Service of SURF
© 2025 SURF
Hoe zit het nu met de ruimtelijke spreiding van webwinkels en in hoeverre wijkt deze spreiding af van de verdeling van de bevolking en totale bedrijvigheid in Nederland? Om deze vragen te beantwoorden hebben we een steekproef genomen van 2.000 webwinkels in Nederland. In deze steekproef zitten zowel de grote als de kleine(re) webwinkels. Daarnaast beperken we ons in deze analyse enkel tot pure players (web-only bedrijven). Verder kijken we niet alleen naar provincie, maar ook naar ‘stedelijkheid’ van de vestigingsgemeente als ruimtelijke eenheid omdat dit meer zegt over de verdeling van webwinkels over stedelijke en landelijke gebieden.
Met de uitvoering van het onderzoek ‘Het stedenbouwkundig bureau van de toekomst’ (zie eerste rapportage van het RAAK-project) aan de Hogeschool van Amsterdam is een kennisplatform tot stand gekomen over de inhoud en onderlinge positionering van stedelijke theorieën, methoden en casussen. Het platform stelt de stedelijk professional (al werkend en lerend) in staat, in samenspraak met collega’s, de beschikbare interdisciplinaire kennis over ruimtelijke analyses in stedelijke gebieden te ontsluiten, te delen en te vergroten.
Grote opgaven zoals de energietransitie, klimaatverandering en verstedelijking vragen om ruimte in de ondergrond, bijvoorbeeld om bodemenergie te winnen, CO2 op te slaan of voor het aanleggen van warmtenetten. Deze ondergrondse ingrepen hebben ruimtelijke effecten en zouden daarom meegenomen moeten worden in ruimtelijke afwegingen. Dit gebeurt mede door hun onzichtbaarheid nu meestal niet. Daardoor wordt de potentie van de ondergrond niet optimaal benut. Onderzoek inTwente laat zien hoe dit anders zou kunnen.
MULTIFILE
Klimaatverandering zet de leefbaarheid in grote steden onder druk. Volgens de KNMI’21 scenario’s moeten we in de toekomst rekening houden met hogere temperaturen, nattere winters, heftigere buien en drogere zomers. Om ons voor te bereiden op de risico’s van extreem weer zijn aanpassingen aan de leefomgeving nodig, ofwel klimaatadaptatie. Nederlandse gemeenten hebben de ambitie om in 2050 klimaatbestendig en waterrobuust te zijn. Om dat te halen moet elke ‘schop in de grond’ worden benut. Gemeenten hanteren echter veel verschillende richtlijnen ten aanzien van klimaatbestendig en waterrobuust. Ook een gedetaileerd overzicht aan gerealiseerde adaptatieprojecten en de effectiviteit hiervan ontbreekt. Gemeenten kunnen daardoor moeilijk antwoord geven op de vraag hoe ver zij zijn in de realisatie van hun ambitie om in 2050 klimaatbestendig en waterrobuust te zijn ingericht en kunnen daardoor niet bepalen wat nog nodig is in toekomstige plannen. Tijdens de vraagarticulatie in drie adaptatieregio’s gaven publieke partijen dan ook aan hier ondersteuning bij nodig te hebben en kennis en ervaringen te willen uitwisselen. Het doel van het project de Klimaat-Adaptatie-Monitor (KAM) is dan ook gemeenten te helpen met klimaatadaptatie door samen een monitor voor klimaatadaptatie te ontwikkelen. De vraag die daarin centraal staat is: Op welke wijze kunnen gemeenten monitoren hoezeer ze hun doelen ten aanzien van klimaatbestendigheid richting 2050 in de praktijk bereiken en indien nodig bijsturen? Het project de Klimaat-Adaptatie-Monitor brengt een consortium samen van circa vijftig publieke partijen (drie Deltaplan Ruimtelijke adaptatie (DPRA) werkregio’s bestaande uit gemeenten en waterschappen), twee kennisinstellingen, vier MKB-ondernemingen en een ingenieursbureau. Dit consortium gaat onderzoek doen naar de implementatie van klimaatadaptatie in de praktijk en de ontwikkeling van een monitor voor de klimaatadaptatie, teneinde de gemeentelijke professional te ondersteunen en weloverwogen de klimaatadaptatie samen te versnellen.