burgers, bedrijven en de samenleving als geheel. In de SPRONG-groep Future-proof Automotive SoluTions (FAST) opereren Fontys en Hogeschool Arnhem Nijmegen als kern van een consortium met bedrijven, kennisinstellingen en regionale overheden. Zes lectoraten van Fontys en HAN gaan samen aan de slag. Kennis over voertuigtechniek en intelligente mobiliteit van Fontys en HAN wordt samengebracht met expertise over logistiek, bedrijfskunde, creatieve economie (verwaarding, lange-termijn-denken, verbeeldingskracht), sociale impact van mobiliteitsinnovaties, recht en ethiek. Doel Het doel van SPRONG-groep FAST is de doorgroei en versterking van een multidisciplinaire onderzoeksgroep tot een krachtige SPRONG-groep die bijdraagt tot een versnelling van de transitie naar emissieloze, autonome mobiliteitssystemen voor collectief personenvervoer en goederenvervoer. Beoogd wordt bij te dragen aan maatschappelijke uitdagingen rondom energietransitie, het verlagen van CO2 en NOx emissies door mobiliteit en transport, alsook aan het verbeteren van het concurrerend vermogen van de Nederlandse economie in de betrokken sectoren door in impactvolle projecten de synergie tussen beroepspraktijk, onderzoek en onderwijs te versterken. Focus De inhoudelijke focus van de SPRONG-groep richt zich op het collectief personenvervoer en goederenvervoer, van voertuigtechniek tot logistieke systemen, met aandacht voor veranderende verdienmodellen. De methodologische focus ligt bij het inzetten van digitale technologie voor multidisciplinair onderzoek en co-creatie met overheid, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties. Hiertoe wordt een gezamenlijk Virtual Mobility Lab gestart waar onderwijs, onderzoek en bedrijfsleven samenwerken met behulp van digitale tools, zoals Digital Twins, Business-Proces-Modeling en Technology Impact-Tools. Hiermee is het mogelijk om de impact te bestuderen van (technologische) vernieuwing bij het product op mens en omgeving (en vice-versa) alsook de gevolgen voor de betrokken stakeholders.