Service of SURF
© 2025 SURF
De ruimtelijke sturingsfilosofie en het ruimtelijk juridisch instrumentarium maken het mogelijk om duurzaam ruimtegebruik binnen Nederland te realiseren. Voor duurzaam gebruik van ruimte die de Nederlandse grens overschrijdt geldt dit niet. De betrokkenen staten c.q. overheden bezitten op dit gebied geen grensoverschrijdende rechtsmacht en de Europese Unie is niet bevoegd om de ruimtelijke ordening in en/of tussen de lidstaten te regelen. Duurzaam ruimtegebruik in de grensstreek vraagt om een grensoverschrijdende ruimtelijke visie en om grensoverschrijdende besluitvorming over de inrichting en het gebruik van de ruimte. De vraag is of dit op nationaal, internationaal of Europees niveau moet plaatsvinden. Zolang een grensoverschrijdend juridisch kader ontbreekt is duurzaam ruimtegebruik in de grensstreek niet of in elk geval niet gemakkelijk te realiseren. (Gepubliceerd in Tijdschrift voor Omgevingsrecht)
MULTIFILE
Gepubliceerd in opinieweekblad De Roskam. In hoeverre is bij de heropening van vliegveld Twenthe nabij de Duitse grens sprake van duurzaam ruimtegebruik? Bestaan er regels voor het gebruik van de ruimte in de grensstreek of mag ieder land dit voor zich bepalen? Welke rol speelt Europa in dit verband? En welke mogelijkheden hebben de betrokken overheden? Wie is er eigenlijk verantwoordelijk voor duurzaam ruimtegebruik in de grensstreek?
MULTIFILE
Welk perspectief hebben betrokken partijen op vraagstukken van stedelijke ontwikkeling, met name rondom woningbouw en bedrijventerreinen? Hoe kijkt men aan tegen inbreiding, uitbreiding, inpassing? Welke strategieën ontwikkelen zij ten aanzien van binnenstedelijke inbreiding versus uitbreiding? Hoe definieert men de eigen rol? Welke maatregelen worden getroffen? Welke instrumenten worden ingezet? Welke knelpunten kunnen worden onderscheiden? Welke mogelijkheden bestaan er om deze knelpunten op te lossen (best practices)?
MULTIFILE
Inzicht in de bedrijfsafvalstromen in steden, op basis van gecombineerde data en expertsessies met meerdere partijen in de bedrijfsafvalbranche en bij gemeentes. Er is in steden nauwelijks zicht op wat er aan bedrijfsafval vrijkomt, en hoe dit wordt ingezameld. De gegevens ontbreken, of zijn in handen van verschillende private partijen en worden onderling niet gedeeld. Hierdoor staan bereikbaarheid en ruimtegebruik onder druk en is er geen zicht op de potentie van circulaire modellen. Het doel van dit project is om inzicht te krijgen in bedrijfsafvalstromen in steden door data van meerdere bedrijfsafvalinzamelaars en gemeentes te combineren. Zowel inzamelaars (vanuit hun uitvoerende taak) als overheid (vanuit haar regulerende taak) hebben hier belang bij. De verkregen inzichten vormen de basis voor een dialoog over innovaties op het gebied van circulaire reststroom modellen. Met dit inzicht kunnen wiskundige modellen voor efficiëntere inzameling en benutting van reststromen in de circulaire stad worden ontwikkeld. Daarbij kan door monitoring van reststromen de druk van bedrijfsafvalinzameling op de leefomgeving worden verminderd met data gedreven logistieke modellen (zoals betere voertuigmodaliteit, afvalscheiding, routes). De kennis wordt samengebracht door- en gedeeld met deelnemende consortiumpartners, die tezamen het grootste deel van het bedrijfsafval inzamelen.
Dit voorstel betreft een onderzoek naar de toepassingsmogelijkheden van een nieuw biocomposiet in het circulaire bouwproces. Met behulp van innovatieve digitale ontwerp- en productietechnieken wordt onderzocht hoe en waar het biocomposiet, zowel functioneel als esthetisch, hoogwaardig toegepast kan worden in de bouw, met het circulaire paviljoen ‘Waterfront’ als testcase. Het onderzoek wordt uitgevoerd door het onderzoeksprogramma Urban Technology van de Hogeschool van Amsterdam, Studio Samira Boon en NEXT architects. De rijksoverheid heeft als doelstelling dat niet alleen alle nieuwbouwwoningen per 2020 energieneutraal gebouwd moeten worden, maar ook dat per 2050 alle bouw in Nederland circulair moet zijn. In de “Transitieagenda circulaire bouweconomie 2018” is de strategie hiervoor opgesteld. Het bouwproject ‘Paviljoen Waterfront’ is een test op basis van de ambities die de rijksoverheid heeft voor Nederland in 2023: energie neutraal EN circulair. Het door de HvA ontwikkelde circulaire biocomposiet lijkt een uitermate geschikt materiaal voor architectonische toepassingen binnen de circulaire bouw. Het is echter een halffabrikaat, zacht als vilt op rol (plaat), en door de unieke eigenschappen ook met digitale nabewerkingstechieken te bewerken. Origamitechnieken kunnen middels patronen van zachte buiglijnen en harde vlakken belangrijke eigenschappen, o.a. draagkracht, flexibiliteit en akoestiek, toevoegen aan een vlak materiaal. Daarom lijkt een combinatie van dit biocomposiet, origami techniek en digitale productie een ultieme combinatie. Studio Samira Boon heeft jarenlange ervaring in het gebruik van origamitechnieken voor textiele 3D constructie en heeft de vraag of deze techniek ook op circulair biocomposiet kan worden toegepast. Next Architects ziet een kans om vernieuwende circulaire bouwconcepten met biocomposiet te ontwerpen, als dit materiaal eenvoudig en flexibel kan worden toegepast. Door dit onderzoek beogen betrokken partijen kennis te verwerven zodat dit materiaal kan worden verwerkt tot visueel aantrekkelijke 3D producten ten behoeve van klimaatbeheersing, akoestiek en flexibel ruimtegebruik in de circulaire bouweconomie.
Door veranderingen in landgebruik en klimaat en daarmee samenhangende veranderingen in biotoop, voedselbeschikbaarheid en predatiedruk, blijven de aantallen weidevogels in Nederland dalen, ondanks jarenlange inspanningen om ze te beschermen. Met de huidige kleine weidevogelpopulaties ligt er veel nadruk op predatiedruk. Predatiedruk is niet alleen afhankelijk van aantallen predatoren en potentiële prooien in het broedseizoen, maar ook van terreinbeheer en ruimtegebruik van al die soorten door het jaar heen. Daarvoor zijn continue beschikbare gegevens over het voorkomen en gedrag van dieren in het veld, gecombineerd met gegevens over de kwaliteit van de biotoop en het beheer essentieel. Deze vorm van integrale jaarrond beheermonitoring staat echter pas in de kinderschoenen. Op dit moment zijn er veel nieuwe technieken in ontwikkeling die kunnen bijdragen aan het verbeteren van de beheermonitoring, zoals de inzet van wildlife camera’s, drones, satellieten en citizen science. Helaas zijn data uit deze monitoring versnipperd over verschillende databases en is een integrale en betrouwbare beoordelingssystematiek van deze data momenteel niet voorhanden. Daardoor worden de mogelijkheden van het gebruik van dit soort data op dit moment nog onderschat en onderbenut. Hierdoor blijven kansen voor verbetering van de bescherming van weidevogels liggen. Het doel van dit project is om een kennissysteem te ontwikkelen dat beschikbare data uit meerdere bronnen integreert en toepasbaar maakt voor onderbouwen van keuzes in biotoop- en populatiebeheer voor het duurzaam beheer van weidevogelgebieden. Dit detectie- en analysesysteem wordt in een co-creatieproces met eindgebruikers, beheerders, dataverzamelaars en systeemontwikkelaars opgesteld aan de hand van een iteratieve monitoring- en evaluatieserie in drie weidevogelgebieden. De volgorde van die gebieden is gekozen met het oog op toenemende naïviteit met betrekking tot hoogtechnologische bronnen en toenemende complexiteit van de vraagstukken. Daarnaast wordt een sensorintensieve meting georganiseerd om verschillende databronnen aan elkaar te kalibreren.